Van "growthmania" naar "steady state" (deel 1) by Kjell Bleys-Ngandu Monday, Jul. 25, 2005 at 2:44 PM |
1. Het "growthmania"-paradigma: begripsverheldering
1.1. Economische groei
Hoewel men “economische groei” op allerlei manieren kan interpreteren, krijgt het begrip binnen het “growthmania”-paradigma een erg eenzijdige, namelijk productivistische invulling (cfr. Hueting R., 1974). De standaardopvatting luidt dat economische groei een toename is in de tijd van de geaggregeerde output van een economie. De meest gehanteerde wijzen van weergave zijn het bruto nationaal product (BNP) en het bruto binnenlands product (BBP), beide gemeten per capita en in reële termen. Niettegenstaande groei van het BNP of van het BBP aangeeft in welke mate de waarde van de economische output toeneemt, is het evenzeer een weergave van de fysieke groei van de productie en consumptie en dus van de vermeerdering van de fysieke hoeveelheid goederen en diensten. Zoals de ecologische econoom Herman Daly vaststelt: “Aggregation by prices into a value index does not annihilate physical dimensions. In fact, in calculating real GNP, economic statisticians go to great lengths to eliminate changes that are not due to increase in physical units of output. Value is P x Q and the price index, P, is held constant so that changes in value will reflect only changes in the quantity index, Q, which are physical. Even services represent the service of somebody or something for some time period, and consequently have a physical dimension” (Daly H.E., 1996, blz. 27, cursivering door de auteur).
In navolging van Daly willen we de term “economische groei” hier uitsluitend reserveren voor deze kwantitatief fysieke expansie als gevolg van economische bedrijvigheid. We stellen bijgevolg dat het “growthmania”-paradigma fundamenteel betrekking heeft op deze specifieke invulling van het groeibegrip.
1.2. “Growthmania”
De uitdrukking “growthmania” hebben we ontleend aan Ezra J. Mishan, een Brits econoom die als een van de eersten op invloedrijke wijze zijn diepe twijfels heeft geuit over de deugdelijkheid van economische groei. Hij gebruikte het begrip als titel van het openingshoofdstuk van zijn in 1967 gepubliceerde The Costs of Economic Growth. Met “growthmania” verwees Mishan in de eerste plaats naar “de naoorlogse race naar economische groei als alles overheersende doelstelling voor de economische politiek” (Mishan E.J., 1973, blz. 24). Niet enkel beleidsmakers, maar evenzeer consumenten en producenten in geïndustrialiseerde landen, kortom de volledige geïndustrialiseerde samenleving zag hij deelnemen aan deze wedloop. Dit weet hij aan de moderne ingesteldheid van een bijna exclusief gericht zijn op het nastreven van continue, al dan niet exponentiële groei in de productie van goederen en diensten. Gemotiveerd door “growthmania” heeft men geen oog voor de negatieve gevolgen, i.e. de sociale en ecologische kosten van de groei, en nog minder voor een alternatief, “namelijk om die groei niet na te jagen” (Ibid.). Volgens Mishan maakt een alternatief geen kans zolang er geen fundamentele “breuk ontstaat met de traditionele economische denkrichting, die sedert de Industriële Revolutie de geest van alle voor het zeggen hebbende autoriteiten heeft verlamd” (Ibid., blz. 27).
Met het concept “growthmania” wees Mishan terecht op een belangrijk aspect van de economische groei. Productiegroei is niet enkel een empirisch vaststelbaar economisch feit binnen industriële samenlevingen. Daar waar Mishan het als “doelstelling” herkende, is het bovenal een nastrevenswaardig goed, een ideaal, een objectief dat een positieve waardering krijgt. Belangrijk om van “growthmania” te spreken is dat men de groei zowel een instrumentele als een intrinsieke waarde toekent. De opeenstapeling van goederen en diensten wordt geacht wenselijk te zijn. Eerst en vooral omwille van het probleemoplossend effect dat het sorteert: om schaarsteproblemen op te lossen is groei een doeltreffend middel gebleken (cfr. par. 2.5.). Maar anderzijds buigt men het middel groei om tot een doel op zichzelf, iets dat enkel omwille van zichzelf hoeft te worden gewaardeerd en nagestreefd. Deze opvatting van groei-als-doel geeft aan groei een karakter van eindeloosheid, een proces dat zich het best eeuwig en continu ontwikkelt, ongeacht de obstakels dat het tegenkomt of de nadelen dat het in zich draagt (we denken hier vooral aan de ecologische problematiek). “Growthmania” is een optimistische ingesteldheid, het is blind voor díe negatieve groei-effecten die aanleiding kunnen geven tot een meer pessimistisch beeld. Men beschouwt deze effecten als een noodzakelijk kwaad en bovendien als door groei overkombare neveneffecten. Dus groei houdt alzo zichzelf in stand: bij problemen als gevolg van groei is groei het medicijn.
1.3. “Growthmania” als paradigma
Als wij spreken van “growthmania” als paradigma dan doelen wij op een vertaling van bovengeschetst optimisme in economische wetenschap. Het “growthmania”-paradigma definiëren we in eerste plaats als het tot hoofdstroom verworden geheel van economisch denken waarin eindeloze economische groei als ideaal met modellen wordt ondersteund en van een theoretische justificatie wordt voorzien. Daar kan worden aan toegevoegd dat het een denken is dat groei als belangrijkste praktische waarde van het onderzoek opvat. We kunnen in dit verband verwijzen naar de gezaghebbende economen Robert Barro en Xavier Sala-i-Martin die in hun handboek Economic Growth (1995) schrijven: “Economic growth is that part of macroeconomics that really matters” (geciteerd in Van den Bergh H., 2001, blz. 1).
Om een economisch model onder te brengen in het “growthmania”-paradigma hoeft er niet altijd expliciet over groei gesproken te worden. Een paradigma bevat immers ook een verzameling veronderstellingen of assumpties over de werkelijkheid. Deze assumpties die samen een wereldbeeld vormen, vormen de grondslag waarop modellen worden gebouwd. Ze worden vastgelegd vóór men de werkelijkheid aan een analyse onderwerpt. Dikwijls zijn dergelijke assumpties tegelijkertijd prescripties: ze schrijven voor welk wereldbeeld er moet worden aangehangen. Het “growthmania”-paradigma bevat een hele reeks van dergelijke “pre-analytische visies” (Schumpeter J.A., 1954, blz. 41 e.v.). We zullen zien dat ze veronderstellen en voorschrijven dat economische groeiprocessen zich eindeloos kunnen en moeten verder zetten. Op die manier beperken ze de blik van de mensen die naar economische fenomenen kijken. De pre-analytische visies die groei impliceren, laten het immers niet toe om deze fenomenen anders dan in een groeikader waar te nemen. Economie wordt als dusdanig automatisch verondersteld verbonden te zijn met een groeidynamiek, zoniet is het “slechte” economie. De impliciete veronderstellingen van het “growthmania”-paradigma liggen aan de basis van een één-dimensionele kijk (cfr. Marcuse H., 1964) op de economische activiteiten van de mens.
De hardnekkigheid van de op groei gefocuste economische denkrichting, waar Mishan in bovenstaand citaat naar verwijst, is een mooie illustratie van hoe het “growthmania”-paradigma een één-dimensionele kijk biedt op de economische werkelijkheid. Nicholas Georgescu-Roegen, grondlegger van de zogenaamde bio-economie, schrijft: “il est indiscutable que, ces années dernières, les économistes, hormis quelques auteurs isolés, ont toujours souffert de la manie de la croissance. Les systèmes et les plans économique ont toujours été évalués en fonction seulement de leur capacité à soutenir un taux élevé de croissance économique. Tous les plans économiques, sans aucune exception, ont visé le taux de croissance économique le plus haut possible” (Georgescu-Roegen N, 1995, blz. 88).
De ideologische kracht van het paradigma wordt hiermee duidelijk aangetoond. In de loop van haar ontwikkeling heeft het paradigma op directe of indirecte wijze invloed uitgeoefend op de organisatie van de activiteiten van industriële of zich industrialiserende economieën. Zoals Georgescu-Roegen het inschat, is dit in hoofdzaak te wijten aan de sociale macht van de economen, de dragers en ontwikkelaars van het paradigma. Meer dan welke andere sociale wetenschappers, kunnen zij met hun pre-analytische visies en modellen een stempel drukken op de maatschappelijke werkelijkheid. Economen verkrijgen van de machthebbers het bijna exclusieve voorrecht de economische orde in belangrijke mate naar hun hand te zetten en dus meer in het bijzonder, in het geval van de wens naar continue groei, een economie in deze richting te sturen. Door hun verwevenheid met het economisch beleid van een land kunnen ze m.a.w. “growthmania” helpen materialiseren..
We zullen moeten onderzoeken onder welke vormen de “growthmania” de geesten van de economen heeft weten te veroveren. Schetsen van wat historisch hiertoe de aanleiding heeft gegeven, is onze eerste stap.