Van "growthmania" naar "steady state" (deel 0) by Kjell Bleys-Ngandu Monday, Jul. 25, 2005 at 2:43 PM |
0. Inleiding
In deze opgesplitste tekst beogen we een aanzet geven tot verdere analyse te geven van een paradigmawissel binnen het domein van de economie. We doelen op economie in zijn twee betekenissen: economie als de menselijke sociale praktijk gericht op het oplossen van het schaarsteprobleem en economie als de wetenschappelijke studie van deze praktijk. Onze aandacht zal vooral uitgaan naar de tweede betekenis, naar het economisch denken dus. Doch, dit denken mag niet onafhankelijk van het economisch handelen worden gezien. Ze staan immers in dialectische relatie met elkaar: het eerste oefent een belangrijke invloed uit op het tweede, terwijl het tweede de context vormt waarin het eerste gestalte krijgt.
Als algemeen uitgangspunt nemen we de stelling dat het “growthmania”-paradigma een van de structurele oorzaken is van de ecologische crisis waarmee de mensheid zich vandaag de dag geconfronteerd ziet. Met de term “growthmania”-paradigma duiden we dat paradigma aan waarin men het economisch probleem vanuit een visie van ongebreidelde groei analyseert.
We zullen zien dat het ontstaan en de ontwikkeling van het “growthmania”-paradigma een proces is geweest van de voorbije twee eeuwen. Dit proces heeft zich voltrokken – en voltrekt zich nog steeds – in de industriële fase van het historisch kapitalisme (cfr. Wallerstein I., 1983). Tijdens deze periode is de eindeloze groeigedachte verworden tot het heersend model voor de economische organisatie van het kapitalistisch wereld-systeem. Ondermeer heeft het zich theoretisch gediversifieerd in economische denkstromingen (vooral neoklassieke en keynesiaanse, maar ook bepaalde marxistische, enz.). Het werd ook – en dikwijls als enige – onderwezen op secundair en universitair onderwijsniveau; werd daarenboven gretig vastgelegd in zogenaamde economisch en andere sociaal wetenschappelijke standaardwerken; kreeg vervolgens ook nog exclusieve bekroningen met Nobelprijzen; diende tevens als kader waarbinnen men economisch onderzoek behoort te verrichten; en bepaalde tenslotte ook de lokale, nationale en internationale economische politiek.
We zullen niet ontkennen dat sinds haar ontstaan het “growthmania”-paradigma verwezenlijkingen zonder weerga heeft gekend. Binnen haar theoretisch raamwerk van groei heeft het industrieel kapitalisme tal van praktische economische problemen van een succesrijke oplossing weten te voorzien. Doch, het paradigma heeft ook problemen veroorzaakt. Daaronder enkele waarvoor het geen oplossing kan aanbieden. De mondiale ecologische crisis is er daar één van. Het is ongetwijfeld het meest dringende probleem dat om een structurele oplossing vraagt. Essentieel aan de crisis is de destructieve impact op het ecosysteem van het menselijke, naar economische groei gerichte handelen. De ecologische ontwrichting neemt allerlei gekende en vaak catastrofale vormen aan: massale uitputting van niet-hernieuwbare grondstoffen, toenemende pollutie, verwoesting van dier- en plantensoorten, verdwijnen van volledige ecosystemen, enz.
Adepten van economische groei beweren deze problemen te kunnen aanpakken vanuit het “growthmania”-model. Meer zelfs, ze beschouwen de milieucrisis als een uitdaging om hun paradigma verder te verfijnen. Wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn, ontwerper van het paradigmabegrip, spreekt in dit verband van “puzzle-solving”: wanneer wetenschappers in een fase van “normale wetenschap”, i.e. een fase waarbij één paradigma domineert, geconfronteerd worden met moeilijke problemen, beschouwen ze dergelijke problemen niet noodzakelijk als weerleggingen van het paradigma, maar eerder als anomalieën waarvoor ze hopen een oplossing te vinden vanuit het heersende paradigma (Kuhn T.S., 1962). De ecologische problemen vormen dus een puzzel die, mits enig zoekwerk binnen het raamwerk van het “growthmania”-paradigma, kan worden opgelost.
We zullen bespreken hoe tegen deze “puzzle solving”-attitude heel wat ecologisch geïnspireerde denkers hebben gereageerd. Voornamelijk omdat volgens hen deze houding geen zoden aan de dijk brengt. Niet vergeefs zoeken naar ad hoc-oplossingen binnen het heersende paradigma, maar het in vraag stellen van de groei-idee op zich is voor hen de enige juiste stap op weg naar de beheersing van de ecologische problematiek. Omdat het “growthmania”-paradigma aan de grondslag ligt van de problemen, kunnen deze enkel opgelost worden vanuit een ander, een nieuw, en een ecologisch gericht paradigma, aldus deze denkers.
De voorbije decennia zijn er tal van bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van een dergelijk nieuw theoretisch raamwerk. We noemen dit nieuwe paradigma het “steady state”-paradigma. Het impliceert een nieuw economisch denk- en handelingskader waarin radicaal van “growthmania” wordt afgestapt. In plaats daarvan wordt geopteerd voor een basisvisie van ecologische duurzaamheid. Het paradigma onderscheidt zich fundamenteel van het “growthmania”-paradigma door de introductie van de ecologie en de thermodynamica in haar theorievorming. We kunnen het daarom beschouwen als een discipline overschrijdend, ofte een multidisciplinair paradigma.
In wat volgt willen we ons licht werpen op beide aangehaalde paradigma’s. Ons opzet is vooral een descriptieve analyse van hun belangrijkste kenmerken met aandacht voor de factoren die aanleiding hebben gegeven tot hun genese. De basis voor onze analyse vormen de geciteerde referentiewerken die we achteraan in een lijst hebben opgenomen (par. 7). We starten eerst met een verheldering van het concept “growthmania”-paradigma (par. 1). Vervolgens schetsen we de sociaal-economische context waarin dat paradigma is kunnen ontstaan (par. 2). Daarna werpen we een nauwkeurige blik op enkele fundamentele onderdelen van het paradigma (par. 3). Alvorens we tot slot hetzelfde doen voor de onderdelen van het “steady state”-paradigma (par. 5), geven we eerst aan welke de grootste kritieken waren op het “growthmania”-paradigma en in welk opzicht die kritieken de aanzet betekenden voor het ontstaan van het “steady state”-paradigma (par. 4).