Wilchar / “Geëngageerde kunst al te vaak misprezen” by raf Thursday, Jul. 07, 2005 at 3:20 PM |
In Ukkel is Wilchar gecremeerd, de anti-fascistische verzetsman en geëngageerde kunstenaar die op 28 juni op 94-jarige leeftijd in zijn huis in Alsemberg overleed. Op zijn doodskist lag zijn kenmerk: een bolhoed met een muizenval. Wilchar was namelijk van mening dat de mensen zich te gemakkelijk laten vangen door de propaganda van de bourgeoisie, waarvoor kunst overigens één kanaal is. Hieronder de gelegenheidstoespraak van Lydia De Pauw-Deveen en in annex de toespraak van de vzw Inter-Bellum die vooral met kunstuitingen uit de jaren 1920 en 1930 bezig is.
“Als mens en als kunstenaar was en blijft Wilchar van zeer grote betekenis. Het is echter pas sedert kort dat een ruimere belangstelling voor zijn oeuvre ontstond, maar toch nog steeds te weinig vanwege kunsthistorici en –critici.
Geëngageerde kunst wordt al te vaak misprezen, als naïef bestempeld, als minderwaardig. Nochtans heeft geëngageerde kunst hoge toppen bereikt: denk aan Käthe Kollwitz, aan Guernica van Picasso.
In deze tijd van diepzinnig filosoferen over kunst gaat te weinig aandacht naar de werken van Wilchar die dankzij hun eenvoud en duidelijkheid toegankelijk zijn voor iedereen en dus tot de bewustmakende rol van kunst bijdragen.
Mogelijk stoort de inhoud, omdat al te scherp het mes wordt geroerd in de wonden van de maatschappij. Er is nochtans hoop, want tal van hedendaagse kunstenaars laten zich inspireren door wantoestanden in hun land of in de wereld. Die werken zijn echter individuele uitingen van wanhopige machteloosheid. Wilchar daarentegen schreeuwt het uit, hij wil overtuigen, hij gaat ten strijde.
Had hij te vroeg gelijk? Nu extreem-rechts zo erg aan bod komt, nu racisme, godsdienstig fanatisme en nationalisme nog steeds tot oorlog leiden, nu mensen worden uitgehongerd en uitgebuit, is het noodzakelijk dat ook kunstenaars optreden. Bovendien hebben we getuigenissen nodig uit de vorige eeuw. Wilchars was een van die bijzondere getuigen van zowel de groei van het fascisme als van de hedendaagse dreiging van extreem-rechts.
Zijn werk en zijn leven zijn één. Hij heeft en dat leven en zijn talent ten dienste gesteld van zijn idealen. Nooit heeft hij toegevingen gedaan. Hij die, vooral voor de oorlog, sterke affiches ontwierp, hield ermee op: de linkse politieke partijen waren niet meer geïnteresseerd in zijn kunst. De propaganda werd toevertrouwd aan publiciteits-agentschappen die een eigen wervingsmethode toepassen. Wilchar kon en wou zich daaraan niet aanpassen.
Toch wou hij de strijd verderzetten. Hij zag, net als Frans Masereel, in de prentkunst het beste middel om zijn ideeën te verspreiden, onder andere omdat die beelden multipliceerbaar zijn. Hij verwezenlijkte dan ook ontelbare linosneden, waarin hij arbeiders en het dagelijkse leven uitbeeldde, en meer nog, wantoestanden in de maatschappij hekelde, de gevolgen van het kapitalisme scherp in beeld bracht, machthebbers, zowel politieke als kerkelijke, karikatureerde. Humor hanteerde hij ook, in woordspelingen en onlogische associaties.
Die prenten vallen op door hun soberheid, net als zijn affiches. Soberheid is noodzakelijk in affiches, omdat ze direct moeten treffen, met een beperkt aantal kleuren en vormen. De inhoud moet dadelijk begrepen worden.
Wilchar vereenvoudigde en synthetiseerde. Door een perspectivische constructie en door kleuren te contrasteren, bereikte hij diepte-effecten, waardoor de belangrijke elementen naar voren springen. Gebonden door een bepaalde tekst, een bepaald thema, het formaat, kon hij geen vrije loop laten aan zijn verbeelding. Daar lag juist zijn creativiteit: ondanks al die beperkingen, slaagde hij erin van een affiche een kunstwerk te maken.
In de jaren twintig maakte Wilchar heel wat schilderijen van hoge kwaliteit. In 1985 begon hij opnieuw te schilderen, maar dan enorme, sterk maatschappelijke composities. Hij wist er zoveel ideeën in te verwerken, dat men, telkens als men die schilderijen bekijkt, er nieuwe elementen in ontdekt. Ook gewone mensen, zonder kunsthistorische vorming, snappen wat hij in zijn directe beeldentaal heeft willen meedelen.
Een sterke persoonlijkheid uit de twintigste eeuw is heengegaan. Hij hoorde tot een generatie van mensen van wie leven en werk in het geheugen moeten bewaard worden. We zijn Wilchar dan ook dankbaar dat zijn verderleven door zijn werken wordt gewaarborgd.
Toespraak voorzitter Inter-Bellum by Posted by Raf Friday, Jul. 08, 2005 at 11:49 AM |
“J’accepte bien sûr l’honneur que vous m’accordez”
Met deze woorden aanvaardde Wilchar op 19 februari 2002 het erelidmaatschap van de wetenschappelijke en socio-culturele vereniging Interbellum. Zijn positieve reactie verheugde mij uiteraard én verbaasde mij enigszins, want Wilchar was niet te koop, zoals hij herhaaldelijk schreef.
Zijn installatie als erelid op 7 november van dat jaar in de Gentse Universiteitsbibliotheek werd een Wilchar-gebeuren, combatief, rebels én spiritueel. Met zijn veelkleurige stok en zijn bolhoed met muizenval sloot hij de manifestatie zelf af met zijn lijflied: “Le temps des cerises”.
Wilchar, geboren als Willem Pauwels, heeft zich altijd als een militant volkse kunstenaar en politiek geëngageerd artiest opgesteld. “Kunst voor het volk” was voor hem geen leuze maar een reden van bestaan. Zijn krachtige anti-fascistische affiches uit de jaren 1930 hebben zijn naam gemaakt. Weinigen wisten dat hij niet alleen als graficus en als fotograveur werkzaam was. Zijn scherpe, pamflettistische geschriften, vaak uitgegeven als eenmanstijdschrift, waren slechts in beperkte kring bekend. En dat hij ook als beeldend kunstenaar, als schilder, tekenaar, linosnijder, maker van collages en assemblages aan zijn waarheid gestalte gaf, was in de gevestigde kunstmiddens niet zo bekend. Tot enkele jaren geleden onder impuls van de tweetalige vereniging Les Amis de Wilchar – De Vrienden van Wilchar ook die aspecten van zijn werk aan het publiek werden voorgesteld.
Door zijn nooit aflatende engagement heeft Wilchar het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. Zijn verzet tegen fascisme, onrecht en haat deed hem tijdens de Tweede Wereldoorlog in het kamp van Breendonk belanden. De met aquarel opgehoogde tekeningen en litho’s die hij na zijn opsluiting maakte, zijn werken die naar de keel grijpen en uitermate sterk de misdaden tegen de menselijkheid aan de kaak stellen. Wilchar was in zijn werk, onder meer in zijn linosneden, ook bijzonder kritisch tegenover de consumptiemaatschappij, het establishment in al zijn aspecten, het kapitalisme, de verstedelijking, de commercialisering van volksfeesten, het rollenpatroon tussen man en vrouw… Hij hekelde in scherpe bewoordingen de gearrangeerde kunstmarkt, die ervoor zorgt dat de kunst niet meer ten goede komt aan de hele mensheid maar slechts ten dienste staat van de lucratieve ambities van enkelen.
Wilchar ijverde voor het dichten van de kloof tussen de kunstenaar en het volk. De unie van beiden achtte hij onontbeerlijk om aan onze leefomgeving de luister en de levensvreugde terug te geven. Wilchar bleef onvermoeibaar op de barricaden staan, maar heeft zijn strijd helaas moeten staken. Het is nu aan anderen, het is nu aan ons om ervoor te zorgen dat die strijd niet vergeefs is geweest en om Wilchars gedachtegoed levend te houden.
Ukkel, 7 juli 2005
Norbert Poulain, voorzitter vzw Interbellum