Vande Lanotte en noodzaak: het verschil hypothese - conclusie by anja Tuesday, Nov. 01, 2005 at 9:45 PM |
De Standaard publiceerde een artikel waarin Johan Vande Lanotte nogmaals (samen met o.a. De Morgen) herhaalt dat het Generatiepact 'nodig' zou zijn, en haar tegenstanders 'onverantwoord'. Hij vergeet hierbij echter een fundamentele stelling uit de logica: conclusies volgen, bij een sluitende redenering, noodzakelijkerwijze uit de premissen/hypothesen, maar hypothesen zijn per definitie niet noodzakelijk. De discussie over politieke hypothesen uit de weg gaan, betekent de politiek zelf afschaffen.
Johan Vande Lanotte heeft blijkbaar een manier gevonden om als regerend politicus toch op beide oren te kunnen slapen, terwijl op straat tienduizenden betogers kenbaar maken een àndere politieke overtuiging te hebben. In plaats van zijn eigen politieke keuze's en stellingname's, o.a. omtrent het Generatiepact, via argumenten te staven, schakelt hij over op een hogere versnelling: zijn politieke ideeën behoren vanaf nu niét meer tot het domein van de politiek, maar zijn gewoon 'nodig'. Andere politieke ideeën worden tegelijkertijd eveneens ge-apolitiseerd, en verworpen als 'irrealistisch'.
Op die manier kan een socialistische partij een allesbehalve socialistische beslissing uit haar magische hoed toveren, zonder ook maar enigszins te moeten aantonen waar de link met een socialistisch gedachtengoed kan gevonden worden. Meer zelfs, het laat toe de politieke tegenstanders zonder verdere discussie van de baan te vegen: hun ideeën zijn niet langer politieke alternatieven, maar 'moreel onverantwoord'.
Helaas zorgt het de-politiseren van een politiek beleid en het moraliseren van je politieke tegenstander nog niet voor een de-moraliseren van die tegenstander. En helaas zorgt dat er ook nog niet voor dat je eigen politieke visie plots 'noodzaak' wordt. Politiek is en blijft politiek, en belasten op arbeid of belasten op kapitaal blijft een brandend aktueel politiek alternatief.
Natuurlijk gaan de volgende generaties enorm veel moeten betalen als je met een verouderende bevolking je staatsinkomsten vooral via arbeid laat verlopen. Dus ALS je die premisse aanvaardt, is het generatiepact geen onlogische conclusie, integendeel.
Het probleem is echter dat heel wat mensen ('gewone' mensen én 'intellectuelen', politici én economen) vertrekken van een andere premisse: niet alleen SICAV's, maar alle capitalisatievormen moeten belast worden. En de conclusies die volgen uit déze premisse, zijn natuurlijk even 'noodzakelijk' als diegene die volgen uit de liberale premisse. Maar een hypothese is en blijft een hypothese, en dus per definitie helemaal niet noodzakelijk, realistisch, rationeel, moreel verantwoord, of wat dan ook ... . Conclusies kunnen noodzakelijk zijn (als de regels van de logica gerespecteerd worden), hypothese's/premissen zijn dat niét.
Wie dan kijkt naar wat het socialistische gedachtengoed van bij zijn ontstaan inhoudt, kan moeilijk hardmaken dat premisse 1 (inkomsten via arbeid) daar dichter bij aansluit dan premisse 2 (inkomsten via kapitaal).
Politieke tegenstanders proberen met een schuldgevoel te beladen, in de hoop dat ze op die manier zwakker in de strijd staan, is een truuk die ten tijde van het catholicisme soms bijzonder goed werkte, maar die, helaas voor Vande Lanotte, de SP.A (en, zijn we geneigd eraan toe te voegen, De Morgen) momenteel niet zo efficiënt meer is. Ondertussen hebben we wel degelijk een sociaal zekerheidssysteem, en zijn mensen over het algemeen veel beter ingelicht over wat 'nodig' is, en wat daarentegen slechts 'hypothetisch' is, om zomaar de eerste beste predikant op de hoek van de straat te gaan geloven, weze het dan dat die de naam 'voorzitter van de SP.A' draagt ... .
Gelooft Vande Lanotte zélf in de noodzaak van hypothese's, en is hij zijn basislessen logica vergeten (samen met de geschiedenis van het socialisme)? In dat geval kunnen we hem en de SP.A alleen maar aanraden even enige bijscholing te nemen, en zich de essentie van de logica en van de politieke economie eigen te maken. Je moet daar géén professor voor zijn. Tegenwoordig bestaan handige 'vulgariserende' boekjes die perfect uit de doeken doen waar het om gaat.
Een voorbeeld: 'Brève histoire de la pensée économique d'Aristote à nos jours', van Jacques Valier, uitgegeven bij Champs Flammarion (uitgeverij die je er moeilijk kan van verdenken extreem-links en/of 'onverantwoord' te zijn).
Een recensie van dit werk stond deze week in Le Vif/L'Express, pg. 18. Auteur: Jean Sloover. Hierbij een eigen (snelle) vertaling:
'Het zwakke punt van de naties'.
De meest exacte van de menswetenschappen! Economen omschrijven graag op die manier hun discipline: alle of bijna alle, en vooral pas afgestudeerde economen, zijn overtuigd van de wetenschappelijkheid van hun kennis. Het idee lijkt terecht: economische redeneringen baseren zich op deducties, en leiden uit stellingen, die als premissen worden aangenomen, andere stellingen af. Deze laatste zijn, via het toepassen van de regels van de logica, de noodzakelijke gevolgen van de premissen. De conclusies volgen dus op rigoureuze manier uit de hypothesen.
Maar om dergelijke syllogisme's te kunnen construeren op vlak van het complexe gebied van de menselijke gedragingen, kan men alleen maar uitgaan van sterk vereenvoudigde / simplistische premissen of hypothesen. Men veronderstelt bv. een feilloze rationaliteit bij het kiezen uit bestaande mogelijkheden, men werkt met de hypothese dat eenieder enkel en alleen uit is op het eigenbelang, enz. Men is hier dus ver verwijderd van het basisidee dat klassiek in de politieke economie wordt aangenomen, namelijk dat de som van individuele gedragingen geen rekening houdt met sociale fenomenen.
Wanneer een onderneming de lonen van zijn werknemers naar beneden trekt, dan doet dit de winsten van die onderneming stijgen. Maar als alle ondernemingen deze maatregel treffen, dan zakt de globale vraag, en dat geeft alleen maar nadelen voor iedereen ... .
Het idee dat economie te maken heeft met elementaire natuurwetten, is een idee dat momenteel het economische denken in zijn greep heeft, en kenmerkt vooral wat men de 'neoklassieke' stroming noemt. Deze stroming, vaak ook 'marginalisme' genoemd, werd aan het eind van de 19e eeuw opgericht door economen zoals de Brit Stanley Jevons, de Oostenrijker Carl Menger en de Fransman Léon Walras. Na de crisis van 1929 had deze stroming nog bijzonder weinig aanhang. Enerzijds was ze gediskwalifieerd door de grote depressie. Anderzijds moest ze het onderspit delven t.o.v. de vernieuwende stellingen van John Maynard Keynes. Het zijn Keynes' stellingen die aan de basis lagen van de staatsinterventies die het economische leven gedurende de 'dertig glorieuze jaren' gekenmerkt hebben.
Maar eens de groei begon te vertragen, en er opnieuw massale werkloosheid ontstond, tegen het midden van de jaren '70, begonnen de neoklassieke stellingen aan een tweede leven. Vandaag domineren ze opnieuw het politiek-economische denken. Onder impuls van gerenommeerde leiders hebben drie verschillende 'clans' ('chapelles') op een zeer aktieve manier bijdragen tot deze verrijzenis: het ultraliberalisme van Friedrich Hayek, het monetarisme van Milton Friedman, en de economische theorie 'van het aanbod' van Arthur Laffer.
Maar deze machtige filiaties zijn natuurlijk niet de enige hedendaagse economische denkers: ook onder de keynesianen en marxisten zijn er vernieuwende economen. En dan hebben we het nog niet over de reeks theoretici die minder orthodoxe denkwijzen ontwikkelen. Momenteel blijft de rol van deze alternatieve visies echter beperkt tot het domein van de kritische theorie; in de praktijk hebben, in de geïndustrialiseerde wereld, slechts weinigen onder hen een reële impact op de politieke beslissingsorganen en hun technokraten, die nog steeds de neoklassieke opvattingen beschouwen als een soort algemene wijsheid die niet ter discussie staat / mag staan.
Jacques Valier heeft dus gelijk wanneer hij schrijft: "Voor wie vandaag beweert economische modellen te construeren die gezuiverd zijn van elk soort ideologische vooronderstellingen, zijn we geneigd even de woorden van Keynes in herinnering te brengen, die zei dat precies die economen die geloven dat ze vrij zijn van elke doctrinale invloed, vaak diegene zijn die het meest slaaf zijn van een impliciete doctrine."
Maar het gaat dan wel om 'slaven' die zo invloedrijk zijn dat hun zwak 'wetenschappelijke' aanbevelingen blijkbaar alleen nog maar kunnen in vraag gesteld worden, helaas, door het hele land lam te leggen ... .
Officieuze vertaling van 'La faiblesse des nations', Jean Sloover, Le Vif/L'Express n°2834, pg.18.
Jacques Valier, 'Brève histoire de la pensée économique d'Aristote à nos jours', Champs Flammarion.
Markt van de toekomst by Peter Van de Ven Wednesday, Nov. 02, 2005 at 4:22 PM |
In dit artikel staat:
"Wanneer een onderneming de lonen van zijn werknemers naar beneden trekt, dan doet dit de winsten van die onderneming stijgen. Maar als alle ondernemingen deze maatregel treffen, dan zakt de globale vraag, en dat geeft alleen maar nadelen voor iedereen ... . "
Ik denk dat dit zeer juist is. Ik denk daarom ook dat onze bedrijven erop rekenen de door hen gewenste loonmatiging, en dus Europese verlaagde koopkracht en omzet, te kunnen compenseren met grotere omzet in de groeilanden.