Een politieke reflectie op soevereiniteit
Het
Iraaks verzet tegen de bezetting vertegenwoordigt het voortbestaan
van de Iraakse staat
Al-Ahram
weekly 10 juni 2005 Abdul-Ilah & Hana Al-Bayaty
Enkel wie zich niet bewust is van
de propaganda-instrumenten en -methoden, die de imperialistische
machten door de geschiedenis heen gebruikten om volkeren te
verdelen en te onderwerpen, kan nog geloof hechten aan de fabel
van een oprecht politiek proces in het huidige Irak, bedoeld om
een verenigde staat met een permanente grondwet op te bouwen.
Het is duidelijk dat
de bezetting een poging is om drie zwakke en conflictueuze
protectoraten te creëren, en op die manier de Irakezen de
mogelijkheid te ontnemen om zich van de Amerikaanse militaire,
politieke en economische macht te bevrijden. Momenteel is er in
Irak helemaal geen politiek proces om een door alle Irakezen en
door de hele wereld gerespecteerde Iraakse eenheidsstaat te
ontwikkelen aan de gang. De mensen die deelnemen aan wat de
Amerikanen een politiek proces noemen, zijn niet in staat om een
verenigde Iraakse staat op te bouwen, en dit is ook hun bedoeling
niet.
De Koerden willen
een staat in een staat creëren om de controle over Kirkoek te
krijgen en van daaruit een proces naar onafhankelijkheid te
starten. De partij van Eerste Minister Ibrahim Al-Jaafari, de
Verenigde Iraakse Alliantie, bouwt in Zuid-Irak aan een religieuze
staat, die vergelijkbaar en verbonden is met Iran. Deze groepen
hebben een tijdelijke verbond tegen het verzet gesmeed, maar ze
werken niet aan een verenigd Irak voor alle Iraakse burgers.
Door te spreken van
'Soennitische' deelname, of de deelname van gelijk welke sectaire
groep, aan het politiek proces, vervalt men in een retoriek die
gericht is op de implementatie van verdeling en strijd binnen het
Iraakse volk. De Soennieten vertegenwoordigen inderdaad een
specifiek sociaal stratum met een eigen religieuze identiteit; ze
weigeren zich echter te engageren voor een politiek proces, dat
hen een afzonderlijke en van de andere Irakezen afgescheiden
identiteit opdringt. Deze idee kwam in Irak reeds eerder tot
uiting, in de geschiedenis van Arabische nationale bewegingen,
inclusief de Baath-partij en linkse bewegingen. Indien de
Soennieten een afscheiding op sectaire basis aanvaarden, zullen ze
gedwongen zijn toe te stemmen met een verdeling van Irak in sekten
en etnische groepen; zulke verdeling is nu net hetgeen waar ze zo
heftig tegen strijden.
Vanuit het standpunt
van het internationaal recht zijn de preventieve oorlog tegen Irak
en de daaruit voortvloeiende bezetting illegaal. In een poging om
toekomstige generaties van dergelijke oorlogen te vrijwaren door
op zulke misdrijven tegen de vrede te reageren werd de VN in het
leven geroepen. De 'preventieve oorlog'-doctrine is onverenigbaar
met het internationaal recht, daar dit recht het gebruik van
geweld enkel legitimeert in geval van zelfverdediging en in het
bijzonder in situaties waarbij een staat blootgesteld wordt aan
een gewapende aanval of agressie. Daarom zijn de invasie van Irak
zonder de goedkeuring van de Veiligheidsraad en de eruit
voortkomende bezetting illegaal.
Ondanks het feit dat de Verenigde Staten het
veilig stellen van hun eigen belangen als de absolute definitie
van het internationaal recht beschouwen, werden de internationale
relaties tussen de onafhankelijke staten sedert 1945 volgens het
VN-charter en door de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering
geregeld. Geen van deze twee instellingen verklaarde de oorlog aan
Irak. Integendeel, de VN resolutie 2649, op 30 november 1970 door
de Algemene Vergadering aangenomen, “bevestigt dat de
legitimiteit van de volksstrijd onder koloniale en vreemde
overheersing erkend wordt als het recht om met alle beschikbare
middelen het recht tot zelfbeschikking te herstellen.”
De Iraakse
soevereiniteit wordt beschermd door het VN-charter, het Verdrag
van Den Haag en de Conventie van Genève. In deze verdragen
worden de plichten van de bezettingsmachten vastgelegd, dewelke
stellen dat de onder bezetting aangenomen wetten door en voor de
bezetting tot stand gekomen zijn en onder geen enkele voorwaarde
als permanent beschouwd mogen worden. Verder stellen deze
verdragen dat geen enkele staat het recht heeft om te beslissen
over de politieke instellingen van een andere staat. Daarom is het
ontwerp van een definitieve grondwet voor Irak onder de bezetting
onwettelijk en niet te rechtvaardigen.
Hoe kan dus een
permanente grondwet geschreven worden terwijl meer dan
honderdvijftigduizend Amerikaanse soldaten elke dag militaire
operaties ondernemen in Iraakse steden en dorpen, terwijl de
gevangenissen vol politieke gevangenen zitten, terwijl het volk
onder staat van beleg leeft en niet vrij kan vergaderen, en
terwijl de VS de veiligheidsmacht, het leger, de economie, de
rechtbanken en alle andere relevante instellingen controleert?
Zoals Eman Khammas van Occupation Watch schrijft: “Jullie
moeten de buitenwereld op de hoogte brengen van wat de bezetting
voor Irak inhoudt. Hoe het land vernietigd werd als een staat, een
land, een natie en als een macht. Jullie moeten tenminste spreken
over de schendingen van de mensenrechten, die hier dagelijks
gepleegd worden. We voelen ons niet meer veilig in onze huizen.”
Welke betekenis heeft een grondwet als deze niet overeenstemt met
de principes en de mechanismen, waaronder de burgers vreedzaam
kunnen samenleven, en niet zonder geweld of intimidatie door
iedereen aanvaard wordt? Bezetting is de meest extreme vorm van
dictatuur, aangezien het via militaire middelen een wetgeving
tracht op te leggen.
Volgens de
verkiezingscommissie, voorgezeten door Abdul-Hussein Al-Hindaw,
hebben acht van de veertien miljoen stemgerechtigde kiezers hun
stem uitgebracht, terwijl zes miljoen de verkiezingen geboycot
hebben. Van deze kiezers zijn er twee miljoen Koerden, die hun
eigen parlement hebben. Bovendien hebben slechts twintig percent
van de vier miljoen Irakezen in ballingschap gestemd. De Iraakse
verkiezingen van januari waren bedoeld om een instelling te
verkiezen die een grondwet zou ontwerpen. Dus, de helft van de
bevolking heeft het recht om een grondwet voor de andere helft op
te stellen, en hen op gewelddadige wijze aan te vallen indien ze
weigeren de voorwaarden te aanvaarden. Heeft de regering het recht
om de helft van de bevolking te onderdrukken, enkel en alleen
omdat ze hiertoe gedwongen wordt door de bezettingsmachten?
Wanneer slechts de helft van de stemgerechtigde Irakezen aan de
verkiezingen heeft deelgenomen, in hoeverre heeft deze nieuwe
Iraakse regering dan het recht om een definitieve grondwet voor
alle Iraakse burgers tot stand te brengen?
De nieuwe Iraakse
regering werd overeenkomstig de door de Amerikaanse civiel
bestuurder opgelegde Transitiewet geïnstalleerd en door de
onverkozen interimaire regeringsraad geaccepteerd. Deze beide
organen waren illegaal. De anti-bezettingsbeweging weigert de
bezetting en de daaruit voortspruitende wetten te aanvaarden,
evenals Ayatollah Al-Sistani dit deed door de zogenaamde Bremerwet
te weigeren en zich ertegen te verzetten. De VN negeerde deze
Bremerwet omdat ze de principes van het internationaal recht niet
respecteerde, en de Irakezen boycotten de verkiezingen massaal,
omdat ze wisten dat deze tot doel hadden de bezetting en de eruit
voortkomende wetten te legitimeren.
Zij, die de politiek
van de coalitiestaten ondersteunen, citeren geregeld de overgave
van Duitsland en Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog als
voorbeelden om hun recht een definitieve grondwet voor Irak te
ontwerpen te rechtvaardigen. Ze noemen dit staatsconstructie. In
Irak heeft nooit iemand zich overgegeven en geen enkele
vertegenwoordiger van het oude regime heeft de Amerikanen door
overgave of door middel van een verdrag het recht gegeven om de
toekomst van Irak te bepalen. Noch het oude regime, noch het
Iraakse leger of de Iraakse regering hebben de Bremerwet aanvaard.
Integendeel, een beduidend aandeel van het Iraakse leger en de
bevolking besloten om zich ertegen te verzetten.
Daarom, en
overeenkomstig de beginselen van het internationaal recht,
vertegenwoordigen het Iraaks politiek, burgerlijk en militair
verzet de continuïteit van de Iraakse staat. De VS voerden
deze agressieoorlog niet enkel om het regime van Saddam Hussein te
verwijderen, maar ook om de Iraakse staat te vernietigen en af te
schaffen, en vervolgens een nieuwe, zwakke Iraakse staat tot stand
te brengen. Delen binnen de oorspronkelijke anti-oorlogsbeweging,
die zich van bij het begin tegen deze oorlog verzette, legitimeren
nu de bezetting in naam van een succesvolle verwijdering van het
voormalige onderdrukkende regime. Maar de strijd tegen de politiek
van Saddam Hussein betekent niet dat men de afschaffing van de
Iraakse staat moet aanvaarden. Net zo min betekent dit dat men de
repressieve politieke wetten die door de bezetter tegen de
Baathisten opgelegd werden, die meer dan een miljoen mensen
viseren, tegen alle waarden van rechtvaardigheid, democratie en
mensenrechten verstoten en de anti-bezettingsmachten onderdrukken,
moet aanvaarden.
Wanneer nu de VS
niet het recht heeft om een onafhankelijke staat te veroveren en
een nieuwe staat in de plaats te bouwen, wie vertegenwoordigt dan
het Iraakse volk? Is het het verzet, dat met tal van middelen
strijdt tegen de bezetter en zijn wetten, dat de voortzetting van
de Iraakse staat vertegenwoordigt? Het verzet strijdt om de
nationale natuurlijke bronnen te bewaren. Het strijdt tegen de
landbouwhervormingen en om de infrastructuur, het onderwijs en de
gezondheidszorgen, die onlangs door de bezetting vernietigd
werden, te herstellen. Het verzet is de wettelijke
vertegenwoordiger van het Iraakse volk en hun onafhankelijkheid
tot op het moment dat het Iraakse volk de kans heeft om vrij en
onafhankelijk van enige buitenlandse invloed een eigen nieuwe
staat tot stand te brengen. De voortzetting van de staat hoeft
niet te betekenen dat het oude regime opnieuw geïnstalleerd
wordt. Er bestaat een verschil tussen de betekenis van de staat en
die van een bepaald regime.
Het volk van Irak
heeft behoefte aan een democratische staat die het volk
toebehoort, onafhankelijk van enige regionale of internationale
hegemonie en haar eigen zaken en belangen op een vreedzame en
democratische wijze behartigend, met de mogelijkheid om zelf de
volledige soevereiniteit over haar land en bronnen uit te oefenen.
Het volk heeft een staat nodig waarin het Charter van de VN en de
Verklaring van de Rechten van de Mens deel uitmaken van de
grondwet. Dit is enkel mogelijk na een volledige en
onvoorwaardelijke terugtrekking van alle vreemde bezettingstroepen
van Iraakse bodem.
Abdul-Ilah Al-Bayaty is een Iraaks politiek
analist, woonachtig in Frankrijk en Hana Al-Bayaty is lid van het
uitvoerend comité van het BRussells Tribunal on Iraq.
|