Lees ook deel 2 en deel 3 van deze reeks
artikels: "Ik
zeg wat u denkt" - Populisme 2: Who the fuck is Walter Pauli
? Het EGO van De Morgen Jan-Pieter Everaerts
"Ik
zeg wat u denkt" 3: Populisme in de praktijk : Stevaert
contra Van Duppen Jan-Pieter
Everaerts
*** Populisme 1: Het boek ***
*
Cafébaas-mijnwerkerskleinzoon contra Professor Zonnebloem
Is het een ramp dat politici klare wijn schenken, dat ze
de taal van 'het volk' spreken ? Kappen politici én
journalisten niet terecht op al die intellectuelen, op al die
'professors Zonnebloem' (zoals 'populist' Stevaert ze in de 'Mo'
van mei weer omschrijft) die met hun 'dure' woorden het 'de
mensen' alleen maar lastig maken ? Doen de geviseerde
intellectuelen er goed aan, zich als egeltjes op te rollen, hun
moeilijke-woorden-stekels vlijmscherp naar buiten gericht ?
*
Naar een 'kleutersocialisme' ?
Het populisme heeft in
Vlaanderen een bekend gezicht: Steve Stevaert. Zelden hadden we
een politicus die zo vlot met 'de mensen' kan omgaan, die je kan
laten lachen en huilen, een man die overloopt van 'one liners' én
beeldrijke taal - van"het gat in de haag" tot "professor
Zonnebloem". Andere politici - zoals de Vlaamse
burgemeester-president Bart Somers - spiegelen zich graag aan de
man uit Hasselt omdat hij "de kunst verstaat om complexe
dingen op een zeer eenvoudige manier uit te leggen." En in
één adem betreurt Somers (in De Morgen van 30/04)
dat men Stevaert daarom "simplistisch" noemt.
Nu
zijn de uitspraken van Stevaert zoals die waarin hij Het Laatste
Nieuws een "kwaliteitskrant" noemt of stelt dat het
socialisme goed is voor Alle mensen, op zijn minst
bediscussieerbaar. De 'kleuterpraat' waarmee Stevaert zijn kiezers
bij momenten benadert, steekt overigens schril af tegen de
machtsdrang waarmee Stevaert de SPA naar zijn hand zet én
tegen de intelligentie die Stevaert ten toon spreidt wanneer hij
door een ernstig maandblad zoals 'Mo' geïnterviewd wordt. In
het gesprek met Gie Goris in 'Mo' toont 'simpele' Steve dat hij
wel degelijk een kijk heeft op 'de globalisering'. Hij doorspekt
zijn betoog ook met kritiek op de ingewikkeld pratende
'andersglobalisten'. Stevaert verwijst naar "José Bové
die er blijkbaar wel in slaagt om ingewikkelde problemen te
vertalen in duidelijke eisen en daden. Die bereikt wel het hart
van de mensen."
Er zit echter ook een keerzijde aan
sympathieke Stevaert. Soms borrelt er uit hem regelrecht
misprijzen voor de 'gewone man' naar boven. Knack-editorialist Rik
Van Cauwelaert merkte dat op toen hij in Knack van 21 april
herhaalde wat Stevaert in Het Laatste Nieuws van 17 april
verkondigde: "De mensen weten ternauwernood wat Paars is. Ze
denken zelfs dat Jean-Luc Dehaene nog minister is. Je moet dat
relativeren. In zekere zin zijn de mensen de politiek altijd beu."
Aldus Stevaert. Van Cauwelaert stelde dat "dit het soort
dédain voor gewone mensen is dat je doorgaans opvangt in de
franskiljonse bourgeoisie waar Philippe Dewinter in opgroeide."
* Steeds geniepiger reclametruuks
Stevaert mag dan
wel het vlees geworden Vlaamse populisme zijn, hij heeft het
populisme niet uitgevonden. Populisme is van alle tijden, van alle
landen, van alle culturen. Overal heb je politici en ander
leidinggevend volk dat zijn achterban met mooie woorden en
hoopgevende beloften weet te paaien en ondertussen een politiek
voert die minstens gedeeltelijk haaks staat op het mooie
'verhaal'.
Over dat populisme heeft EPO een boek
uitgegeven: 'Populisme'. Het werd geschreven door Jan Blommaert
(een professor taalkunde die eerder uitpakte met o.a. het boek 'Ik
stel vast; politiek taalgebruik, politieke vernieuwing en
verrechtsing'), sociale wetenschapper Eric Corijn,
cultuurjournalist Marc Holthof en docent en auteur Dieter Lesage.
'Populisme' opent met een gezamenlijke inleiding van de
vier auteurs over "de nieuwe recepten van het populisme".
Blommaert, Corijn, Holthof en Lesage omschrijven hoe "onze
samenleving een ingrijpende herstructurering ondergaat", een
proces dat je kan samenvatten met begrippen als globalisering,
liberalisering, privatisering ... De sociale gevolgen daarvan
leiden tot een schrijnende opsplitsing ('dualisering') van de
wereld en van ons land, in arm en rijk. In die kapitalistische
contekst worden de media steeds meer als commerciële
bedrijven georganiseerd wat er onder andere toe leidt dat haast
alle media het consumptie- en concurrentiedenken 'cultiveren'.
Zoals Mark Holthof eerder al schreef naar aanleiding van
'survival-soaps', maak je hiermee finaal je samenleving kapot. We
keren terug naar een primitieve strijd van allen tegen allen.
In
die contekst duikt het moderne populisme op. Politici van rechts
en 'links' praten de mensen naar de mond en doen daarbij beroep op
steeds genieperige reclametechnieken waarmee men de emoties
grandioos kan bespelen. Doordat de economische en politieke
machthebbers in deze samenwerken met de bonzen van de
media-industrie (soms zijn het zelfs fysiek dezelfde lui, zie
Thomas Leysen van De Standaard Groep die tevens Umicore - ex Union
Minière - leidt), is het voor kritici zeer moeilijk om
openbaar in te gaan tegen het neoliberale eenheidsdenken dat de
mythe van 'de vrije markt' predikt als enig zaligmakende
oplossing.
Eerder dan om een grote samenzwering - maar die
is er op tal van niveau's ook, denk aan het Amerikaanse 'Skull &
Bones', de ultrageheime club waar 'toevallig' zowel Bush als Kerry
lid van zijn - gaat het bij de neoliberale herschikking van de
wereld, vooral om processen die volgens de auteurs van
'Populisme', 'systemisch' zijn: "ze zijn verbonden met de
diepe structurele veranderingen in de kapitalistische
samenleving".
* 'Links' liet zijn kiezers in de steek
In zijn bijdrage 'Het populisme en de autoritaire
verleiding', bespreekt Eric Corijn de contekst waarin het "nieuwe
populisme vandaag hoogtij viert". Vijf grondstromen bepalen
die contekst:
1) Het wil maar niet goed gaan met de
economie;
2) De samenleving is ontzuild en
gedepolitiseerd;
3) De uitvoerende macht is dominant
tegenover de wetgevende en rechterlijke machten;
4) De
hele samenleving is gedompeld in een consumptiecultuur;
5)
De masamedia en vooral de televisie zijn de belangrijkste sociale
scène geworden
Corijn zoekt de oorsprong voor de
huidige situatie midden jaren zeventig toen niet alleen de
gevolgen van de oliecrisis ons zuur opbraken, maar toen het
kapitalistische raderwerk zelf verstopt raakte. Zo kwam het
'fordistische regulatiemodel', het sociaal bijgestuurde
kapitalisme op losse schroeven te staan. "Het
sociaal-democratisch project werd uit het centrum verdrongen door
het liberale monetaristische model". Het bestaan werd voor
veel mensen veel onzekerder, de angst nam toe en de 'sociaal
liberaal' geworden ex-socialisten hadden geen antwoorden.
Extreem-rechts kon zijn fundamentalistisch verzet tegen de
negatieve effecten van de liberalisering en globalisering beginnen
propageren.
De opgang van extreem-rechts werd
vergemakkelijkt betoogt Corijn, door het opschuiven van 'links'
naar het centrum. 'Links' kon zo een "nieuw hoger geschoold
middenklasse-electoraat" aantrekken. Maar "een deel van
het traditionele electoraat, dat sterk onder druk stond van de
bezuiningspolitiek, werd achtergelaten. Dat heeft ongetwijfeld
bijgedragen aan de groei van de volkse basis van het Vlaams Blok."
Corijn merkt op hoe "de omvorming van SP tot sp.a, de
personeelsvernieuwing en het kartel met Spirit, de partij nog meer
inschrijven in een liberaal sociaal-economische politiek die haaks
staat op het georganiseerde ledenbestand, steevast de 'oude
socialisten' genoemd. De sp.a is in kader en stijl nog minder een
volkspartij dan voorheen, ze staat verder af van de vakbeweging
..." De sp.a is ook minder een strijdpartij dan vroeger: het
is niet langer de partij die voordelen afdwingt door collectieve
akties. Neen, het zijn Stevaert en zijn topministers die als
'Goede Sinten' gratis voordelen uitdelen. Net als veel ander
partijen (waaronder kartelpartner Spirit) wordt de sp.a meer een
kiesvereniging die minder om programma's en meer om de te
verkiezen politici draait: de 'teletubbies' en 'politieke babes'
die niet zonder de media kunnen, wat de media veel
(ondemocratische) invloed op de selectie van het politiek
personeel geeft.
Corijn vraagt zich ook af waar het verzet
vorm zal krijgen tegen het populisme dat fundamenteel een
"democratie ontwijkende legitimatie van de macht is",
één die "in verband gebracht moet worden met de
nieuwe staatsopvatting. Daarin overweegt de repressieve functie
van de staat", een staat die in deze tijden van economische
en andere moeilijkheden vooral de werking van het kapitalisme
veilig moet stellen.
Corijn ziet het nieuwe verzet vooral
ontstaan buiten de gevestigde structuren, onder andere in de
'civiele maatschappij'. Hij besluit dat het verzet "nog
steeds het best gebeurt vanuit de marge, dwars op de
hegemonistische modellen, in de overtuiging dat dwarsliggers de
sporen rechthouden."
* Populistisch spreekregime
bepaalt wat Niet gezegd mag worden
De langste bijdrage in
'Populisme' is die van Dieter Lesage: 60 pagina's op een totaal
van 171 tekst-pagina's. Maar het is een bijdrage die bijna nergens
over 'populisme' handelt ... "Populisme, de natiestaat en het
Imperium" betitelde Lesage zijn bijdrage, maar in wezen
brengt hij een analyse van de denkbeelden van Antonio Negri en
Michael Hardt over 'het Imperialisme', denkbeelden die Lesage
vervolgens laat botsen met de wereldsysteemanalyse van Immanuel
Wallerstein.
Als inleiding tot de visies van de drie
theoretici is Lesage's bijdrage een waardevol werkstuk dat ook een
aantal populaire waanbeelden doorprikt. Zo bv. de idee dat staten
tegenwoordig veel minder macht zouden hebben. De natiestaat blijft
echter nog altijd een belangrijk instrument ten dienste van het
kapitalisme.
Aan het eind van zijn bijdrage beschrijft
Lesage hoe het 'populisme' als een 'spreekregime' op een subtiele
wijze overheerst. "Door de instelling van een spreekregime
draagt de populist er het zijne aan bij dat die bedreiging"
(voor "de positie van de transnationale elites") "wordt
afgewend. 'Elites', 'kapitalisme', 'uitbuiting', het zijn niet
toevallige allemaal woorden die in het huidig populistisch
spreekregime nauwelijks kunnen worden geduld. Op die manier wordt
de analyse van het functioneren van de huidige Imperiale
wereldorde bijzonder moeilijk. Indien men de sleutels voor
maatschappelijke analyse weggooit, dan heeft men alvast één
mogelijke oorzaak van contestatie geëlimineerd. De menigte
wordt geleerd dat ze al blij mag zijn als er democratie is en dat
democratie betekent dat men mag gaan stemmen."
Ook
Lesage zoekt naar vormen van verzet. Hij beklemtoont dat de strijd
ook in, om en via de media zal gevochten moeten worden. Van de
nieuwe media verwacht hij nog wel één en ander, maar
die nieuwe media "zullen de komende jaren wel steeds sterker
onder druk staan."
* Bent u een 'gewone man/vrouw' ?
Zijn Steve en Yves 'gewone mannen' ?
Taaldeskundige Jan
Blommaert diept de notie van het 'spreekregime' verder uit in zijn
bijdrage 'Populisme als spreekregime." Hij omschrijft een
spreekregime zo: "normen en regels die worden opgelegd aan
het spreken en die bepaalde spreekvormen uitsluiten terwijl ze
andere naar voren schuiven als de enig legitieme". Tijdens
het lezen van de uitleg van Blommaert over hoe dit werkt, moest ik
steeds weer denken aan de manier waarop het Vlaams filmbeleid
tegenwoordig functioneert. Op zaterdag 24 april werd het eerste
jaarrapport van het nieuw Vlaams Audiovisueel Fonds voorgesteld.
Cultuurminister Van Grembergen en filmintendant Luckas Vander
Taelen spraken daarbij mooie woorden over het overleg met de
filmsector maar toen ik - na als enige vanuit de zaal kritische
vragen gesteld te hebben - achteraf met Vander Taelen een gesprek
aanging, bedreigde hij me met een proces omwille van de kritiek
die ik eerder via Indymedia geuit had ... Van een spreekregime
gesproken.
Terug naar Blommaerts bijdrage aan het
Populisme-boek. Het belangrijkste daarin is misschien wel dat
Blommaert aantoont dat de actuele afkeer van intellectulen en hun
moelijke woorden - een afkeer zoals die geuit wordt door politici
à la Stevaert en journalisten à la Yves Desmet - een
politiek-ideologische ingreep is. Eenvoudig samengevat: door
moeilijke woorden te verbieden, maak je het 'de mensen' een stuk
moeilijker om nog inzicht te krijgen in onze ingewikkelde wereld.
Blommaert analyseert helder het beruchte
'kutmarrokaantjes-artikel' van Yves Desmet waarin het boegbeeld
van De Morgen ook de "Vlaamse progressieve intellectuelen
kastijdde". Blommaert merkt daarbij op dat types zoals Desmet
en de kabinetsmedewerkers van Stevaert die zogezegd beter dan de
'intellectuelen' weten wat het 'gewone' volk echt bekommert, zelf
ook geen 'gewone' lieden zijn. De systeemdienende intellectuelen
zoals Desmet kunnen bovendien maar werken dankzij een compleks
media-apparaat dat veel technische know how omhelst én tal
van truukjes van lezers- en kijkersmanipulatie inzet.
Op
te merken is ook dat het lezerspubliek van een krant zoals De
Morgen, niet bepaald uit "gewone mannen" bestaat; een
gegeven waar we later nog op terug komen.
Trouwens, wie is
nu "die gewone man" ? Moet je laaggeschoold zijn om tot
deze leuke club te behoren ? Staat ze alleen maar open voor mannen
? Mag ook de laaggeschoolde allochtoon lid worden van "de
gewone mannenclub" ?
* De 'stem van de gewone man"
is een commercieel mediaproduct
Blommaert stelt terecht
dat "niets zo elitair is als het hanteren van de taal van de
gewone man" vanuit de positie van een Stevaert of een Desmet,
omringd als ze zijn door intellectuelen en een hele machinerie.
"De gewone man, die komt publiekelijk enkel aan bod in de
vorm van een zoveelste mediaformaat: als studiopubliek, in
straatinterviews, tijdens inbelprogramma's. De stem van de gewone
man is een commercieel product dat massadistributie garandeert. Ze
is dus ook in handen, niet van de gewone man, maar van een heel
kleine elite die commercie en opinievorming met elkaar combineert
en daarvan een professionele bezigheid heeft gemaakt."
Blommaert besluit: "De gewone man heeft bijgevolg de
ballen te zeggen, niettegenstaande alle beweringen van het
tegendeel. Meer nog, de gewone man heeft misschien nog nooit zo
weinig te zeggen gehad, want zijn stem moet, wil ze gehoord
worden, passeren door een alsmaar complexer en exclusiever systeem
van aanpassingen aan een markt van boodschappen."
Met
andere (en eigen) woorden: tussen gewone man en gewone man, tussen
gewone man en de hem zogezegd vertegenwoordigende politicus staan
commerciële media en die staan in de weg !
* "Het
comfort van ons aller domheid"
De meest
'verontrustende', ongemakkelijk makende maar ook boeiende
inzichten opleverende bijdrage bijdrage aan 'Populisme' is die van
Marc Holthof: "Het comfort van domheid".
Holthof
legt de schuld voor het populisme niet zozeer bij 'het systeem'
maar bij ons aller onvermogen en nog erger, onze onwil om
verantwoordelijkheid op te nemen.
Nadat hij zich
verwonderd heeft over de massa domme radiospotjes die we over ons
uitgekieperd krijgen - domme spotjes gemaakt door intelligente
reclamemakers - stelt Holthof dat "populisme niets anders is
dan de veruiterlijking van onze kleinburgelijke domheid. Het
populisme is een gigantische poging om de realiteit te
verdringen." Om terwille van ons comfort de problemen in de
wereld niet te moeten zien en te kunnen geloven in de simpele
oplossingen die sympathieke rattenvangers en schijnheilige
paterkes ons voorliegen.
Holthof spreekt de bekende
meester-slaafparabel van Hegel en Marx tegen. Neen het is niet
alleen de meester die de slaaf onderwerpt, het is ook de slaaf
zelf die het juk van de tiran aanvaardt. Holthof heeft het ook
over de 'gewillige beulen' van Hitler en dan kan je denken aan de
uitspraak van de Führer dat het volk is als een
('traditionele') vrouw: het vraagt een krachtige leider. Voor
vrijheidslievende, humanistische (en dus ook feministische)
denkende mensen een gruwel van een uitspraak maar misschien was
Hitler wel slimmer dan zij die (zoals ondergetekende) vanuit hun
eigen vrijheidsstreven denken dat dat streven ook bij andere
mensen de doorslag geeft.
Holthof: "Onder ons dun
laagje rationaliteit, onder onze verantwoordelijkheid als
individuele burger, schuilt de domheid: een veel dikkere laag
emotionaliteit, driften, je-m'en-foutisme, laat-mij-met-rust
mentaliteit die géén verantwoordelijkheid op zich
wil nemen, die niet rationeel wil zijn, die géén
bewuste burger wil zijn. Maar veel liever een slaaf - en dan
vooral van eigen gewoonten en collectieve modes. Kortom: wij
zoeken onze toevlucht in een bewust gecultiveerde domheid of
antirationaliteit."
* De ultieme antipolitiek:
zelfmoord uit liefdesverdriet
Holthof plukt zijn inzichten
bij ene Hans Jonas, de levenslange vriend van de iets bekendere
Hannah Arendt. Jonas schreef een standaardboek over
verantwoordelijkheid; een boek dat heuglijk genoeg in deze donkere
contekst, goed verkocht. Er gingen in Duitsland meer dan 130.000
exemplaren van over de toonbank. Het werd ook vertaald. Niet
iedereen wil dus zijn verantwoordelijkheid ontlopen ... Oef.
Jonas wou een "futurologie die de pro's en de
contra's van wetenschap, techniek en economie tegen elkaar
afweegt". Vond ik leuk om lezen want ik ben zelf al een
decennium aan zo'n soort boek aan het werken en aan het les geven
over de impact van de nieuwe media en technologieën op elf
maatschappelijke domeinen, van onderwijs langs het digitale
lichaam tot oorlogsvoering. En wees gerust: het wordt niet al
kommer en kwel wat de digitale klok slaat.
Marc Holthof
die zijn bijdrage blijkbaar tijdens een zwaar onweer schreef - als
uitsmijter vertelt hij het verhaal van een politiek ambitieuze
Franse generaal die zelfmoord pleegde uit liefdesverdriet: de
ultieme antipolitiek ! - die Holthof dus, die vindt dat je uit het
werk van Jonas de "verpletterende conclusie moet trekken dat
er geen 'onschuld' en 'onschuldigen' bestaan." "Iedereen
is - collectief - schuldig, al was het maar door nalatigheid."
Een stelling die je soms ook wel hoort verkondigen door al
dan niet fundamentalistische Arabieren als ze ons Europeanen onze
onverschilligheid voor het Palestijnse of Irakese volk verwijten.
Een stelling waarin je hen gemakkelijk gelijk kan geven als je
denkt aan al de Vlamingen die jaarlijks dure reisjes maken, niet
om steun te gaan betuigen aan de Palestijnen, maar om in
arme/warme zuiderse landen de rijke toerist te gaan uithangen. Nu
hoor ik de kritiek van sommigen al aankomen die vinden dat
wereldreizen een mensenrecht zijn, maar zouden we niet beter eerst
eens proberen om voor ieder kind zoiets fundamenteels als het
recht op drinkbaar water of onderwijs te realiseren ?
*
"Too many people create too many problems" (Phil
Collins)
Holthof merkt op dat domheid tegenwoordig een
"intellectuele constructie" is. Want het is gevaarlijk
om intelligent over te komen. Je kan er aan toevoegen: het is
gevaarlijk om intelligent te leven. Want wie zich bewust is van
wat er allemaal aan het gebeuren is en consequent met zichzelf wil
leven, moet dag in dag uit op de barricade staan of achter zijn pc
zitten werken om vooreerst andere mensen te informeren, te
motiveren en er dan nog samen iets aan te doen ook. Zo iemand
betekent continu een gevaar voor de heersende machten én
een kwelduivel voor al die medemenschen die niet verantwoordelijk
willen leven. Met andere woorden: zo wordt je nooit zo populair
als Steve !
Nu kan je de stelling van Jonas en Holthof ook
omkeren: er lopen nu al meer dan 6 miljard homo sapiensen rond,
straks 9 miljard of nog meer. En wat heel die bende allemaal
uitspookt, daar kan je als bewuste én verantwoordelijke
éénling onmogelijk allemaal zelf mee
verantwoordelijk voor zijn. Als iedereen schuldig zou zijn aan
alles, wordt dan niet iedereen onschuldig ? Als 9 miljard mensen
de boel verknoeien, dan kunnen u en ik als betrekkelijk machteloze
individuukes toch niet al die anderen verhinderen slecht te doen.
Met andere woorden: ook hier is nuancering nodig. En als u dan
toch nog last zou hebben van een al te verpletterend
verantwoordelijkheidsgevoel, probeer dit eens. Trek op een heldere
nacht naar buiten om naar de 'hemel' te kijken. Mijmer dan maar
eens goed door over begin en eind van ruimte en tijd én
over uw eigen positie als dé centrale zandkorrel in het
universum.
* Dringend te ontwikkelen: intellectuele
guerilla, intellectueel syndicalisme ...
Stel dat we toch
maar (een beetje) verantwoordelijkheid opnemen - we zijn mensen,
we komen graag sympathiek over over in onze vrienden- en
vriendinnenkring - wat kunnen we dan doen ? Hebben de auteurs van
'Populisme' ons op dit vlak iets te bieden ? Dragen ze boeiende
vormen van verzet aan ?
Onze vier musketiers mikken op
vier verzetsstrategieën. De eerste bestaat in het "centraal
stellen van kwaliteitsvraagstukken. Daarbij moet de heersende
gelijkstelling van kwaliteit met verkoopbaarheid doorbroken
worden." Concreet loven de auteurs "initiatieven zoals
Media Watch Global dat de media kritisch benadert en analyseert".
Ze voegen er aan toe dat "het tot navolging hier te lande kan
inspireren", maar ze vergeten de al bestaande initiatieven te
vermelden.
De tweede verzetsstrategie is die van het
"weigeren te consumeren". Niet altijd makkelijk, maar
hiermee raak je het consumptiekapitalisme wel in zijn hart en de
beleggers in hun beurs.
Strategie drie "bestaat uit
het benadrukken van deontologie, de wederinvoering van
beroepsethiek, waarden en zelfrespect van de cultuurproducenten."
De auteurs roepen op tot een "intellectuele guerilla" en
tot het "ontwikkelen van een tegencultuur", wat "vandaag
belangrijker is dan even in de media verschijnen". Verder
betreuren ze "het opvallende gebrek aan syndicaal bewustzijn
onder cultuurproducenten." Wat nodig is, is een
"intellectueel syndicalisme."
Blommaert, Corijn,
Holthof en Lesage besluiten: "De finaliteit van dit alles
moet zijn: opnieuw controle verwerven over de eigen stem, en die
stem daardoor op een andere, afwijkende manier kunnen laten horen.
Kritiek die enkel oppositioneel is, maar niet de bestaande
hegemonie verwerpt, is geen kritiek maar commentaar. De
gemediatiseerde en gecommercialiseerde democratie werkt zoals de
reclame, het populisme en extreem-rechts: 'Wij zeggen wat jullie
denken'. 'Ons aanbod past bij jullie vraag.' En dat gaat veelal
gepaard met het demoniseren van de Ander, van de allochtoon tot de
intellectueel. Het behoort tot de essentie van de democratie op te
komen voor het recht van antwoord: 'Ik zeg zelf wel wat ik denk !"
* 'Sossen' die overheidsbedrijven naar de Beurs brengen !
Verkoopt de paus straks porno ?
Een boek van zo'n 170
pagina's kan natuurlijk niet alles bevatten over het populisme,
maar het boek 'Populisme' vertoont toch een paar belangrijke
leemtes.
Zo mist het bijvoorbeeld een grondige analyse van
wat het neoliberalisme nu precies betekent voor 'de mensen'. De
theorie over het Imperium bv. is bij momenten adembenemend, maar
nog adembenemender zou een overzicht geweest zijn van hoe er in
België met de openbare diensten wordt omgesprongen. In het
enige linkse weekblad dat Vlaanderen nog telt, het PVDA-weekblad
Solidair vindt je daar wekelijks concrete en soms schrijnende
voorbeelden van (denk aan de zelfmoorden onder het personeel van
herstructurerende overheidsbedrijven zoals Post, Belgacom,
Spoorwegen ...). De sociale dumping die er ons in het Europa van
de 25 te wachten staat, had ook vermeld kunnen worden.
Bij
deze wil ik er ook even op wijzen dat in de Vlaamse media niemand
het paradoxale heeft opgemerkt van het naar de beurs brengen van
Belgacom door SPA- topman Johan Vande Lanotte. Een socialist die
een gemeenschapsbedrijf uitlevert aan het grenzeloze winstbejag
van aandeelhouders ! Is dat niet alsof de paus in het Vaticaan een
pornohandeltje zou opzetten ? Maar blijkbaar is voor de Vlaamse
'linkse' elite 'socialisme' tegenwoordig te verzoenen met het
'beurskapitalisme', dat overigens te onderscheiden is van het
'gewone' kapitalisme waarin het volstond dat een ondernemer winst
maakte, maar waarin die winst niet maximaal moest zijn. Nu we in
het tijdperk van het wereldomspannend beurskapitalisme zijn
beland, gaan we misschien nog heimwee krijgen naar het gewone
kapitalisme ... Overigens moeten we van Stevaert nog altijd de
eerste grondige kritiek op het beurs-casino-kapitalisme te lezen
krijgen, daar waar bv. een politicus als Jean-Luc Dehaene (die er
ondertussen zelf goed betaald aan deelneemt) daar vroeger wel
kritische stukken over schreef. Of hoe toplieden van de
'linkerzijde (ACV) van het door Stevaert als 'conservatief'
omschreven CD&V, soms linkser zijn dan Stevaert.
* Wie
vergelijkt het echte SPA- programma met het echte Blok -programma
?
Een andere gemiste kans van het boek 'Populisme' is dat
men niet eens grondig de programma's van bv. SPA en Vlaams Blok op
hun populistische inslag vergeleken heeft. Een concreet voorbeeld.
Het Vlaams Blok is tegen de vakbonden maar zwijgt daar zedig over
zodat zijn achterban niet beseft dat de partij in deze een
ultraliberale opstelling inneemt. En de SPA ? Is die niet ook
tegen strijdbare vakbonden ? Komt Stevaert daar open en eerlijk
voor uit ? Of doet hij zoals zijn Franstalige collega Di Rupo:
voor een arbeiderspubliek stoere praat verkopen, maar als hij door
de financiële pers geïnterviewd wordt, de 'patroons' een
langdurige sociale vrede beloven ...
Een derde mankement
aan het boek is dat het te weinig aandacht heeft voor concrete
vormen van verzet; dat er nergens naar media-initiatieven zoals
Indymedia en Uitpers verwezen wordt. Ik heb één van
de auteurs eerder al eens de opmerking gemaakt dat kritisch
engagement mooi is, maar dat het niet alleen theoretisch mag zijn,
dat het geworteld in een praktisch engagement moet zijn; anders
blijft het te vaak steken in gevaarloze praat.
Opmerkelijk
is verder dat nergens in het boek dat toch zwaar uithaalt naar de
SPA van Stevaert, gerept wordt over het idee dat we o.a. via
DIOGENE(S) en ook in De Standaard lanceerden om in België tot
een nieuwe socialistische partij te komen, naar het voorbeeld van
de SP in Nederland die daar "het gat ter linkerzijde"
invult. Waarop wachten Vlaamse intellectuelen om het voortouw tot
zo'n nieuwe partijvorming te nemen ?
* Academische
prikkeldraad
Jan Blommaert gaat in het boek ook in op wat
nu eigenlijk 'moeilijke woorden' zouden zijn. Hij schrijft: "Als
taalkundige zeg ik: er zijn geen moeilijke woorden, er zijn alleen
moeilijk beschrijfbare fenomenen."
Verder beschrijft
Blommaert hoe moeilijke woorden vaak nodig zijn om moeilijke zaken
uit te leggen, hoe andere dan de sociale wetenschappers wel
moeilijke woorden mogen gebruiken (denk aan de uitleg in journaals
over medische technieken) enzoverder.
Maar aan het eind
van zijn bijdrage schrijft Blommaert: "In afwachting is het
aan intellectuelen en anderen om hun stem niet op te geven,
'moeilijke' woorden te blijven gebruiken, te blijven werken voor
een publiek van een handvol mensen," (enz.).
Eén
onderdeel van die opsomming klopt volgens mij helemaal niet. Dat
we moeilijke woorden moeten blijven gebruiken.
Misschien
laat ik me in deze kritiek te veel door gevoelens leiden, maar als
arbeiderszoon (en net als Stevaert kleinzoon van een koolputter)
heb ik altijd een hekel gehad aan het blasé-taaltje van
veel 'intellectuelen'. En ik kan Stevaert en anderen 'begrijpen'
als zij ook zo'n gevoel hebben, gevoel dat zij wel misbruiken om
het volk te misleiden.
Neem nu de bijdrage aan 'Populisme'
van mijn goede vriend en RITS- collega Dieter Lesage. Ik heb me
met enige moeite door zijn bijdrage geworsteld want het arsenaal
aan ingewikkelde termen dat Dieter opstelt is afschrikwekkend. Wat
moet je denken van een zin als deze: "Het voluntarisme van de
politieke populismen situeert zich exclusief op het niveau van de
natiestaat en neemt daarmee het hele imperiale apparaat en zijn
kapitalistische logica 'for granted."
En dat gaat zo
nog enkele regels verder, inbegrepen begrippen waar ik me -
nochtans ook communicatiewetenschappelijk geschoold - niets kan
bij voorstellen. Wat bedoelt hij bv. met "de assymetrie
tussen de politieke en economische ruimte" ? En ik wil het
graag met Dieter eens zijn dat "het globale
constitutionaliseringsproces dat zich met het Imperium voltrekt,
dringend gedemocratiseerd moet worden." Ik ben altijd voor
meer democratie, maar euh, ... Wàt gaan we democratiseren
beste Dieter ?
Toegegeven, als Dieter en Co sommige van
mijn artikels, boeken of cursussen zouden analyseren, zouden ze me
een koekje van eigen deeg kunnen bakken. Maar sinds we in 2001 met
de 'mediawatch' DIOGENE(S) begonnen, is me te vaak gewezen op het
belang van een begrijpelijke taal, om er nu nog zorgeloos te
kunnen aan meedoen. Integendeel. Tijdens een nog onafgewerkte
bespreking van een ander boek, 'Esperanza' kwam ik tot de idee dat
hier wel heel veel "academische prikkeldraad" in
stelling gebracht was (rond een overigens interessante inhoud). En
met zo'n taal kwetsen we 'de lezers' nodeloos.
*
Verstaanbaar Nederlands spreken zodat iedereen meepraten kan
Het
grote verschil tussen een professor die op televisie over medische
ontwikkelingen komt praten en een sociale wetenschapper is dat "de
mensen" terecht vinden dat ze over de onderwerpen van die
sociale wetenschapper moeten mogen meepraten.
Dus moeten
we verstaanbaar Nederlands praten zodat iedereen die aan de
dialoog over ons aller samenleven wil deelnemen, ook effectief kan
deelnemen.
Met de medeburgers in een open dialoog treden:
dat is ook het antwoord op het 'opvoeden' waartoe populisten als
Stevaert en Desmet zich (vreemd genoeg, want dan volgen ze de stem
van het volk zeker niet) geroepen voelen.
Als "nieuw
echt links" waar je nu hier en daar aanzetten van vindt, ooit
wil doorbreken, dan zal het dus verstaanbaar Nederlands moeten
spreken maar dat betekent nog niet 'kleutertaal'. Het één
gelijkschakelen aan het ander zou overigens getuigen van
minachting voor de 'gewone' mens, 'gewone' mens die we overigens
allemaal op heel veel domeinen zijn.
* De val van Oskar
Lafontaine
Er bestaan tal van eenvoudig toe te passen
methoden om begrijpelijk te leren denken, spreken en schrijven.
Als jonge medewerker aan wat toen nog het maandblad 'Amada' noemde
- noteer dat ik ondertussen tegen het communisme ben: dat is een
ideologie die niet is aangepast aan ons mensdom - kreeg ik ooit
een boek in handen over dat helder spreken enzoverder.
Eén
van de dingen die ik daaruit leerde is dat je lezers niet alleen
op hun verstand maar ook op hun gevoelens moet aanspreken; zonder
emoties hebben verstandelijke redeneringen geen 'zin' voor mensen.
Mensen moeten gemotiveerd worden om zich in problemen te verdiepen
en dat motiveren kan je niet - dit is eigenlijk heel mooi - zonder
over mensen te spreken. Dus laat de systemen niet achterwege, maar
vul ze in met concrete mensen. Neem ook persoonlijke standpunten
in. Stel de lezer vragen enzoverder.
De auteurs van
'Populisme' hebben het - op uitzondering van Holthof na - vooral
over systemen. Dat is wel hoogst noodzakelijk, maar het mag niet
het enige zijn. Als ze nu hun teksten eens begonnen te doorspekken
met concrete voorbeelden ?
Eén voorbeeld. Kan je
beter de macht van het bedrijfsleven en de onmacht van de
'socialistische' partijen in het huidige Europa duidelijk maken
dan met de 'Val van Lafontaine' ? Oskar Lafontaine. Kent u hem nog
? Wel enkele jaren was "de Napoleon van de Duitse politiek",
dé sterke man van de regerende SPD. Maar toen hij de
belastingen op de bedrijven wou verhogen om de Duitse
welvaartstaat te redden, kwam een tiental Duitse multinationals in
Berlijn samen. Ze stelden de regering een ultimatum: u verhoogt de
belastingen, wij vertrekken naar het buitenland. Tegen zo'n
chantage kon zelfs Lafontaine niet op. Geen week later trad hij
af. Nu voert zijn opvolger Schröder een politiek van
welvaartsafbouw die de Duitsers niet spaart maar de bedrijven wel.
Door zulke gebeurtenissen in herinnering te brengen, geef
je het neoliberalisme een concreet, een 'menselijk' gezicht en kan
je er met haast iedereen over praten. Met zulke voorbeelden doe je
zelf niet mee aan de dualisering van de samenleving waar het
systeem zelf al genoeg voor zorgt.
"Populisme",
auteurs: Jan Blommaert, Eric Corijn, Marc Holthof, Dieter Lesage,
Uitgeverij EPO, Berchem, 2004, ISBN: 90 6445 339 X, 192 p., 22,5
Euro; jos.hennes@epo.be
|