AEL,
islamisme los van de beeld(mis)vorming
... resorting to blind terrorism is an
expression of the depth of the Islamist movement’s crisis, and not at all
an expression of its rising and ascending (Sadiq al
Azm)
Inleiding
Als we de gemeenschap van allochtonen bekijken
in Europa moeten we vaststellen dat niet alleen de armsten de Magreb ontvlucht
zijn naar Europa, maar dat deze landen ook een leegloop kenden van
intellectuelen (if not Dyjab Abou Jahjah himself?) op zoek naar ademruimte,
vrije meningsuiting, eerbiediging van de mensenrechten, democratie... Eens
aangekomen stootten zowel de een als de ander op racisme, onbegrip en
discriminatie. In de mate dat het islamisme onderdrukking betekende voor het
Marokkaanse, Tunesische... volk, zal ook de AEL hiermee moeten afrekenen. Men
kan zich niet ontdoen van het ene juk terwijl men zijn ogen sluit voor het
andere juk. Het is de verdienste van de AEL dat ze de strijd tegen
discriminatie opengebroken heeft, maar ook het verzet tegen een verstikkende
Islam is een reëel gegeven, los van de negatieve beeldvorming in de media.
Ik kon me voor mijn kritiek beperken tot arabische bronnen, want ook binnen de
allochtonen-gemeenschap krijgt de kritiek op het Islamisme stillaan
vorm.Voor alle duidelijkheid:
islamiet en islamist[1] zijn twee
totaal verschillende begrippen. Een Islamiet is gewoon iemand met de musulmaanse
geloofsovertuiging, een islamist is een militant die de Islam gebruikt met
politieke bedoelingen (Muhammad Saïd Al Ashmawy, 1989). Maar waar houdt het
geloof op en waar begint de politieke militant? Ook het
‘christianisme’ heeft een grote invloed gehad op onze west-europese
politieke evolutie. Nemen we nu priester Daens en het Daensisme op het einde van
de 19de eeuw in België. Priester Daens (een christelijk
priester) was begaan met het lot van de fabrieksarbeid(st)ers in Aalst vanuit
een terecht (christelijk) gevoel van verontwaardiging voor de miserie en
onrechtvaardigheid waar hij mee werd geconfronteerd. Zijn politieke activiteit
werd hem niet in dank afgenomen door de Katholieke hiërarchie, integendeel.
Paus en bisschoppen hebben alles in het werk gesteld om hem monddood te maken.
Als later, toen het Daensisme geneutraliseerd was, de eerste vakbonden met
christelijke inspiratie werden opgericht droegen ze op hun vlaggen de naam
‘anti-socialistische vakbond’. Hier werd het christelijk geloof
gebruikt als politiek wapen tegen de socialistische zelforganisaties van de
arbeiders. Christianisme dus. Hier
kan men zich ook afvragen: en wat als deze politieke bedoelingen met de Islam
eerbaar en gerechtvaardigd zijn, genre Daens? We moeten op de eerste plaats een
politieke boodschap taxeren op zijn duidelijkheid. Politiek vermengd met religie
sticht verwarring, kan nooit duidelijk zijn. Onduidelijke politieke boodschappen
stellen de deur open voor demagogie en manipulatie. Maar er is nog een andere
condradictie. Het islamisme gaat uit van een zeer autoritaire islam, zoals we
zullen aantonen. Zelfbewustzijn en -bevrijding kunnen niet autoritair opgelegd
worden (via religieuze weg). En als derde argument moeten we wijzen op het
herhaaldelijk reactionnair politiek gebruik van de Islam door de Arabische
staten.
Paleis-islam
en islamisme
Babés Leïla, professor sociologie
werkend aan de universiteit van Lille, maakt met Mahmoud Muhammad Taha een
onderscheid tussen de Mekkaanse en Medinese versen in de Koran (Taha, Mahmoud
Mohammed, 1976). De verzen ontstaan in de periode dat Mohamed in Mekka verbleef
hebben voor haar een universiële, spirituele en ethische waarde. De verzen
ontstaan in Medina beschouwt ze als antwoorden op praktische kwesties die in die
tijd aan de eerste muselmannen werden gesteld. Men moet ze dus relateren aan de
tijd en de kontekst. Een dergelijke interpretatie ligt voor de hand maar vindt
geen genade bij de dogmatische islamisten van de Muslim
Awareness[2] (Afreen Khan, 2002). Met
Luther begon de bijbelinterpretatie in het Westerse Christendom, gevolgd door
inquisitie en vervolging. De islam - Mahmoud Muhammad
Taha[3] werd in 1985 terechtgsteld
omwille van geloofsafval – laat in de arabische wereld geen vrije
interpretatie toe en neigt nog altijd naar inquisitie. Mahmoud Muhammad Taha is
niet de enige. Nochtans heeft de
islam ooit een rationele traditie (Verlichting) gekend, de Moetazilieten, die
grote denkers voortbracht zoals Al-Chawarizmi (gestorven in 850), grondlegger
van de moderne Algebra, Al-Kindi grondlegger van de diehoeksmeting (gestorven in
873) en nog tal van andere geleerden... Zij vertaalden de Grieken reeds lang
voor in het Westen tijdens de Verlichting naar de Grieken teruggrepen werd. Ze
ontwikkelden de ‘falasifa’ (filosofie), het denken was vrij. Maar al
snel opende de Abbasidische dynastie de jacht op de ‘falasifa’ en
werden de vrijdenkers veroordeeld als kafir (ongelovige) en moelhid
(atheïst). De gehoorzaamheid aan het paleis kwam in de plaats van het
vrije denken en redeneren. Elke rationele en kritische opstelling tegenover de
leider werd veroordeeld als een afwijzing van de Islam en een gebrek aan respect
tegenover zijn principes en idealen.
Eigenaardig genoeg is het deze
paleis-islam, beroofd van zijn rationalistische dimensie die de laatste 30 jaar
opgang maakt in de arabische wereld. De arabische regimes hebben nagelaten te
moderniseren nadat eerdere pogingen daartoe door het Brits en Frans imperialisme
werden gecounterd. Reeds begin van de 19de eeuw probeerde Egypte
onder Mohamed Ali Europa in te halen door imitatie op zijn japans. Mehmed Ali
ging ver in zijn experimenten, hij ontving zelfs de Franse utopisten, de
saint-simonisten, die in Frankrijk zelf niet welkom waren. En het lukte nog
wonderwel ook. Maar Engeland zag liever een verzwakt Ottomaans Rijk op zijn
route naar Indië een stuurde een militaire expeditie af op Egypte. Met als
gevolg dat het Ottomaanse rijk achteraf dan ook uiteenviel onder druk van de
nationalistische bewegingen en het kolonialisme. Men kan zich terecht afvragen
of de geschiedenis zich niet herhaalt met de eerste golfoorlog. Het enige land
dat pogingen deed om te modernizeren op militair gebied, Irak, was een doorn in
het oog geworden voor de Amerikanen. Nu was het niet meer de weg naar Indië
die speelde, maar de olie.De
belangrijkste vertegenwoordiger van het arabisch nationalisme was
Nasser[4]. Het nationalisme is in
feite westerse import maar bovenal een seculiere beweging. Nasser was een fel
tegenstander van de moslimfundamentalisten. Hij heeft trouwens een aantal van
hun leiders laten executeren. In Nassers tijd werd een strijder van de
islamitische beweging door de man in de straat beschouwd als een vijand van de
arabische natie, als een ‘handlanger’ van het westen. Ze werden
trouwens volgens Copland, voormalig CIA-chef in het Midden-Oosten ook door de
CIA gesteund. Het is hier dat politieke theorie van het islamisme werd geboren
en ontwikkeld door Sayid Qutb in de jaren vijftig en
zestig.De zwakte van de arabische
regeringen is hun schrik voor de vrije meningsuiting en de
democratie[5]. Ze zijn doodsbenauwd
voor kennis en medezeggingsschap en ontlenen liever hun macht en wettigheid aan
een autoritaire Islam, dan te investeren in de verspreiding van het humanisme en
een wetenschappelijke onderzoeksgeest. Het volstaat niet van autos en telefoons
in te voeren, men moet ook over de technologie beschikken om auto’s en
telefoons te maken. Uit schrik voor het kritische milieu dat zou kunnen ontstaan
aan de universiteiten, weigeren ze echter wetenschappelijk onderzoek te
financieren. Dat dit ook op het militaire vlak (waar b.v.b. Israel aan te top
staat van de ontwikkeling) zo zijn gevolgen heeft laat zich raden. De Arabische
landen spenderen liever miljarden oliedollars aan de import van militair
schroot, dan zelf het onderzoek te organiseren. Hiermee willen we niet zeggen
dat de arabische wereld moet investeren in militair onderzoek. De olielanden
hadden evengoed als Japan, dat geen leger heeft, kunnen kiezen voor de
ontwikkeling van een wetenschappelijke macht. Toch werden miljarden oliedollars
verspild aan de opbouw van een militaire macht. Ook dit steekt de ogen uit van
de arme arabische massa’s. Na het mislukken van het nationalisme dat enkel
autoritaire en corrupte regimes voortbracht is het hek volledig van de dam.
Nasser overleefde nog geen 3 jaar de nederlaag van de arabische landen tegen
Israël in 1967. Saoudi-Arabië, voorheen beschouwd als achterlijke
collaborteur van de VS, vult het vacuüm op met het wahhabisme, een wel
zeer autoritaire islamvariant. (Sadiq al Azm, 2003).
Sinds de jaren zeventig worden met oliedollars
vele bladzijden met propaganda gevuld over onze ‘identiteit’ en ons
‘specifiek karakter’, waarin onderworpenheid wordt aangemoedigd en
nadenken veroordeeld wordt. (...) Met de opkomst van de oliedollar zien we
tegelijkertijd een intensivering van de officiële Islam als taa
(gehoorzaamheid) enerzijds en de opkomst van de islamitische militante beweging
anderzijds. (Fatima Mernissi, 1993, p.
53)
Het lijkt erop
dat de AEL[6], net als Saddam, deze
evolutie van nationalisme naar paleis-islam op een paar jaar tijd heeft
herhaald. Aanvankelijk lag bij de AEL de nadruk op het arabisch nationalisme,
deze nadruk is intussen verschoven naar het islamisme.
Het islamisme heeft ook zijn snelle
verspreiding te danken aan de moderne communicatie technologie. Vanaf de jaren
zeventig zien we ook de televisie-imans verschijnen. Hun boodschap wordt
uitvergroot waardoor ze ontsnappen aan de directe feedback van de gelovigen in
de moskee. Een iman zoals Chomeini die door middel van in
Neauphle-le-Château (Frankrijk) opgenomen cassettebanden aan de macht komt
is zeker geen overblijfsel uit de islamitische middeleeuwen. De kwetsbaarhied en
de aanvechtbaarheid zijn volledig afwezig in het moderne mediabeeld van de iman
(Fatima Mernissi, 1993 p. 39 en Hamid Mowlana, 1998).
De eerste golfoorlog heeft aan het
licht gebracht dat de landen waar de islam is ontstaan, niet in staat zijn de
islam en de moslims te beschermen. De verantwoordelijke Saoudi’s en
Koeweiti’s hebben meer vertrouwen in de VS dan in hun eigen bevolking. Het
conflict in de golf heeft het wantrouwen, om niet te spreken van haat tussen arm
en rijk in de Arabische wereld nog versterkt. Het verlies van eigenwaarde bij
de jongeren neemt toe. Er ontstond een bijzonder sterk onbehagen, dat voortkwam
uit economische frustraties en ongelijke kansen, en dat zich onder meer van de
religie bediende als teken van protest, van revolte. (Fatima Mernissi, 1993, p.
75)De spectacularie bezetting van de
grote moskee in Mekka in november 1979 door islamitische strijdgroepen was dan
ook het resultaat van een voorafgaande intensieve campagne van de officiële
Islam. Een eerste vaststelling is dat zoals Mernissi (stichtend lid van de
Marokkaanse mensenrechtenorganisatie) opmerkt, we te maken hebben met twee
soorten fundamentalisme, het fundamentalisme van de staat en het fundamentalisme
als reactie daartegen vanuit de bevolking.
Het pad voor het islamisme werd
geëffend door de autoritaire regeringen en niet door de intellectuelen in
de arabische wereld. Want tegenover dit teruggrijpen naar de religie verdedigden
de meerderheid van de arabische intellectuelen een open houding tegenover elke
vorm van humanisme. Ze beriepen zich zowel op het rationalistische verleden van
de Islam als op de westerse Verlichting, als op het marxisme. De hedendaagse
filosofen zijn echter niet geliefd bij de arabische staten. Taha Hoessein
(Marokko, gestorven in 1972), een hedendaags verdediger van de rationele
stroming werd tijdens zijn leven achtervolgd, voor het gerecht gesleept en
veroordeeld als manipulator van heidense en hellenistische ideeën, als een
collaborateur van het Franse denken, dat dan weer in dienst zou staan van het
Amerikaanse denken. (Fatima Mernissi, 1993, p. 67). Nochtans zijn sommige van
deze hedendaagse filosofen, zoals Sadiq al Azm, Mohamad Amara, Edward Said en
Houssein Mrouwa, die in Beiroet werd vermoord, in de Arabische wereld vaak
populairder als het staatshoofd dat hen bestrijdt. Hisjem Djaït geeft goed
weer hoe de jongeren in de Arabische wereld zich daarbij
voelen:
“Ik voel mij vernederd dat ik tot een
land behoor zonder perspectief en zonder ambitie, waar het ontbreekt aan
wetenschap, rede, schoonheid van leven en werkelijke cultuur. Deze staat
onderdrukt mij, en in deze provinciale boerengemeenschap stik ik, en ik lijd
eronder dat ik wordt gecommandeerd door onontwikkelde en onwetende leiders. Als
intellectueel leidt ik een neurotisch leven...” (Fatima Mernissi, 1993, p.
64)
De islam is
waarschijnlijk de enige monotheïtische godsdienst waarvan het
wetenschappelijk onderzoek systematisch wordt ontmoedigd, om niet te zeggen
verboden, want een rationeel geanalyseerde Islam kan moeilijk in dienst gesteld
worden van despoten (Fatima Mernissi, 1993, p. 38). Volgens Bourhane Ghalioune
en Sadiq al Azm is het islamisme geen terugkeer naar de authenticiteit of een
drang naar particularisme. Het is een worstelen met de moderniteit, niet de
afwijzing ervan. Deze crisis kan enkel opgelost worden door een waarachtige
modernisering, waar de autonomie van het individu wordt herkend en de vrijheid,
de gelijkheid en de mensenrechten worden
geëerbiedigd[7].
Van
amicales tot UMMON
Oprispingen van de autoritaire Islam vinden we
ook hier in Europa in de reacties tegen bvb op
Ayaan Hirsi Ali. Deze
Somalische politicologe werd in Nederland met de dood bedreigd en moest
onderduiken nadat ze zich kritisch had uitgelaten over de Islam. De
ambassadeurs van 21 lidstaten van de OIC (Organisation of the Islamic
Conference) stuurden in maart 2003 een brief naar de VVD (partij van Hirsi)
waarin ze eisten dat Ayaan Hirsi Ali haar uitspraken
herriep[8].Het
zijn dus niet de rationalistische filosofen die op de leeslijstjes staan van de
imams in Europa. Veel moskeeën werven trouwens hun imans aan in de
moederlanden zoals Marokko, zelfs in Arabische landen als Egypte en Syrië,
zegt El Boujoufi van UMMON, een toch wel zeer onverdachte
bron[9]. De godsdienstbeleving van de
europese moslims ontsnapt niet aan de bemoeizucht van de landen van oorsprong.
Tijdens de Ramadan stuurt men extra imans. Islam opleidingen worden
gefinancierd. Dat de studenten die van de gulheid van Ryad mogen genieten
voortaan de sectaire lijn volgen hoeft geen betoog. Volgens Tariq Ramadan poogt
Soedi-Arabië via haar moskeeën en afdelingen van de Islamitische
Wereldliga meer en meer greep te krijgen op de Islam in Europa. De ‘Banque
Islamique de Développement’ heeft onder meer het prachtige en
kostbare culturele centrum van Evry, een voorstad van Parijs, waar 70000 Moslims
wonen gefinacierd. Er zijn gescheiden gebedsruimten voor vrouwen en mannen (geen
gemengde), een bibliotheek, een Koranschool en een schitterende moskee. Algerije
- hoofdzakelijk in Frankrijk -, maar ook Tunesië en Turkije blijven hierbij
niet ten achter: cultusplaatsen worden gefinancierd, imams krijgen hun wedde
uitbetaald, centra worden gebouwd, die de controle mogelijk maken over de
organisatie van de Europese islam.
Deze controle is een onderdeel van de
politieke controle van de moederlanden op haar emigrés. Potentaten zoals
Hassan, wiens dynastie nog door de koloniale macht Frankrijk op de troon werd
gezet, kunnen zich geen mondige burgers permitteren. Er zijn getuigenissen van
moslims die aangehouden werden aan de grenscontrole bij terugkeer naar hun
moederland. Maar het kan nog extremer. Op 20 juni 1991 werd de Marokkaanse
politieke opposant, Moumen Diouri, in Frankrijk op het vliegtuig naar Gabon
gezet onder druk van de Marokkaanse regering om te verhinderen dat zijn boek
“À qui appartient le Maroc ?” zou worden gepubliceerd
(Moumen Diouri, 1991). Toen dit een mediaschandaal veroorzaakte moest de Franse
regering inbinden en Diouri terug toelaten in Frankrijk. Om opposanten op te
sporen verzamelen Marokkaanse, Algerijnse, Turkse en zelfs Saoedische
inlichtingendiensten, soms rechtstreeks verbonden met de ambassades,
inlichtingen, infiltreren ze in de zelforganisaties, houden ze de moskeeën
in het oog en nemen deel aan conferenties en colloquia. De plaatselijke
“relais” van de betreffende mogendheden oefenen een belangrijke
politieke invloed uit. (Ramadan, Tariq, 2000).
Tussen de jaren '60 en '80 heeft men
in Europa de bloei gekend van verenigingen van het type van Algerijnse,
Marokkaanse, Tunesische of Turkse "amicales". Die groeperingen, die ballingen
verenigden, hadden tot doel om aan deze laatsten de mogelijkheid te bieden om
elkaar terug te vinden. Tegelijkertijd, echter, moesten zij op het politieke
plan het toezicht vergemakkelijken dat georganiseerd werd vanuit de ambassades.
(Ramadan, Tariq, 2000). Tegenwoordig wordt het werk van de
‘amicales’ verder gezet door organisaties zoals het UMMON in
Nederland (Mohamed Rabbae, 1993). Ook turkse extreemrechtse organisaties zoals
de ‘grijze wolven’ doen hun duit in het
zakje[10]. De eigen culturele
achtergrond zoals Ayaan Hirsi Ali deze beschrijft is bovendien autoritair en
versterkt deze betutteling.
Zijn of haar culturele achtergrond heeft drie
belangrijke kenmerken. Allereerst een hiërarchisch-autoritaire instelling.
Ten tweede een patriarchale familiestructuur waarin de vrouw een reproductieve
functie heeft en gehoorzaam is aan de man; als zij dat niet doet maakt ze de
familie te schande. Een derde element is het groepsgebonden denken. Daarin gaat
de groep altijd voor het individu, bestaat sterke sociale controle, en wordt de
eigen eer hartstochtelijk bewaakt, zozeer, dat mensen bezeten raken van het
vermijden van schande en schaamte – vermijding en liegen zijn
aanvaardbaar, want in een schaamtecultuur is het negeren of botweg ontkennen van
wat werkelijk is gebeurd heel gewoon. Deze traditionele denkwereld is doordrenkt
met versteende religieuze opvattingen. (Ayaan Hirsi, Ali,
2002).
Toch vind Abou Jahjah de band met het
moederland primordiaal:
Ons nationaal beleid in Europa beperkt zich
niet alleen tot de strijd tegen assimilatie maar is ook belangrijk voor het
bewaren van de band met ons oorspronkelijke thuisland. (Abou Jahjah, juni
2003)
Het
vijandbeeld van Huntington
De autoritaire islam wordt ook
geïmporteerd via de beeldvorming van de westerse media. Sedert de val van
de sjah in Iran en de gijzeling van het VS-ambassadepersoneel in 1981 wordt de
Islam gedemoniseerd in het westen (Edward Said, 1996, p. xxxv). Het is Reagen
die de strijd tegen het terrorisme vooraan op de agenda zet. We moeten dus niet
verwonderd zijn over het vertekend beeld dat hier bestaat over de
islam-bevolking. De media zijn volgzaam. Als in 1995 in Oklahoma een
regeringsgebouw opgeblazen wordt, worden moslim-terroristen verdacht, niemand
die eraan denkt dat de echte schuldige een blanke amerikaan zou kunnen zijn, wat
later bleek. De identificatie door de media van een miljard moslim gelovigen met
het fundamentalisme is wanstaltig.
In
zijn werk Taqwin al-aql al arabi (Het ontstaan van het Arabische denken) heeft
Abed Djaberi (rationele traditie) de democratische aspiraties van de jongeren
aangewakkerd. Hij behandelt de tegenstelling tussen de gehoorzaamheid aan het
paleis en de rede van de intellectuelen. De jongeren in Marokko verslinden zijn
boeken en leren zo een islam kennen waar openheid en individuele meningsvorming
een integraal onderdeel vormen van de traditie. Maar deze traditie, door Radwan
Masmoudi een ‘silenced majority’ genoemd, wordt door het Westen
hardnekkig over het hoofd gezien (Radwan Masmoudi, 2003). Djaberi en zijn
geestesverwanten worden niet vertaald of geïnterviewd door de westerse
televisie. Daarentegen verschijnen steeds opnieuw islamitische fundamentalisten
op de Europese beeldschermen omdat die beter voldoen aan het stereotiepe van een
‘fanatieke Islam’. Mernissi merkt nog op:
Het is interessant om te constateren dat de
leiders van de fanatieke bewegingen regelmatig uitgenodigd worden om te spreken
voor de Europese televisie, terwijl onze filosofen en denkers dit voorrecht maar
zelden hebben. De westerse media negeren de progressieve beweging, zodat de
mediastrategieën van lokale despoten op internationale schaal versterkt
worden. (Fatima Mernissi, 1993, p.
54)
Ook de Arabische
jongeren hier zijn dus het slachtoffer van deze beeldmisvorming! Zij hebben niet
langer contact met de progressieve democratische en humanistische stromingen in
hun moederland. Een betoging tegen de golfoorlog, waar zowel progressieven,
arabische feministen als fundamentalisten aan deelnemen, wordt hier getoond als
een fundamentalistische bedoening waar Amerikaanse en Franse vlaggen verbrand
worden. Toen onlangs enkele bommen ontploften tegen Israëlische doelwitten
in Kassablanka, betoogde 1,5 miljoen Marokkanen. Toch wordt de islam in zijn
geheel als een latente bedreiging afgeschilderd.
Uit onderzoek gevoerd in
Molenbeek[11] blijkt dat de
perceptie van niet-moslims in wijken met een Maghrebijns-Turkse gemeenschap
wordt bepaald door het in het Westen bestaande beeld van de islam ... Uit
gesprekken met niet-islamitische buurtbewoners blijkt dat de islam afgeschilderd
wordt als gevaarlijk, veroverend en allesoverheersend; angstaanjagend. Dat
gevoel van angst en onveiligheid vertaalt zich via geruchten, uitgedrukt als "de
internationale islamitische macht". Het gaat niet om feiten of om reële
situaties of ervaringen. (...) De meerderheid van de niet-islamitische
Belgen lijkt die latente dreiging van een onzichtbaar islamitisch netwerk te
voelen.(Kanmaz, Meryem,
2002)
In feite is
deze angst grotesk, is deze beeldmisvorming uitermate cynisch, de realiteit is
eerder het tegenovergestelde. Niet de autochtonen hebben te vrezen voor invloed
van islamitische mogendheden, maar wel de Marokkanen, Tunesiërs... zelf. Ze
zijn het onderwerp van controle en betutteling vanuit het moederland zoals we
zagen.
De betutteling enerzijds
vanuit het moederland en anderzijds het wantrouwen van de bange blanke
Europeanen leidt tot een catch 22 situatie. Uit men zich als moslim bijvoorbeeld
door het eisen van ‘halal’ vlees (ritueel geslacht), dan lokt men de
wrevel uit van de europeanen, doet men dat niet dan wordt men op de vingers
getikt vanuit het moederland. Bovendien wordt afwijkend gedrag afgestraft binnen
het immense roddelcircuit van de eigen gemeenschap. Dat men dan kiest om te
zwichten voor de druk uit de onmiddelijke omgeving, de familie, de
geloofsgemeenschap, is dan ook niet zo verwonderlijk. De stap naar een radicale
politieke Islam is dan ook de meest voor de hand liggende rebellie. Deze valse
authenticiteit (identiteit) lost echter niks op zoals Bourhane Ghalioune
opmerkte, het is respect voor de autonomie van het individu, zowel man als
vrouw, gelijke behandeling in alle geledingen van de maatschappij: in het
onderwijs, door het bedrijfsleven, respect voor de mensenrechten waar het aan
ontbreekt, zowel hier als in de landen van oorsprong. Wie voor de ontvoogding
van de Arabieren in Europa opkomt zwicht niet voor de druk van de autoritaire
islam, hij staat open voor dialoog en discussie. Het Islamisme verhindert deze
dialoog door het vijand-denken aan te wakkeren. In een opiniestuk in een
Nederlandse krant stelt Mohammed Benzakour:
“De werkelijke confrontatie tussen
moslims en niet-moslims zal zich op een ander vlak afspelen. Dieper,
fundamenteler, langduriger. Terwijl het bloed rijkelijk door de straten van
Bagdad stroomt, zal hier een langzaam maar onomkeerbaar proces op gang komen
waarin moslims zich en masse afkeren van Nederland, zijn volk, zijn traditie,
zijn betekenissen. Niet uit onmacht, maar uit principe. Hun identificatie en
loyaliteit met geloofsgenoten aan de andere kant van de globe zal dwingender en
virulenter zijn dan ooit. Lag na de aanslagen op de Twin Towers het begrip onder
de Nederlandse moslims rond de 50 procent, na het kerkhof van Bagdad zal dat
begrip jegens elke volgende terroristische aanslag op een westers symbool in ijl
tempo de honderd doen
naderen.”[12]
Deze extreme stelling onderbouwt
Benzakour niet met feiten. Hij verzint een confrontatie die er niet is, hitst
bevolkingsgroepen tegen elkaar op en maakt zo mensen bewust ongerust. Zo werkt
hij het vijand-denken van moslims in de hand. Edward Said, die andere
onverpoosde strijder voor de arabische zaak, besteedt talloze bladzijden om de
stellingen van Huntington te weerleggen, Banzakour heeft voldoende aan een
paragraaf om ze te bevestigen (Edward Said, 1996, p. vi-xlviii). Columnist
Mohammed Benzakour heeft het aanbod van Abou Jahjah de AEL-NL te leiden,
(voorlopig) afgeslagen.
Benzakour staat wel sympathiek tegenover een
Nederlandse AEL en houdt het voor mogelijk dat hij in de toekomst bereid is
AEL-NL te leiden[13]. Het
vijand-denken wordt aangewakkerd door de uitspraken van de radikale Islam, maar
ook door de onbezonnen reacties van zogezegde Europese radicalen giet olie op
het vuur. Journaliste Marja Vuijsje maakt het in de ‘Opzij’ wel erg
bont.
“...de moslimvrouw die zichzelf wil
bevrijden moet breken met het patriarchale geloof van haar ouders. [...]
Inmiddels ziet menigeen achter elk hoofddoekje het schrikbeeld opdoemen van een
islamitische machtsovername, waardoor Nederland zal veranderen in een
moslimstaat met een ayatollah aan het hoofd die er met straffe hand voor gaat
zorgen dat alle vrouwen uit het openbare leven gaan verdwijnen om zich volledig
te wijden aan de productie van een nieuwe generatie enge
moslims.”[14]
Vujsje
bevestigt gewoon de vooroordelen ontstaan uit de beel(mis)vorming van de media.
Ayaan Hirsi, die zelf opkomt voor de rechten van de vrouwen in de
moslimgemeenschap, distanciëert zich van dergelijk-vijand
denken[15]. Ze heeft nooit
opgeroepen op te breken met het geloof, zegt ze zelf. Tegenover polarisatie
stelt zij de open discussie. Het is enkel het misbruik van de religie met
politieke doeleinden dat te verwerpen valt.
AEL,
identiteit en vakbonden
De paper die Abou Jahjah presenteerde op een
symposium in Cairo in Januari 2002 (Abou JahJah, Januari 2002) heeft als titel:
‘Assimilation or Deportation...’. Hier vermengt hij de zaak van de
‘sans papiers’ met de zaak van de turkse en arabische allochtonen,
die tussen haakjes zelf niet altijd positief staan tegenover deze politieke
vluchtelingen. Er is geen sprake van deportatie van turken noch van arabieren in
Europa. Roma zigeuners worden wel gedeporteerd. Maar de turken en de arabieren
zijn wel de laatste waarbij deze Roma-zigeuners zullen kunnen aankloppen, ze
worden ook met een scheef oog bekeken door de allochtone gemeenschap die zich
hier gevestigd heeft en zich ook gevestigd weet. In de eerder genoemde paper
dikt hij de slachtofferrol van de allochtonen nog wat aan:
In Belgium, and especially in Flanders, an Arab
can barely rent a house, and even social habitat firms who are linked to the
state are operating with exclusion lists baring every Arab name. Arab children
are rejected at schools and quotas are being implemented to limit their numbers.
(Abou JahJah, Januari 2002)
Abou Jahjah heeft blijkbaar nog
niet gehoord van turkse huisbazen die schandalig hoge huren vragen. Zij bezetten
bvb in Gent een groot deel van de huurmarkt van de eenvoudige woningen. Ook
allochtone handelaars zijn niet vies van het uitbuiten van pas geëmigreerde
Bulgaren of Kosovaren. Na 40 jaar verblijf heeft zich zowel bij de arabieren als
bij de turken een welgestelde bovenlaag gevormd. Ook bij de allochtonen in
Europa neemt de kloof tussen arm en rijk toe. Beweren dat arabieren nauwelijks
een huis kunnen huren vandaag is demagogisch. Wie op een dergelijke manier de
problemen, DIE ER WEL ZIJN, vervormt en misbruikt, brengt de oplossing ervan
niet dichterbij. Anderzijds ziet Jahjah de konkrete samenwerking met mensen die
aan deze problemen werken niet zitten omwille van hun
‘geloofsafval’. Meryem Kaçar heeft het voorstel tot
grondwetswijziging ingediend om alle niet-Belgen toe te laten tot alle jobs in
de ambtenarij, ze trok mee aan de kar van de anti-discriminatiewet, maar toch
vindt Abou Jahjah dat ze de moslims niet kan vertegenwoordigen.
Een derde probleem is dat sommigen van hen (hij
bedoelt hier o.a. Meryem Kaçar) vaak geen moslims meer zijn. Dat is hun
recht, maar dan moeten ze de moslims niet vertegenwoordigen. (Jahjah, Abou,
2002)
Met andere
woorden, we moeten terug naar de tijd dat de Belgische bisschoppen stemadviezen
gaven vanop de kansel. Is haar ‘identificatie en loyaliteit met de
geloofsgenoten’ om de woorden Benzakour te gebruiken niet groot genoeg? Of
is Abou Jahjah gewoon een wat onhandige, sectaire politicus? In de visie tekst
van AEL wordt wel duidelijk gekozen voor een Islamstaat:
The Arab nation belongs to the Islamic
community, the Ummah. The Arab state will no doubt constitute the future axis of
the Islamic world and its formation shall and must contribute to achieving
Islamic unity on the long term. (AEL, Vision and
philosophy)
De ‘Ummah’ is een term voor
de Islamitische geloofsgemeenschap. Waar Al Rabita (letterlijk vertaald, de
band, maar een schuilnaam voor AEL) aanvankelijk opkwam voor dialoog en
multiculturalisme, zie hun opiniestukken in mei en november 2000, zien we meer
en meer een verschuiving naar Islamisme. Een artikel over 11 september,
‘Our own Agenda’, is aanleiding om te stellen dat ook AEL zijn eigen
oorlog tegen het terrorisme te voeren heeft:
We too have our war on terrorism -- Israeli
terrorism. We too are citizens here. We have our own agenda and we will prove
it. (Abou Jahjah, September 2002)
Waar verschuilen die Isrealische
terroristen zich in Antwerpen? Jahjah waant zich blijkbaar nog altijd in
Libanon, terwijl hij al 10 jaar in België woont. 11 september heeft
inderdaad de rechtse anti-islam aangewakkerd. Maar Jahjah scheert iedereen over
dezelfde kam. Dit past in het vijanddenken dat hij wil aanwakkeren. Hij gebruikt
de truuk om de Europese publieke opinie te herleiden tot de uitspraken van
enkele tenoren van de anti-Islam, zoals Bush, Fallacci, het Vlaams Blok. Op die
manier roept hij een vals iedereen-is-tegen ons-beeld op. Jahjah stikt dan ook
bijna in zelfwaan als hij poneert dat hij Europa wil redden van dit
obscurantisme:
maybe Arab-Europeans will not only save
themselves by rediscovering their identity and defending it with success on
European soil. Maybe they will also save Europe from sinking deeper into this
quagmire of obscurantism and hatred, just as many hundreds of years ago their
ancestors helped a new Europe to emerge from the long dark night of its
mediaeval soul (Abou Jahjah, September
2002).
Dat hem na
dergelijk opniniestuk verweten wordt dat hij 11 september niet wil veroordelen,
mag toch geen verwondering wekken. Hij begint met de vaststelling dat de
arabische gemeenschap in Brussel op 11 september 2001 een gevoel van euforie
uitstraalde. Daarmee geconfronteerd stelt hij vervolgens vast dat dit in feite
toch ongehoord is. De rest van dat artikel bouwt hij echter rancune na rancune
op om te verklaren dat het dan wel toch te begrijpen is. In plaats van dat de
arabische gemeenschap zichzelf tegenkomt zoals hij bij aanvang suggereert, komt
deze een karikatuur van zichzelf tegen, design Abou Jahjah. Ook Jahjah speelt
mee in het spel van de beeld(mis)vorming. De identiteit die hij aan de Europese
arabieren wil opdringen is een teruggrijpen naar het verleden, naar het land van
herkomst? Hoe hij dit kan rijmen met de uitspraak ‘We zijn hier en we
blijven hier’ is mij een raadsel.
Een landgenoot van Jahjah die reeds
30 jaar in Frankrijk woont, Amin Malouf, schets een totaal ander beeld van de
dubbele identiteit waarmee ook hij geworsteld heeft. Hij
stelt:
Dat iedereen zich min of meer moet kunnen
identificeren met het land waarin hij of zij woont (...) Ieder van ons zou
moeten aangemoedigd worden zijn eigen identiteit te accepteren, zijn identiteit
te zien als de som van zijn verschillende achtergronden, in plaats van haar te
verwarren met één enkele achtergrond die is verworden tot een
soort opperwezen en een middel om de anderen uit te sluiten, en om soms oorlog
mee te voeren. (...) ze moeten in staat zijn zonder al te veel innerlijke
verscheurdheid voor deze dubbele achtergrond uit te komen, hun oorspronkelijke
cultuur en ere te houden, zich niet verplicht te voelen haar als een beschamende
ziekte te verbergen, en zich tegelikertijd open te stellen voor de cultuur van
het ontvangende land. (Amin Malouf, 1999, p.
199)
Amin merkt
daarbij nog op dat bijvoorbeeld ook het Frans een identiteit is met meerdere
achtergronden; aanvankelijk latijns, maar ook Germaans, Keltisch met bijdragen
van Afrikanen, Antillianen, Arabieren, Slaven... Men zou het hebben van
verschillende achtergronden ook als een bron van rijkdom kunnen bekijken,
mondiaal wars van bekrompenheid, een reden tot
fierheid[16]. Multiculturalisten
hebben altijd deze diverse achtergronden aangegrepen om het multiculturiële
te verdedigen. Jahjah noemt zichzelf een multiculturalist, maar de betekenis die
hij er aan geeft is er een van (zuivere) culturen die naast elkaar (en soms
tegen elkaar) bestaan, zonder uitwisseling. Jahjah eist dat de diversiteit in de
maatschappij wordt erkend maar blijkt die als invloed op de identiteit te
ontkennen. In feite leunt zijn visie op identiteit nauw aan bij deze van Pauwels
en Alain de Benoist (teoretici van extreem rechts, vriendjes van Le Pen). Ook
zij vonden dat we moesten teruggrijpen naar onze pure
‘Indogermaanse’ identiteit. Maar we moeten eerlijk blijven, Jahjah
is een democraat, bij hem vinden we niet het zwepen met autoratarisme terug dat
we bij De Benoist en Pauwels wel terugvinden.
Zelfbewustzijn en -bevrijding kunnen
niet opgelegd worden (via religieuze weg). Dit is paradoxale communicatie die
immobilisme en/of schizofrenie in de hand werkt. Vaak is dat geloof het laatste
toevluchtsoord voor het behoud van enige menselijke waardigheid. De ontmoeting
in Rabat van Faima Mernissi met Mina, een Marokkaanse tapijtweefster in Marokko,
die in het ziekenhuis lag met een gebroken pols na een arbeidsongeval, is
verhelderend. Na tien jaar trouwe dienst is ze door de fabriek ontslagen zonder
enige medische hulp of schadeloosstelling (Fatima Mernissi, 1993, p 77-80).
Nadat Fatima haar had voorgesteld om naar de arbeidsinspecteur te gaan raakt
Mina buiten zichzelf van woede. Ze antwoordt:
“Hoor eens Fatima, omdat jij geleerd
hebt en ik een analfabete ben, hoef je mij nog niet als een idioot te
behandelen. Je zegt dat ik naar de arbeidsinspecteur moet, alsof ik dat zelf nog
niet had bedacht, je zegt dat ik naar de vakbond moet gaan, alsof ik daar zelf
nog niet opgekomen was! Ik zeg je, en Allah is mijn getuige, ik ben mijn eigen
arbeidsinspecteur en mijn eigen vakbond. Allah! Jij weet hoe diep deze zoelm
(onrechtvaardigheid) gaat, ik zou willen dat je de fabriek laat afbranden, dat
je de baas in stukken scheurt! Allah hoor je me? ‘Wanneer Mijn dienaren
jou naar Mij vragen: Ik ben
nabij’[17]. Ze hebben gezegd
dat je de mazloem hoort! Waar ben je, Allah? Ik heb je nodig in dit land vol
monsters!” (Fatima Mernissi, 1993, id.)
Mina had al eens eerder beroep
gedaan op de vakbond. Deze stuurde haar en haar vriendin door naar de
arbeidsinspecteur. Deze verried hen gewoon aan de baas met als gevolg dat ze
beiden ontslagen werden. De volgende dag riep de baas hen bij zich. Mina haalt
zijn woorden aan:
“Zo, al-kahbat (hoeren), jullie zijn dus
gaan klagen bij de arbeidsinspecteur? Op die manier maak je misbruik van mijn
vertouwen en hang je de vuile was buiten. Jullie hadden bij mij moeten komen en
beleefd moeten vragen of ik medicijnen wilde kopen. Ondankbare honden. Jullie
zijn meiden uit de goot, afval. Jullie zijn ontslagen.” (Fatima Mernissi,
1993, id.)
Mina vertelt dat ze nadien zes
maand lang in de hele omgeving van Rabat geen werk konden vinden. Hun namen
waren doorgegeven aan alle fabrieken in de buurt. We kunnen niet zeggen dat Mina
zich gelaten neerlegt bij de situatie, anders zou ze haar baas niet uitschelden.
Mina is vernederd, ontslagen zonder een duit, zonder rechten, verlaten door
vakbond en arbeidsinspecteur, maar dank zij Allah weet ze haar menselijkheid te
bewaren. God heeft haar niet in de steek gelaten. God laat haar toe haar
verdriet te uiten en om te zetten in woede en wraak. Maar hier stoten we ook op
de beperkingen van haar religie. Allah stelt Mina niet in staat om zich een
wereld in te beelden waarin ze recht heeft op medische verzorging en sociale
erkenning. De Islam zegt niks over vakbondsrechten. Democratie is een woord
ontleend aan het grieks dat niet voorkomt in de Koran, en dat wil de Arabische
zakenwereld liefst zo houden.
De
Arabische industrieën zijn alleen maar ‘concurentiëel’ op
de Europese markt omdat de arbeid(st)ers er geen rechten hebben en geen sociale
bescherming genieten. De Arabische zakenwereld is als de dood voor arbeiders en
arbeidsters die democratische en syndicale rechten opeisen, die zich bewust
worden van hun kracht en eisen gaan stellen. Bij een onderzoek onder de
textielarbeidsters in 1987, gaven veel vrouwen toe dat zij gemakkelijker
aangenomen werden als zij de traditionele djellaba droegen. Met een spijkerbroek
en T-shirt aan bleken ze ineens niet geschikt (Fatima Mernissi, 1993, p. 79). De
voorkeur van de Arabische zakenwereld voor deze religieuze traditie is niet
toevallig, ze heeft een verborgen agenda. Voor Mina was Allah haar laatste
toevluchtsoord. Maar op die manier kon ze er ook niet van loskomen, zat ze
gevangen in zijn liefde. Allah is hier terzelfdertijd liefde en gevangenschap ,
het is een tweeslachtige god, want hij biedt geen uitzicht op bevrijding. Hij
biedt enkel fatalisme en immobilisme, hoeqoed en hoedoed:
a. De rechten van Allah (hoeqoeq Allah).
Goddelijke geboden zoals het vasten, het bidden, de bedevaart.
b. De rechten van Allah en zijn dienaren samen
(hoeqoeq Allah wa al-ibad). Goddelijke geboden mede gericht op het publieke
welzijn, zoals de straffen (hoedoed), goede inspanning (jihad) en aalmoezen.
c. De rechten van de dienaren (hoeqoeq
al-a’ibad). Rechten gericht op het borgen van individueel welzijn, zoals
het nakomen van beloften en contracten en terugbetaling van schulden.
d. De rechten van de dingen (hoeqoeq
al-ashya’). Rechten van ziellozen, zoals dieren.
(AEL, De islamitische en nationale ideologie
van de AEL)
En
ineens, daar waar de islamisten en AEL anders zo de nadruk leggen op de
gemeenschap, de Ummah, is dit een puur persoonlijke kwestie tussen Allah en zijn
dienaar. (AEL, De islamitische en nationale ideologie van de AEL). Maar zorg er
intussen wel voor dat je je schulden afbetaalt. Dus als de anders-globalisten
eisen dat de armste landen hun schulden kwijtgescholden worden, moeten ze
daarvoor moeten niet bij Allah zijn.
In Saoudi-Arabië en de
golfstaten (met uitzondering van Bahrein sedert 2002) zijn vakbonden gewoonweg
verboden. In Egypte zijn stakingen sedert 1981 verboden. In Iran zijn stakingen
ook verboden. In Marokko zijn vakbonden en stakingen toegestaan maar sterk aan
banden gelegd. Bedrijven richten milities op die vakbondsleden intimideren. In
Algerije blijft de uitzonderingstoestand van kracht die staken verbiedt enz.
(rapport ICFTU 2003)[18]. Vooral
migranten moeten het ontgelden in de arabische
wereld[19]. Niet echt een voorbeeld
om naar op te kijken. Wat heeft AEL hen te bieden? De arabische
eenheidsstaat.
De Arabische eenheidsstaat zal ongetwijfeld in
de toekomst de spil vormen van de islamitische wereld, en haar vestiging zal en
moet bijdragen aan het bereiken van islamitische eenheid op langer termijn.
Verder komt het islamitische karakter naar voren in de uitgangspunten voor de
politieke programma’s en standpunten van AEL. De AEL streeft naar een
islamitische samenleving, dat leeft naar de
sjaria. (AEL, De islamitische en
nationale ideologie van de
AEL)
Islam Awareness
is geen sociale beweging. De profeet was misschien wel in staat de politieke en
sociale problemen van zijn tijd op te lossen 1400 jaar geleden, over deze van
vandaag heeft hij niks te zeggen. Enkel het opkomen en zich verenigen voor
democratische rechten biedt hier een uitweg. Laten zij die dat willen Allah
bewaren voor hun spirituele beleving, maar laat hem buiten de politiek
‘des mensen’, dit is de ware betekenis van het humanisme en dat kan
zowel christelijk als islamitisch zijn. Een eerlijke analyse van de situatie in
Europa moet ook uitgaan van de economische verschillen en gelijkenissen die er
zijn, tussen de allochtonen onderling, tussen groepen allochtonen en groepen
autochtonen. Ook europeanen met een lage scholingsgraad maken weinig kans op de
arbeidsmarkt. Hier ligt eerder solidariteit tussen die groepen voor de hand in
plaats van afscheiding.
De AEL moet er
zich bewust van zijn dat de allochtonen hier een gemakkelijk prooi zijn voor het
radicale islamisme. Hun miserie en de betutteling enerzijds vanuit het
moederland en binnen de eigen gemeenschap, en anderzijds het wantrouwen en
racisme van de bange blanke Europeanen leidt naar een psycho-sociale val waar
men niet meer uit kan. Het vergt sterke persoonlijkheden die daaruit hun eigen
weg vinden. Voeg daarbij de uitzichtloosheid van de werkloosheid (werkloosheid
schept geen banden) en de neurose, zoals Hisjem Djaït die beschrijft, is
nabij. Als Jahjah een democraat wil blijven zal hij zich ook tegen de
autoritaire Islam en het islamisme moeten verzetten. Wij vinden dat de discussie
met AEL moet gaan over konkrete punten. Als het er op aankomt om autocratische
tendenzen te bestrijden dan zijn onderwijs, vrouwenemancipatie en mensenrechten
ideale terreinen om dit uit te werken.
Islamscholen
of Freinet?
Laten we eens de situatie van het onderwijs in
de Arabische landen bekijken. Rijk en arm wordt er reeds gediscrimineerd vanaf
het kleuteronderwijs. Arme kleuters gaan er naar de fquiha, de Koranschool. De
fquiha kost maar 3 dollar per dag en voor de arbeidsters en handswerkvouwen is
dit nog best betaalbaar. De kinderen leren er aan de hand van de Koran lezen en
schrijven. Ze moeten wel de Koran van buiten leren. Kinderen van de rijken gaan
er naar de kindergarten op zijn engels of naar de kleuterscholen op zijn frans.
In beide gevallen leren ze lezen en schrijven aan de hand van typische
kinderverhaaltjes, leren ze vreende talen en arabisch. Ze krijgen wat wiskunde.
Aan de religieuze opvoeding wordt slechts enkele uren besteed. Deze scholen
kosten minstens 100 dollar per maand, iets wat niet betaalbaar is voor de
doorsnee arabier als je weet dat het gemiddelde inkomen 150 dollar per maand is.
Bovendien moeten de kinderen ’s middags opgehaald worden wat vrouwen die
werken niet kunnen. De fquiha doet terzelfdertijd dienst als kinderopvang. Dus
van bij de start worden de arabische kinderen geconfronteerd met ongelijke
opleidingskansen, ook in hun moederland. De kinderen van de armen hebben geen
toegang tot andere talen, ze zijn uitgesloten van de moderne educatieve
spelletjes en elementaire wiskunde. Het ontbreekt de fquiha gewoon aan de
middelen om dit aan te bieden.
De oliedollars worden niet gebruikt om de
ongelijke kansen op onderwijs weer in evenwicht te brengen, maar om onder de
dekmantel van heiligheid de gehoorzaamheid aan het autoritaire gezag (taa) te
cultiveren, evenals het spreekwoordelijke fatalisme waarmee men ons voortdurend
om de oren slaat. (Fatima Mernissi, 1993, p.
106)
De vraag kan
gesteld worden als het daar niet gebeurt, zal dan hier dan wel gebeuren. Als
islamscholen hier in Europa gewoon op deze lijn verder willen gaan, moeten we ze
ten allen prijze verhinderen. Als Islamscholen wel de leerachterstand van de
moslims hier kunnen tegengaan bon, laat ze dat dan maar proberen. Toch zijn wij
geen voorstander van de religieuse eenzijdigheid noch van islamscholen, noch van
katholieke scholen op puur ethishe gronden. Een kind heeft er recht op
gevrijwaard te blijven van de terreur van de "enige waarheid". Streng religieuse
scholen, christelijk, moslim of anderszins, bemoeilijken de eigen ontwikkeling
van het kind en dienen slechts de overtuiging van de ouders. In feite zijn wij
voorstander van enkel gemeenschapsscholen. Daarin zou een sterk pluralisme
gehanteerd moeten worden. De grote godsdiensten moeten vertegenwoordigd zijn
binnen het gemeenschapsonderwijs, niet als aparte scholen. Katholieke scholen
zijn trouwens een overblijfsel van de cultureel-katholieke overheersing in de
19de eeuw. Waar iedereen allang deze zuilen wou afschaffen, wil AEL
ze weer oprichten. Maar er zijn ook pedagogische argumenten om Islamscholen af
te wijzen als oplossing.De arme
kinderen in de arabische landen beginnen met een leerachterstand aan het
secundair onderwijs net als hun lotgenoten in Europa moeten worstelen met een
taalachterstand. Maar leerachterstand is geen etnisch gegeven. Diezelfde
leerachterstand werd (en wordt nog gedeeltelijk) vastgesteld bij kinderen uit
de lagere klassen hier in Europa 40 jaar geleden. Cijfers van
1962[20] over de schoolachterstand
op het einde van het lager onderwijs bewijzen dit duidelijk. 77% van de
kinderen van landarbeiders en 60% van de kinderen van arbeiders hadden op dat
moment reeds minstens 1 jaar leerachterstand, tegenover slechts 29% van de
kinderen van de hogere kaders. Hiervoor bedachten pedagogen zoals Freinet
oplossingen, het methodenonderwijs.In
de freinetscholen[21] die we kennen
in Gent wordt leerachterstand probleemloos weggewerkt. Taakleraressen werken aan
de taalachterstand. Hier wordt ook de brug geslagen tussen allochtone ouders en
de school. Het pedagogisch begeleidingscentrum in Gent (Gent telt voornamelijk
turkse allochtonen) zette het MOCEF (The Mother Child Educational Foundation
)[22] project
op[23]. Turkse medewerkes van het
pedagogisch centrum trokken zelf naar Turkije om daar de werking van de
moedergroepen te gaan besturderen. Aan de ouders wordt uitgelegd hoe ze hun
kinderen kunnen helpen bij hun schoolwerk. Het systeem
werkt[24].Ter attentie van Jahjah
een van die turkse pedagogen was
Fatma Pehlivan, ook actief bij de SPa, of
Fatma zich nog houdt aan de ramadan is ons niet bekend.
Nu Freinet-scholen gaan uit van een
totaal andere visie dan doorsneescholen. Het kind is het vertrekpunt en de norm
(niet de wensen van ouders). Freinet-scholen gebruiken een methode die perfekt
aansluit bij kinderen met ongelijke startkansen. Men leert er door ervaring,
door doen, niet door gehoorzaam te zitten luisteren. Waarschijnlijk ligt
zo’n model niet voor de hand bij de autoritaire islam. Want kinderen
worden gevormd tot zelfstandig denkende en handelende wezens. Freinet ontwiep
zijn methode voor arme arbeiderskinderen in Bar-sur-loup, Frankrijk. Freinet wou
uit de ervaringswereld van de kinderen vertrekken om de basisvaardigheden aan te
leren. Er wordt gewerkt rond projecten en er wordt ook veel aandacht besteed aan
participatie in het klasgebeuren en democratische bewustwording. Deze vorm van
onderwijs houdt de motivatie bij de kinderen heel hoog, waar de traditionele
scholen, reeds schoolmoeie kinderen afleveren na het lager onderwijs, zeker in
het geval dat deze kinderen niet van thuis uit worden gemotiveerd.
Ik betwijfel dat moslimscholen, en
zeker niet in het geval dat ze stoelen op een visie die uitgaat van een
autoritaire islam, dezelfde resultaten kunnen voorleggen als de
Freinet-scholen. Wie denkt dat dit een oplossing is weigert het probleem
pedagogisch te analyseren. Trouwens zijn er ook Arabische pedagogen die
elementen van de Freinet-methode in de praktijk brachten. De egyptische
pragmatische pedagoog al-Qabbani,
Ismail[25] is ook voorstander van
ervaringsgericht leren gericht op de leefwereld van de kinderen.
Projectonderwijs staat ook op zijn programma, maar zijn methodieken worden voor
zover ik weet niet gebruikt in de Nederlandse islamscholen. Als men hier
islamscholen wil en daar de methode van de Koranscholen wil gebruiken, het
afdreunen van verzen uit de Koran, laat dan maar zitten. Deze kinderen zullen
hulpeloos in onze westerse maatschappij verloren lopen. Een school moet
beoordeeld worden op haar pedagogisch project en haar pedagogische
efficiëntie om mensen klaar te maken voor deze Europese maatschappij:
mondigheid, zelfwerkzaamheid, democratische ingesteldheid zijn daar kwaliteiten
die van pas komen.
Vrouwenemencipatie
of vrouwenhaat?
Economische en politieke veranderingen hebben
in de arabische wereld de tradities van de islam zoals huisarrest voor vrouwen
flink overhoop gehaald. De agrarische maatschappij veranderde naar een
industriële maatschappij. Vrouwen gingen uit werken. De mensenrechten
werden overal formeel erkend na de 2de wereldoorlog onder druk van de
UNO. Het onderwijs werd uitgebouwd. Blijkbaar werden deze veranderingen door de
arabische vrouwen entoesiast onthaald. Na 14 eeuwen onderdrukking heeft de
arabische vrouw van de jaren 1970 massaal de sluier afgeworpen. In 1986 vormden
vrouwen in Iran 19% van de universitaire docenten, in datzelfde jaar was dat in
Duitsland slechts 17%. Het aantal vrouwelijke studenten geneeskunde bedroeg in
1987 in Tunesië 50%, in Syrië 37% en in Algerije
30%[26]. Deze vrouwen zijn een doorn
in het oog van de imans. Daarom maakte Chomeini de ‘hidjab’
verplicht in 1980 voor vrouwen in overheidsdienst.
De vijand van het islamisme is niet
de onderbetaalde en zonder vakbondssteun werkende Mina, maar wel de geschoolde
vrouw, die het niet voldoende vindt dat ze in het familieboekje staat van haar
man, maar die haar eigen identiteitspapieren en paspoort heeft. Het zijn deze
vrouwen die het WAF (Women Action Forum) oprichten, die in de jaren 1980 de
straat opgingen tegen het militaire regime van Zia Oel-Haq. Het waren deze
vrouwen die door de straten van Algiers trokken, de ‘moeders van
Algiers’, die democratie eisten en het despotisme ontmaskerden van het
zogezegde ‘socialistische’ FNLN. Vrouwen van Algerije, Morokko,
Soedan, Iran, Mauritius, Tanzania, Bangladesh en Pakistan zijn zich ook
internationaal gaan organiseren in 1984 in de WUML (Women Living Under Moslim
Law)[27]. Het hoeft dan ook niet te
verwonderen dat de vrouwelijke bruiden die geïmporteerd worden vanuit het
moederland, meestal beter geschoold zijn dan de turkse en marokkaanse mannen die
hier, omwille van hun taalachterstand, niet veel bakten van het onderwijs. Hier
worden ze dan het slachtoffer van tradities (zoals bvb huisarrest) die reeds
lang in onbruik zijn geraakt in het moederland.
We zagen al dat in landen als Marokko
en Tunesië steeds meer vrouwen de stap naar onderwijs en de stap naar de
jobmarkt zetten. Maar ondertussen zitten we met een bevolkingstoename van 3,9%
in de arabische wereld. Op die manier heeft zich sedert 1990 een groep van 83
miljoen werkzoekende vrouwen gevormd.
De hidjab is als hemels mana voor de politici
die zich in een crisis bevinden. Het is geen stuk stof, maar een verdeling van
de arbeid. Vrouwen de hidjab voorschrijven betekent hen terugsturen naar de
keuken: elke moslimstaat kan zijn officiële aantal werklozen met de helft
verminderen wanneer hij beroep doet op de sjaria in de zin van de despotische
kalifale traditie. Daarom moet men het fundamentalisme niet toeschrijven aan een
handvol verblinden die de straat opgaan om te protesteren. We moeten het
integendeel zien in zijn arabische en wereldwijde economische context en het
verband zien met het vraagstuk van de rijkdom aan aardolie en de nieuwe
wereldorde die het Westen ons voorstelt. (Fatima Mernissi, 1993, p.
204)
De nieuwe mode
van de ‘hoofddoekjes’ is een teruggrijpen naar de despotische
kalifale traditie die het vraagstuk van de rijkdom aan olie niet stelt en de
nieuwe wereldorde die de VS voorstaat niet in gevaar wil brengen. De verdrukking
van de vrouw heeft ook een economische basis. Miljoenen vrouwen in de
moslimlanden hebben gekozen om uit werken te gaan, om op te komen voor hun
economische zelfstandigheid. Als AEL economische democratie eist, dan moet ze
die ook eisen voor de vrouwen, dan moet ze ook gelijke behandeling van de
moslimvrouwen in europa opeisen, WANT DIE IS ER NIET. De emancipatie van de
moslimvrouwen in Europa blijft achter bij de emancipatie in de moslimlanden
zelf.
Vlekkeloos Nederlands sprekende 'hoofddoekjes'
hebben Nederland doen geloven dat man en vrouw voor de islam gelijk zijn,
hetgeen een leugen is. (...) De getuigenis van een vrouw geldt niet als
volwaardig - daar zijn twee vrouwen voor nodig. Anders dan de man mogen vrouwen
niet met een niet-moslim trouwen. Bij erfenissen krijgt een dochter altijd de
helft van wat een zoon ontvangt, ongeacht de leeftijd. Een scheiding aanvragen
is bijna onmogelijk voor een vrouw, terwijl een man enkel drie keer de
verstotingsformule hoeft uit te spreken om van zijn eega af te zijn. (...) Een
man mag van een vrouw scheiden als zij alleen maar dochters baart. Jongens
bedrijven seks voor het huwelijk zonder problemen, maar voor meisjes die
hetzelfde doen zijn de gevolgen rampzalig. Meisjes zijn nog steeds de gevangenen
van een mythisch maagdenvlies en geen wetenschappelijk argument kan de noodzaak
tot bloederige ontmaagding doorbreken. Ik zie geen gelijkstelling tussen man en
vrouw. (Baouzza, Hafid, 2002)
Nochtans was Sira, de dochter van
de profeet getrouwd met een niet-musulman, en Aicha, een van de vrouwen van de
profeet was de eerste Mufti... en zo kan men nog een pak verhalen putten uit de
Koran en de Hadiths die een ander beeld zouden moeten geven van de plaats van de
vrouw in de Islam, maar dit is de theorie, de praktijk is zoals Baouzza ze
beschrijft en hij staat daarin niet alleen. Fatima Mernissi, Yamina Benguigui,
Ayaan Hirsi Ali, .... allemaal moslimvrouwen schetsen ook op basis van
sociologisch onderzoek geen fraaier beeld van de geleefde realiteit van de
vrouwendiscriminatie. Misschien dacht u dat uitstoting volgens de Islam in
België of Nederland onmogelijk is, maar dit is een vergissing. Voor
Marokkanen, Turken... geldt voor al wat het persoonlijk statuut betreft, dus ook
in familiezaken het recht van het land van herkomst. Zo moet zelfs volgens de
Marokkaanse wetgeving, een niet-musulmaanse man die met een marokkaanse wil
trouwen, zich bekeren tot de islam, anders is het huwelijk in Marokko ongeldig.
Een van de laatste trends is deze van
de proefhuwelijken. Een turkse familie gaat een bruid halen voor zijn zoon in
het moederland. Ze trouwen volgens turks recht. De bruid krijgt dan een
toeristenvisum en gaat bij de schoonfamilie wonen, waar ze het huis niet meer
mag verlaten. Is de bruid niet onderdanig genoeg aan de schoonmoeder of om een
of andere reden niet geschikt, dan wordt ze gewoon verstoten en teruggestuurd.
Dit kan allemaal volledig legaal. Deze zaken blijven verborgen in het gesloten
milieu van de allochtonen. Het wordt hoog tijd dat hieraan iets gedaan wordt,
dat deze vrouwen geholpen worden. Ook al zijn we niet direct voorstander van een
verplichte inburgering, voor deze vrouwen zou zo’n cursus waar hun geleerd
wordt wat hun rechten zijn nuttig zijn. Is dit dan ook een poging tot
assimilatie in de woorden van
Jahjah?
Wil een moslimvrouw in Europa
af van de traditionele opvattingen binnen haar ethnische- en geloofsgemeenschap,
dan kan zij nogal wat hindernissen tegenkomen. Er zijn drie belangrijke
obstakels: huiselijk geweld, angst voor uitstoting, sociale isolatie en
eenzaamheid en radicalisering van de islam (islamisme). Volgens Fatima Mernissi
er is meer aan de hand dan alleen maar discriminatie van de vrouw als we het
Islamisme analyseren. Het Islamisme maakt de vrouw ook tot zondebok. Baouzza en
onze Europese feministen en holebis zijn in feite nog te naïef in hun
aanklacht. De vrouw is binnen de despotische Islam altijd al de traditionele
zondebok geweest als het slecht ging. Toen de Nijl in 1014 droog stond verbood
Al-Hakim de vrouwen om hun huizen te verlaten of naar de hammans te gaan. In
1094 beval de kalief Al-Moeqtadi dat de zangeressen en zondaressen uit Bagdag
moesten verdreven worden. Hun bezittingen werden verkocht. (Fatima Mernissi,
1993, p. 190-192). Eeuwen later is sjeik Abas Madani, een van de leiders van de
fundamentalisten in Algerije ervan overtuigd dat vrouwen en wijn de oorzaak zijn
van allle economische en politieke problemen. Fatima Mernissi citeert
hem:
Wij hebben de morele rampen gezien die op geen
enkele manier verband houden met de Algerijnse religie of tradities. De
consumptie van wijn is toegestaan, de gemengde scholen, lycea en universiteiten
hebben gezorgd voor meer bastaarden. De verdorvenheid heeft zich uitgebreid en
wij zien dat de vrouwen zich niet langer sluieren en hun opgemaakte en naakte
lichaam aan ieders blik tentoonstellen... (Fatima Mernissi, 1993, p.
192)
Dit is niet
alleen een grove belediging voor de vrouw, dergelijke houding loopt ook uit op
een grove schending van de mensenrechten zoals we meermaals hebben moeten
vaststellen. Onbegrijpelijk is dat AEL die alles in het werk stelt om in de
publieke belangstelling te komen, niet regeert als dergelijke gevallen de media
bereiken.
Mensenrechten à la
carte
Islamisten zoals Azim Tamini en Aafreen Khan
van de ‘Islam Awareness’ betwisten vandaag de Universiële
Verklaring van de Rechten van de
Mens[28] in naam van de Koran en de
sharia (Azim Tamini, 1998 en Aafreen Khan, 1998). Het argement dat ze daarbij
gebruiken is dat de ‘Rechten van de Mens’ opgelegd werden door de
VS. Dit is een vervalsing van de geschiedenis. Het waren vooral de kleine staten
die aktief waren bij het opstellen van de verklaring van de mensenrechten in het
kader van de Verenigde Naties. Volgens Farah Abou-Ghoury zijn het enkel de
autoritaire islamitische regimes en de fundamentalisten (natuurlijk ook China en
tal van andere auoritaire staten) die zich verzetten tegen de Mensenrechten, en
is het een misverstand te denken dat het verzet de ganse Islam betreft (Farah
Abou-Ghoury, 2003). Maar ook bij de AEL leeft dit verzet. Ook voor AEL komt de
Koran en de Sharia op de eerste plaats:
Mensenrechten vloeien voort uit de islam en
zijn daarin vast verankerd. De waardigheid van de mens staat daarin centraal. De
rechten die door Allah zijn verleend zijn onveranderlijk en onvervreemdbaar en
zijn van toepassing op alle mensen; niemand heeft het recht daarop inbreuk te
plegen of wijzigingen aan te brengen. Daarom staan zij boven menselijke wetten.
Hierbij wordt inhoudelijk verwezen naar de Verklaring van Cairo over
mensenrechten in Islam (1990). De verklaring van de Arabische Staten omtrent
mensenrechten (1994) is hieraan complementair. In de islam zijn de rechten van
minderheden en de rechten van vrouwen gewaarborgd. (AEL, De islamitische en
nationale ideologie van de
AEL)
Artikel
24 van de Verklaring van Cairo over mensenrechten in
Islam[29]
zegt dat "Alle rechten en vrijheden vermeld in deze verklaring onderwerp zijn
van de Islamitische sharia" en article 25 voegt eraan toe "De islamitische
sharia is de enige bron ter interpretatie en verklaring van elk individueel
artikel van deze verklaring." Blijkbaar was deze vermelding niet voldoende, er
wordt op nog enkele cruciale punten naar de sharia verwezen in artikel 7
betreffende de familieverwantschap en in artikel 22 i.v.m. met de vrije
meningsuiting. Mensenrechtenactivisten in Egypte kennen intussen de betekenis
van dit artikel 22. Hafez Abou Saada vloog achter de tralies na kritiek op de
regering. De AEL wil dus mensenrechten à la carte. Wedden dat Appelmans
en De Winter groen zien van
jaloezie.Ik vermoed dat maar weinig
AEL-militanten de Verklaring van Cairo over mensenrechten in Islam kennen, maar
door te stellen dat de mensenrechten voortvloeien uit de Islam houdt men ze wel
af van de Universiële Verklaring van de Rechten van de Mens. De meeste
AEL-militanten hebben in de koranscholen de koran en de sharia (hadiths van de
profeet) moeten opdreunen, die kennen ze dus wel. Enkele sura’s zijn dan
toch wel bedenkelijk. “Zij die god loochenen nadat ze de Islam beleden
hebben en hun boezem openen voor ongeloof zullen zich de wraak van god op de
hals halen; zware straf wacht hen” (Sura 16:108). Als men weet dat de
Koran er van jongs af aan ingedramd wordt is dit wel een zeer cynische
uitspraak. Elke volwassene wordt zo met een schuldcomplex tegenover zijn
opgedrongen geloof opgescheept. “Wij verheffen sommige mensen enkele
stappen hoger dan de anderen, zodat zij de anderen als hun minderen kunnen
beschouwen” (Sura ‘Het Versiersel’:32). “De mannen
worden begiftigd met een hang naar begerenswaardige goederen: vrouwen, kinderen,
schatten, goud en zilver, raspaarden, vee en akkers... “(Sura ‘De
familie van Umran’: 14). Vrouwen en raspaarden worden op gelijke voet
gesteld. Een andere sura heeft het trouwens over de vrouw als akker van de man.
Akker en paard terzeldertijd, het is teveel
eer.“Meestal wordt betoogd dat
tegenover deze sura’s andere staan (AEL, De islamitische en nationale
ideologie van de AEL) zoals: “O mensen, Wij hebben jullie geschapen uit
een man en vrouw en Wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt opdat
jullie elkaar zouden kennen. De voortreffelijkste onder jullie is bij God de
godvrezendste. God is wetend en welingelicht." (49:13). Uit deze sura zouden we
dan moeten afleiden dat Allah alle mensen gelijk geschapen heeft, man en vrouw.
Maar Farah Abou-Ghoury merkt op dat de islamisten net dat uit de Koran halen
wat ze er willen uithalen. De Jihad is daarvan een voorbeeld (Farah Abou-Ghoury,
2003, p. 14). "Je zal met alle macht die je hebt en alle middelen die je kan
mobilizeren de vijanden van god afschrikken... wat je inzet voor de goddelijke
zaak zal je terugbetaald worden zonder enige vorm van onrechtvaardigheid." (Sura
8:60) Meestal laat men daarbij het volgende vers weg. "Je zal geen enkele
persoon doden - want god heeft het leven heilig verklaard - tenzij omwile van de
rechtvaardigheid..." (Sura 17:33).
AEL zegt de mensenrechten te
herkennen, maar dit is dus blijkbaar met reserves, en als AEL niet protesteert
tegen de latente vrouwenonderdrukking in islamlanden maar ook hier, is deze
herkenning een maskarade, slechts in woorden en niet in de praktijk. Deze
maskarade heeft AEL gecopiëerd van de moslimstaten die reeds bij de
ondertekening van het ‘Handvest van de Verenigde naties’ in 1948
handig gebruik maakten van de aanvullingen die ze konden formuleren. De
Egyptische republiek voegde volgende aanvulling bij artikel van het
‘Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van
vrouwen’:
Voorbehoud bij de beschikking van artikel 16
over de gelijkheid van man en vrouw in alle vraagstukken die voortkomen uit het
huwelijk, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan en die niet in
tegenspraak mogen zijn met de bepalingen van de sjaria, die de echtgenote
dezelfde rechten geeft als haar man, om een rechtvaardig evenwicht tussen hen te
bewerkstelligen, rekening houdend met de heilige huiwelijksbanden en de
familiebetrekkingen in Egypte, die hun oorsprong vinden in de diepe religieuze
overtuiging en die niet overtreden mogen worden, en gezien het feit dat deze
banden wenzenlijk zijn op de gelijkhied van rechten en plichten, op de
complementariteit die een werkelijke gelijkhied schept... etcetera, etcetera
(Fatima Mernissi, 1993, p. 89)
Lachwekkend niet? Ja ook de
islamisten kunnen rond de pot draaien. AEL ook.
Bronnen
Abou-Ghoury, Farah, Challenges of
reconciliation: Muslims and Human Rights, maart 2003, Vancouver, Canada,
Political Sience no 417,
http://www.sfu.ca/~aheard/417/Farah.pdf
AEL, De islamitische en nationale
ideologie van de AEL,
http://www.arabeuropean.org/nederlands/ideologie.html
AEL, Vision and Philosophy,
http://www.arabeuropean.org/aboutus.htmlAl
Azm, Sadiq, geïnterviewd door Qantare, Democratisation is a Gradual
Process, 2003,
http://www.quantara.de/webcom/show_article.php?wc_c=476&wc_id=1&PHPSESSID=4d6e0299475025415532f4a9f00fb594
Al Rabita, We zijn hier we blijven
hier, De Morgen, 26 mei 2000,
http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/alrabita.htm
Al Rabita, Radicale gastarbeiders
of gelijkwaardige medeburgers? De Morgen, 11 september 2000,
http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/alrabita2.htm
Afshin, Elian, Politieke Islam is
vijand van het westen, NRC Handelsblad, 27 april 2002,
http://www.nrc.nl/opinie/artikel/1042266330114.html
Ashmawy, Muhammad Saïd Al ;
Jacquemond, Richard, L'islamisme contre l'islam, 1989, Paris : Le Caire, La
Découverte : Al
FikrBabès, Leïla,
geïnterviewd door Pascal André, L'islam face à la
liberté de pensée, La libre Belgique, 15 okt. 2001,
http://www.lalibre.be/article.phtml?id=11&subsid=119&art_id=39629
Baouzza, Hafid, Het kreupele debat
over de Islam, NRC Handelsblad, 2 maart 2002,
http://www.nrc.nl/nieuws/opinie/1015048242577.htmlBenguigui,
Yamina, Vrouwen in de Islam, Wereldbibliotheek, 1997, ISBN
90-284-1774-5Benguigui, Yamina,
Mémoires d’immigrés - l’héritage
maghrébin, documentaire-fleuve, zie
http://www.peripheries.net/g-beng.htm
Diouri, Moumen, A qui appartient
le Maroc? Paris : L'Harmattan, 1992, ISBN
2-7384-1257-2Diouri, Moumen,
Chronique d'une expulsion annoncée, Paris : L'Harmattan,
1991Ferjani, Mohamed-Chérif,
Islamisme et droits de la femme, Confluences Méditerranée -
n°27, septembre 1998,
http://www.revues-plurielles.org/zoom.asp?no_zoom=13&nom_theme=Les%20Femmes&numero_detail=n°27,%20septembre%201998Fraihi,
Tarik, Het failliet van de integratie-industrie, De Morgen, 8 mei 2000,
http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/fraihi.htm
Hirsi, Ayaan Ali, Integratie is
een cultureel probleem, NRC Handelsblad, 31 aug. 2002,
http://www.nrc.nl/dossiers/hirsiali/artikel/1036131048289.html
Hirsi, Ayaan Ali, Derde
emancipatiegolf: nu voor Moslimas, NRC Handelsblad, 8 maart 2003,
http://www.nrc.nl/dossiers/hirsiali/artikel/1047104463350.html
Jahjah, Abou, Our own agenda, Al
Ahram weekly, 12 - 18 September 2002, Issue No. 603,
http://weekly.ahram.org.eg/2002/603/sc121.htm
Jahjah, Abou, lang interview op
AEL-site, 19 nov. 2002 Jahjah, Abou,
Assimilation or deportation: arabs in europe and their struggle for civil
rights, paper presented at a symposium about terrorism and human rights
organised by the CIHRS in Cairo end of january
2002Jahjah, Dyab Abou, Brief van
Dyab Abou Jahjah aan alle AEL-leden, juni 2003,
http://www.kifkif.be/modules.php?op=modload&name=News&file=article&sid=73Maalouf,
Amin, Moordadige identiteiten, Arena, 1999, ISBN
90-6974-360-4Masmoudi, Radwan, The
Silenced Majority, Journal of Democracy, April 2003, Volume 14, Number 2,
http://www.islam-democracy.org/art_jod_april-2003.asp
Mernissi, Fatima, Achter de sluier
: de islam en de strijd der seksen, De Geus, 1998, ISBN
90-5226-570-4Mernissi, Fatima,
Islam en democratie : de angst voor het moderne, De Geus, 1993, ISBN
90-5226-128-8Mowlana, Hamid,
Covering islam: media and its impact on muslim identity, Paper presented to the
International Conference on 'Muslim Identity in the 21st Century: Challenges of
Modernity', London, 31 October 1998,
http://www.e-resaneh.com/English/Religions/COVERING%20ISLAM.htm
Kanmaz, Meryem, Welke plaats voor
Moslims in het seculiere België, Aktief, tijdschrift van het Masereelfonds,
jg. 2002, nr. 1, pp. 8-11,
http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/kanmaz4.htm
Khan, Afreen, Discussion with
reference to Islamic law/tradition: ‘The origins of Human Rights as
defined in the Universal Declaration on Human Rights, necessarily mean that
these rights are not or cannot be truly universal.’, jan 2002,
http://www.geocities.com/WestHollywood/Park/6443/Human_Rights/Aafreen.html
Rabbae, Mohamed, Naast de
Amicales nu de UMMON: de mantelorganisaties van de Marokkaanse autoriteiten in
Nederland, NCB, Utrecht, 1993, ISBN
90-5517-011-9Ramadan, Tariq, De
Moslims van Europa in de tang, vertaald uit: Le Monde Diplomatique, Juin 2000,
pp. 12-13,
http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/ramadan1.htm
Said, W. Edward, Covering Islam,
how the media and the experts determine how we see the rest of the world,
London, Vintage, 1996Taha, Mahmoud
Mohammed, An Introduction to the Second Message of Islam, Sudan, by
Republican Brothers, 1976,
http://alfikra.org/books/bk100.htm
Talhoui, Mohamed, Niemand in
België bestrijdt het racisme, De Standaard, 1 okt. 1998,
http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/mtalhaoui1.htm
Tamimi, Azim, Human Rights and
Muslim Identity. Paper presented to the International Conference on 'Muslim
Identity in the 21st Century: Challenges of Modernity', London, 31 October 1998,
http://www.ii-pt.com/web/papers/human.htm
Elektronische
bronnen
[1]
Andere termen die gebruikt worden zijn, islam-integrisme, politieke Ismam en
fundamentalisme. De laatste term is echter zodanig gemediatiseerd en blijkbaar
enkel nog verbonden met terroristische connotaties dat hij onbruikbaar is
geworden. Aangezien we net deze beeld(mis)vorming willen vermijden zullen we hem
niet
gebruiken.[2]
Om een idee te krijgen van de islamistische stellingen zie
http://www.geocities.com/WestHollywood/Park/6443/
[3]
Zie voor een biografie:
http://alfikra.org/biography/english.htm.
[4]
Wij zijn geen voorstander van het nationalisme. Is het niet de voornaamste
verdienste van het nationalisme dat het voor ieder probleem liever een schuldige
dan een oplossing zoekt?
[5]
We moeten hier wel een onderscheid maken tussen landen als Saoudi-Arabië,
Iran, Soudan, en Pakistan, waar geen enkele legitimatie aanwezig is en waar ook
de sharia nog geldt en landen als Tunesië, Marokko, Egypte met een verleden
van nationale strijd, die toch de schijn ophouden van democratie. We zeggen wel
degelijk schijn, want Koning Hassan in Marokko bvb, heeft nog veel meer macht
dan alle parlembenten van het Midden-Oosten samen en ook het FNML in Algerije
heef jarenlang met niemand de macht
gedeeld.[6]
Wij vermoeden dat AEL moest vaststellen dat het arabisme niet aansloeg en dat
het daarom voor het islamisme gekozen
heeft.[7]
Bourhane Ghalioune is directeur van het Centre des études arabes et de
l'Orient contemporain aan de Sorbonne nouvelle-Paris-3
http://www.mafhoum.com/press3/89P30.htm
[8]
http://www.nrc.nl/dossiers/hirsiali/artikel/1046672549116.html
zie ook de Nederlandse parlementaire verslagen
http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=3AB16313295543519249B28A0C73C092X3X64013X23
[9]
http://www.nrc.nl/nieuws/binnenland/1024120408460.html
[10]
Zie Stop de Grijze Wolven, grondige analyse door Alert,
http://www.xs4all.nl/~afa/comite/boek2/
[11]
Marie VERHOEVEN, 'Minorité musulmane et ville', in Dasetto, Facettes de
l'islam belge, 1997, pp.123-139.
[12]
http://www.nrc.nl/dossiers/irak/artikel/1045894863759.html
[13]
http://www.nrc.nl/binnenland/artikel/1046499661338.html
[14]
Opzij. - 30(2002) nr.7/8 (jul/aug), p.46-49
[15]
http://www.nrc.nl/dossiers/hirsiali/artikel/1047104463350.html
[16]
De Atnwerpenaren hebben zich altijd als wereldburgers beschouwd, ze wonen in een
metropool, een wereldstad. Heeft een marokkaanse Antwerpenaar niet veel meer
reden om zich als wereldburger te
beschouwen?[17]
Koran, soera 2, vers
186[18]
http://www.icftu.org/displaydocument.asp?Index=991217587&Language=EN
en
http://www.icftu.org/survey2003.asp?language=EN
[19]
Zie
http://www.icftu.org/displaydocument.asp?Index=991217590&Language=EN
[20]
Baudelot Christian, Establet Roger, L’Ecole capitaliste en France, Paris,
Maspero, 1971, p.
197[21]
zie o.a. over Freinetscholen in België
http://www.desteltloper.be/geschiedenisfreinet.htm
http://www.freinet.be over Freinet zelf
http://www.ibe.unesco.org/International/Publications/Thinkers/ThinkersPdf/freinete.pdf
[22]
zie http://www.mocep-bahrain.org/ en
voor België
http://www.geocities.com/Athens/Oracle/5280/artikel/t_art44.htm
[23]
zie Jaarverslag
http://www.gent.be/gent/onderwijs/pbd/algemeen/jaarverslag/jaarverslag.htm
[24]
zie voor resultaten van het mocef programma
http://www.mocep-bahrain.org/researchinbahrain.html
[25]
http://www.ibe.unesco.org/International/Publications/Thinkers/ThinkersPdf/qabbanie.pdf
[26]
Jaarstatistiek van de UNESCO
1989.[27]
Zie http://www.wluml.org/
[28]
http://www.un.org/Overview/rights.html
[29]
http://www.humanrights.harvard.edu/documents/regionaldocs/cairo_dec.htm