De openbare omroep
Informatiekanaal voor de burger
of propaganda-instrument van de
regering?
Inge Van de
Merlen 30 juni 2005
Onlangs
leek het erop dat de VRT het niet zo nauw neemt met de wettelijke
bepalingen en deontologische code. Ik moest namelijk vaststellen
dat de verslaggeving aangaande de internationale conferentie met
betrekking tot Irak enkel het standpunt van de regering omvatte.
Deze conferentie vond op woensdag 22 juni in Brussel plaats. De
weken die er aan vooraf gingen heeft het BRussells
Tribunal
intensief gediscussieerd over de zin - of beter onzin - van deze
conferentie. In deze discussie werden deskundigen aller aard
betrokken: Irakezen van verschillende strekkingen, zowel in als
buiten Irak woonachtig, professionals inzake internationaal recht
en mensenrechten, voormalige functionarissen van de Verenigde
Naties, enz… Deze discussie resulteerde in een
platformtekst,
te consulteren op de website van het BRussells Tribunal. Op 21
juni hadden we een persconferentie, waar het nieuwe rapport
van Dahr Jamail omtrent de erbarmelijke toestand van de
ziekenhuizen in Irak onder de bezetting werd voorgesteld. Later op
de dag hebben we actie gevoerd aan het Schumanplein om de aandacht
te vestigen op het feit dat de huidige Iraakse regering niet
legitiem verkozen werd en niet de meerderheid van het Iraakse volk
vertegenwoordigt.
De
nieuwsdienst van de openbare omroep was op de hoogte van deze
actie en had de platformtekst, die door middel van verscheidene
artikels uit het internationaal recht onderbouwd is, per e-mail
toegestuurd gekregen. Op de actie van het BRussells Tribunal was
ook een cameraman van de VRT aanwezig. Groot was mijn verbazing
toen de volgende dag in het 7 uur-journaal, naast de informatie
over de conferentie zelf, een manifestatie van een handvol
Irakezen ter ondersteuning van deze conferentie wel in beeld kwam,
maar de nieuwsredactie blijkbaar besloten had van onze
protestactie met geen woord te reppen. Op deze wijze werd de stem
van miljoenen andere Irakezen gesmoord en ontzegde de nieuwsdienst
de kijkers het recht geïnformeerd te worden over de
verschillende standpunten betreffende de kwestie.
Als kijker van het
VRT-nieuws reken ik erop dat de nieuwsdienst van de openbare
omroep erover waakt op onpartijdige wijze de burger te informeren
over de actualiteiten. Dit behoort tenslotte tot de opdracht, want
in de decretale bepalingen inzake de openbare omroep lees ik in
artikel 8 §3: “De VRT moet via de programma’s
bijdragen tot een onafhankelijke, objectieve en pluralistische
opinievorming in Vlaanderen.” Voorts leert het decreet
mij in artikel 23 §1 dat “de informatieprogramma’s,
de mededelingen en de programma’s met een algemeen
informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen
onpartijdig en waarheidsgetrouw dienen te zijn.”
‘Op
onpartijdige wijze informeren’ zou dan moeten betekenen, dat
de verschillende standpunten rond een bepaald thema een plaats
krijgen binnen de berichtgeving. In punt 4 van de code van
journalistieke beginselen staat inderdaad het volgende vermeld:
“De pers erkent en respecteert de verscheidenheid van
opinie, zij verdedigt de vrijheid van publicatie van verschillende
standpunten.” Deze bepaling lijkt me ook niet meer dan
logisch in een land dat zich democratisch noemt en waar
mensenrechten hoog aangeschreven staan. Tenslotte moet het publiek
de kans krijgen om in de mate van het mogelijke een individuele,
vrije mening over de feiten te vormen. Het gaat hier om het
persoonlijke recht kennis te nemen van wat zich in de wereld waar
men deel van uitmaakt afspeelt, om daar vervolgens een eigen
oordeel rond te kunnen ontwikkelen.
Toen
ik op 22 juni naar het avondjournaal keek, ging ik er van uit dat
de verantwoordelijken op de VRT-nieuwsdienst de verschillende
standpunten waarvan ze kennis hadden genomen aan bod zouden laten
komen, zoals de openbare omroepopdracht dit voorschrijft. Ik was
dan ook zeer verwonderd, maar eigenlijk nog veel meer
teleurgesteld, toen bleek dat de actie volkomen doodgezwegen werd.
Ondertussen
gaat de afslachting in Irak wel verder. Amerikaanse
en Iraakse
doodseskaders terroriseren de bewoners in de dorpen van West-Irak.
De 'Salvador-optie'
die het Pentagon in januari jl. overwoog is wel degelijk in
werking getreden. Onschuldige burgers worden met honderden
tegelijk gearresteerd en in de Amerikaanse gevangenenkampen aan
martelingen
blootgesteld. De Amerikaanse bedrijven, die miljoenen-, soms zelfs
miljardencontracten
in de wacht sleepten voor de wederopbouw van Irak, zijn er na twee
jaar bezetting niet in geslaagd om het Iraakse volk van water,
elektriciteit en elementaire gezondheidszorgen te voorzien. Dit
zou zogezegd aan de veiligheidssituatie liggen. Dan vraag ik me af
waarom ze wel een hospitaal van een verse laag verf of nieuwe
schrijftafels kunnen voorzien, maar niet in staat zijn er de
basismaterialen voor de verzorging van de vele zieken en gewonden
te leveren. Bovendien was het Algemeen Ziekenhuis van Fallujah één
van de eerste doelwitten van de VS-bommenwerpers tijdens de
vernieling van de stad. Verschillende artsen hebben later getuigd
hoe
de Amerikaanse troepen de ziekenhuizen binnenvielen en de
dokters aan de operatietafel arresteerden, waardoor de patiënten
tijdens hun operatie overleden. Op 26 juni kwam een nieuwe
noodoproep van artsen uit West-Irak binnen. De toestand is er
onhoudbaar. De Amerikaanse bezettingsmachten trachten de
informatiestroom vanuit Irak onder controle te houden en schrikken
er niet voor terug journalisten
naar het leven te staan.
Waarom
wordt aan zulke feiten en getuigenissen zo weinig belang gehecht
in de media? Het is toch zo klaar als een klontje dat de invasie
en de daaropvolgende bezetting van het begin tot het einde uit een
aaneenschakeling van corrupte en criminele handelingen bestaan.
Men moet er alleen maar het internationaal recht op naslaan om tot
dit besluit te komen, wat vorige week ook uitgebreid gebeurde op
het World Tribunal on Iraq
in Istanboel. De westerse regeringen spelen het spel van de
Amerikaanse regering echter steeds meer mee. Hopen ze misschien
ook een stukje van de koek te kunnen afsnoepen, of doen ze dit
eerder uit schrik om bij de zelfaangeduide leiders van de wereld
in
ongenade te vallen en op zekere
dag zelf het doelwit te worden? En welke rol speelt de openbare
omroep hierbij? … Journalisten en redacteurs zijn toch
verstandige mensen. Ik kan me amper voorstellen dat ze niet op de
hoogte zijn van wat er werkelijk gaande is in Irak. Ik stel me
ernstig de vraag waarom de informatie over bepaalde feiten ergens
tussen waarneming en eindredactie spoorloos verdwijnt. Het gaat
hier tenslotte niet over triviale zaken als de eetgewoonten van
Saddam Hussein of de tepelpiercing van Janet Jackson, maar om de
levens van talloze mensen die dagelijks bedreigd worden door de
bezettingsmachten. Omwille van de machtswellust en de materiële
belangen van de oorlogsarchitecten in Washington, waaronder zich
eveneens een aantal christelijke
en zionistische fundamentalisten bevinden, worden grote
aantallen Iraakse burgers dagelijks geterroriseerd. De moreel
volledig verwerpelijke verborgen agenda van deze gewetenloze
neoconservatieve machine lijkt met alle mogelijke middelen uit de
algemene media te worden geweerd. In een zeer
recent artikel vanuit Turkije vermeldt Dahr Jamail dat de
Amerikaanse consul er bij de Turkse eerste minister op had
aangedrongen de redactie van een grote Turkse krant onder druk te
zetten om niet zoveel artikels van hem (Jamail) te publiceren. Ook
Naomi Klein en Robert Fisk moeten gecensureerd worden, aldus het
artikel. Jamail stelt vast dat “de Amerikaanse regering
andere landen onder druk zet om hun nieuws te censureren”.
Dit is mijns inziens een uiterst bedenkelijke situatie.
Wanneer
ik dit geval van perscensuur onder druk van de Amerikaanse
regering met de ontbrekende verslaggeving over de genoemde actie
van het BRussells Tribunal vergelijk, kom ik tot een mogelijke
verklaring voor het feit dat sedert het bezoek van president Bush
aan België in februari 2005 de berichtgeving omtrent Irak
volledig eenzijdig geworden is. Voordien was er nog - hetzij
spaarzaam - ruimte voor de andere kant van het verhaal. Bij de
actie van het BRussells Tribunal ter gelegenheid van het
Bush-bezoek in februari werd Lieven De Cauter, initiatiefnemer van
het BT, door de VRT geïnterviewd. Sedertdien worden de
standpunten van het BRussells Tribunal, wiens opinie gevormd wordt
in samenwerking met een adviserend
comité, samengesteld uit een respectabele verzameling
van internationale intellectuelen, in de officiële media
nagenoeg volkomen genegeerd. Vanuit deze vaststelling stel ik me
de vraag in hoeverre de Belgische regering mee bepaalt welke
feiten al dan niet in het nieuws vermeld (mogen) worden.
Indien
de regering inderdaad druk uitoefent op de pers, zoals dit bij de
Turkse krant het geval is, zou dit betekenen dat de nieuwsdienst
van de VRT gehinderd wordt bij de berichtgeving in regel te
blijven met de vierde bepaling van de code van journalistieke
beginselen en de voorschriften volgens artikel 8 §3 van de
decretale bepalingen inzake de openbare omroep. In de zaak Irak
draagt de verslaggeving duidelijk niet bij tot een onafhankelijke,
objectieve en pluralistische opinievorming in Vlaanderen. Het
bovenstaande voorbeeld duidt erop dat de openbare omroep op
subjectieve wijze, en wel op maat Washington, verslag uitbrengt.
De Belgische regering schaart zich in toenemende mate achter deze
bedenkelijke instelling uit de VS en de nieuwsberichten op de VRT
zijn hiervan een weerspiegeling. Op deze wijze dreigt de openbare
omroep een propaganda-instrument te worden van de huidige
regering, wiens buitenlandse politiek steeds meer op die van de
Amerikaanse pseudo-democratische plutocratie afgestemd wordt. Dit
is droevig…zeer droevig.
Hoewel
ik me hier expliciet over de openbare omroep uitspreek, betekent
dit geenszins dat het enkel de VRT aan objectiviteit ontbreekt.
Men kan deze partijdigheid wel meer in de media waarnemen. Dit is
een verontrustende evolutie, aangezien de media over een grote
macht beschikken om de publieke opinie te beïnvloeden. Om
die reden acht ik het noodzakelijk in het belang van de
mensenrechten en tegen de uitholling van de democratische
beginselen de huidige tendens in vraag te stellen. Om tot een
rechtvaardige en democratische samenleving te komen is
transparantie onontbeerlijk. Hier mis ik transparantie betreffende
het proces dat aan de uitzending (of publicatie) van de
nieuwsfeiten vooraf gaat: wie bepaalt welke feiten op welke manier
aan de bevolking worden meegedeeld? En waarom?
Ik
ben er echter van overtuigd dat de verschillende mediabedrijven
over heel wat rechtschapen werknemers beschikken, die bereid zijn
zich tegen de druk van bovenaf te verzetten om de informatie waar
de bevolking recht op heeft op objectieve wijze over te brengen.
Door de leugens van de machtsgeile wereldheersers bloot te leggen
– en dit gaat zeer eenvoudig door feiten naar voor te
brengen – kan elke journalist zijn beroep veredelen en zo
zijn bijdrage leveren om tot een eerlijkere en rechtvaardigere
samenleving te komen. Men hoeft zich namelijk niet te beperken tot
wat een president of een defensieminister gezegd heeft. Men kan
evengoed de getuigenis van een Irakees die zijn halve familie door
soldaten heeft zien uitmoorden vermelden. Het is maar de keuze
die je maakt ... tenzij je keuzevrijheid ingeperkt wordt.
|