Entertainment-industrie bedreigt technologische innovatie by bruno de bondt Monday, Apr. 04, 2005 at 6:36 PM |
Wie vandaag muziek, films, boeken, foto's of andere interessante bestanden van het internet plukt, kan daar maar beter van genieten. Als het aan de Amerikaanse entertainment-industrie ligt, kunnen producenten van technologie waarmee je het auteursrecht kan schenden, immers verantwoordelijk gesteld worden voor zulke schendingen. Bedrijven die dvd-recorders of computers maken, zouden de mogelijkheden van hun toestellen dan bij wijze van voorzorgsmaatregel grondig kunnen inperken. Lees: gebruikers zouden alleen nog dingen kunnen doen die de film- en platenmaatschappijen goedkeuren.
Concreet gaat het om een rechtszaak die in oktober 2001 begon in de Verenigde Staten. 28 entertainmentbedrijven brachten de makers van peer-to-peer-programma's Morpheus, Grokster en KaZaA voor de rechter. Hun redenering ging in grote lijnen als volgt: aangezien mensen met peer-to-peer-programma's illegale dingen kunnen doen (zoals bestanden uitwisselen waarop auteursrecht rust) en aangezien de makers van die programma's illegaal gebruik kunnen voorkomen (door elk bestand te voorzien van een digitaal watermerk), zijn de makers verantwoordelijk voor het illegale gebruik van hun software. Op 19 augustus 2004 besliste een Amerikaanse rechter daar anders over: hij vond dat de mogelijkheid om illegaal gebruik te voorkomen niet opwoog tegen het principe dat een technolgieproducent niet verantwoordelijk is voor wat gebruikers met de technolgie doen. Had de rechter in het voordeel van de entertainment-industrie beslist, zou het voor technolgiebedrijven bijzonder moeilijk worden om nog te innoveren. Elke nieuwigheid zou eerst langs een leger advocaten moeten passeren. De entertainment-industrie wil niets liever dan een precedent scheppen en de beslissing in andere rechtszaken inroepen. In 1984 schiep het Amerikaanse Hooggerechtshof zo'n precedent in de Betamax-zaak. Toen oordeelde de rechter dat Sony niet verantwoordelijk was voor illegaal gebruik van haar videorecorders, aangezien je met zulke toestellen ook heel veel legale dingen kan doen. Het principe dat de rechter in deze zaak vooropstelde (technologiebedrijven zijn niet verantwoordelijk voor het gebruik van hun technologie), staat vandaag op het spel. Vorige dinsdag (29 maart) kwam de zaak voor het Amerikaanse Hooggerechtshof. Tijdens de hoorzitting vroegen verschillende rechters zich af of “technolgieën als iPods en kopieerapparaten nog bruikbaar zouden zijn, mocht de zaak in het voordeel van de entertainment-industrie beslist worden.” In de zomer volgt de uitspraak. Afwachten dus of het Betamax-principe overeind blijft. Lees ook: SABAM vs TISCALI: expert moet haalbaarheid bepalen |