Schietpartij in Israël: geen actie van een geïsoleerde gek by Broederlijk Delen / Pax Christi Friday, Aug. 05, 2005 at 9:12 PM |
Brussel, 05 augustus 2005 -- Op 4 augustus schoot de Israëlische extremist Eden Natan-Zada vier Palestijnse burgers van Israël dood op een bus in de Arabische stad She’amr. Toen de schutter zijn geweer herlaadde, werd hij aangevallen en doodgeslagen door andere passagiers. Dit is de eerste keer sinds 2000 dat er dergelijk extreem geweld tegen Palestijnse burgers van Israël wordt gebruikt. Toen schoot de Israëlische politie 13 Arabische burgers dood tijdens een betoging. Broederlijk Delen en Pax Christi willen erop wijzen dat het gebruik van geweld tegen Palestijnse burgers van Israël geen uitzondering is.
Volgens Midden-Oosten medewerker Brigitte Herremans, ‘mag de schietpartij niet zomaar worden afgedaan als de misdaad van een geïsoleerde gek. Vermoedelijk maakte Eden Natan-Zada deel uit van de illegale groep Kach. Hij woonde in de extremistische nederzetting Tapuach. De meeste inwoners van Tapuach zijn aanhangers van de vermoorde rabbijn Meir Kahane die pleitte voor de verjaging van Palestijnen uit Israël en de Westelijke Jordaanoever. Zionistische religieuze individuen en groeperingen beschouwen zichzelf als echte patriotten en zien het terugtrekkingsplan als een ondermijning van het joodse nationale project. Uit protest tegen de terugtrekking uit de Gazastrook was Zada dan ook uit het leger gestapt. Tijdens de schietpartij droeg hij wel zijn uniform en gebruikte hij zijn legerwapen.’
Roni Ben Efrat van onze partnerorganisatie Hanitotz Publishing Houses, vermeldt dat het leger Zada’s moeder nochtans had gewaarschuwd over haar zoon. ‘Het is bedenkelijk dat het leger zijn wapen niet heeft ingetrokken en niets heeft ondernomen om hem tegen te houden.’ Roni Ben Efrat wijst er tevens op dat niet alleen het leger, maar ook de Israëlische regering een zeer ambigue rol speelt in de omgang met de extremistische groeperingen. ‘De regering speelt een dubbel spel door enerzijds te pleiten voor de terugtrekking uit de Gazastrook maar anderzijds niets te ondernemen tegen de groei van de zogenaamde illegale nederzettingen of de outposts. Die worden bevolkt door extremistische groepen, zoals de groepering Revava. Mocht de regering daar consequent actie tegen ondernemen en de outposts afbreken, zouden de extremistische groeperingen minder marge hebben en weten waaraan ze zich moeten houden. Nu voelen ze boven de wet verheven.’
Volgens de mensenrechtenorganisatie Arab Association for Human Rights uit Nazareth moet er een link worden gemaakt met het terugtrekkingsplan. Dit gaat vaak gepaard met een gevaarlijk en nationalistisch discours. ‘Israëlische politici pleiten voor de uitwisseling van kolonisten (naar Israël) en Arabische burgers van Israël (naar de Palestijnse gebieden) in het kader van de terugtrekking. De Palestijnen worden ook constant omschreven als een ‘demografische bom’ en het terugtrekkingsplan wordt gepromoot als een middel om het demografische gevaar in te dijken. Hierdoor gaan Israëlische joden de Arabieren, zowel in Israël als in de Palestijnse gebieden, meer en meer als vijanden bekijken.’
‘Sinds de Intifada in 2000 uitbrak, is er ook veel meer fysiek en structureel geweld tegen de Arabische minderheid,’ zegt Brigitte Herremans. Sinds de oprichting van de Staat Israël, worden Palestijnse burgers blootgesteld aan een de facto discriminatie op het gebied van huisvesting, opvoeding, economie, taal en politieke participatie. Maar de openlijk racistische uitspraken tegen Palestijnse burgers zijn een nieuw fenomeen. Zelfs in academische kringen wint het extremistische gedachtegoed aan terrein. Zo pleitte vooraanstaand historicus Benny Morris vorig jaar onomwonden voor de transfer van Arabieren en wint dit idee aan sympathie in de Israëlische samenleving.’
Volgens Brigitte Herremans moet het incident dan ook begrepen worden in de context van de actuele politieke ontwikkelingen, de extremistische joodse groeperingen en het racisme tegen Palestijnse burgers van Israël. ‘Ook de weigering van de Israëlische regering om een duidelijk standpunt tegen de extremistische groeperingen in te nemen, is zeer zorgwekkend.’