Filippijnse parlementair voor het volk: “Je moet kunnen rekenen op de steun van de mensen” by Bert De Belder Saturday, Jun. 18, 2005 at 3:02 PM |
Teddy Casiño niet bang voor golf van politieke moorden tegen zijn partij
Een zuiderse jongeman in jeans en sportschoenen schudt me grijnzend de hand in de hall van Brussel Centraal. Geen van de omstaanders kan vermoeden dat hij een Filippijnse volksvertegenwoordiger is. De 36-jarige Teddy Casiño, van de volkspartij Bayan Muna, is dan ook een buitenbeentje. Deze voormalige studentenleider voelt zich nog steeds net zo goed thuis tussen betogende boeren en stakende arbeiders als in het pluche van het parlement. Dat beschouwt hij als een groot pluspunt, zo maakt hij me herhaaldelijk duidelijk in een interview, vooral nu de mensenrechten onder vuur komen.
Het recente jaarrapport van Amnesty International stelt vast dat de ‘oorlog tegen de terreur’ de mensenrechten méér ondermijnt dan de plannen van de mogelijke terroristen zelf. Dat is in de Filippijnen niet anders, veronderstel ik.
De Filippijnse regering heeft ons land inderdaad vanaf het begin ingeschakeld in die zogenaamde ‘oorlog tegen de terreur’ van de regering Bush. VS-soldaten zijn nu terug in ons land om het Filippijnse regeringsleger bij te staan in de strijd tegen zogezegde terroristen.
De regering maakt er geen geheim van dat ze ons, de progressieve politieke oppositie, als een doelwit beschouwt. Twee jaar geleden bestempelden woordvoerders van het leger onze partij als een bedreiging voor de nationale veiligheid. Enkele maanden geleden lekte een powerpoint-presentatie om soldaten op te leiden, met als titel “Ken uw vijand”. Die noemt tientallen legale, vreedzame organisaties, waaronder ook onze partij, met naam en toenaam als onderdeel van de “Communist Terrorist Movement”, zoals men in die kringen de ‘vijand’ omschrijft.
Geen wonder dus dat sinds januari dit jaar al minstens 37 politieke moorden werden gepleegd, voornamelijk op progressieve activisten. Daaronder zijn prominente leden van onze partij. Eén van hen was gemeenteraadslid, een andere een progressieve priester die stakende landarbeiders had gesteund, maar de meesten zijn politiek bewuste leiders van hun gemeenschap. Sinds we in 2001 in het parlement zetelen zijn al 51 leden van Bayan Muna vermoord, en 21 leden van onze zusterpartijen Anakapawis en Gabriela Women's Party.
Als de militairen vroeger een dorp binnenvielen, gingen ze op zoek naar guerillero's van het New People's Army. Nu gaan ze op zoek naar de plaatselijke coördinator van Bayan Muna.
Deze situatie heeft uiteraard niet alleen met de ‘oorlog tegen de terreur’ te maken.
De presidente, Gloria Macapagal-Arroyo, gebruikt ook dikwijls de “politieke destabilisering” om de toenemende repressie te vergoelijken. Haar populariteit heeft een dieptepunt bereikt dat vergelijkbaar is met die van haar voorganger, Estrada, enkele maanden voor hij door een volksopstand werd verdreven.
De tanende populariteit van de presidente is vooral te verklaren door haar economisch beleid. Progressieve organisaties en politieke partijen leveren scherpe kritiek op haar beleid, dat alleen de rijken ten goede komt. Wij schuiven een alternatief economisch programma naar voor dat ten dienste staat van het volk. Het is precies daarom dat we onder vuur worden genomen.
Hoe zou je dat economisch beleid dan omschrijven?
De presidente riep vorig jaar zelf een begrotingscrisis uit: de overheid had niet meer genoeg geld om de rekeningen te betalen. Dat is op zich niets nieuws, maar het is er de laatste jaren enkel op verslechterd. De overheidsinkomsten dalen, omdat invoerheffingen en belastingen werden verlaagd om buitenlandse multinationals ter wille te zijn. En de uitgaven stijgen, vooral door de afbetaling van de overheidsschuld, goed voor een derde van de begroting, en door corruptie, die een vijfde van de begroting in rook doet opgaan.
De enige maatregelen die de regering naar voor schuift zijn er die de arme bevolking doen opdraaien voor de kosten: een verhoging van de BTW en besparingen op gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen. Waardoor de armoede nog toeneemt.
Hoe reageert de progressieve beweging op de toenemende repressie?
We betreuren natuurlijk de huidige golf van politieke moorden, maar anderzijds is het ook een bewijs van het succes van de volksbeweging. We worden maar als een ernstige bedreiging beschouwd omdat we vooruitgang boeken. We laten ons dus vooral niet ontmoedigen.
Als je wordt aangevallen, moet je kunnen rekenen op de steun van de mensen. Dat is cruciaal. De hele gemeenschap wordt nu ingeschakeld om de lokale vertegenwoordigers van Bayan Muna te beschermen. Met succes. Sommigen zijn al aan een aanslag kunnen ontsnappen met de hulp van hun gemeenschap.
Een voorbeeld. Enkele weken geleden sloegen de militairen hun tenten op voor het kantoor van Bayan Muna op het eiland Samar. Binnen de kortste keren hadden lokale partijleden een barricade opgericht voor het gebouw. Ze haalden er de media bij, en toen zelfs de plaatselijke burgemeester zich tegen de militairen uitsprak, moesten ze wel afdruipen. Als de mensen politiek bewust en actief zijn, kunnen de militairen niet zomaar doen wat ze willen.
Heeft jullie aanwezigheid in het parlement al vruchten afgeworpen?
Met de zes zetels van Bayan Muna, Anakpawis en Gabriela Women's Party op een totaal van 236 gaan we natuurlijk het hele beleid niet veranderen. Maar we zijn wel in staat om de problemen en de eisen van de gewone mensen ter sprake te brengen in het parlement. Daarin hebben we wel verandering gebracht: het parlement kan de stem van het volk niet langer negeren, en wordt gedwongen om antwoorden te geven.
Vorige week dienden we een wetsvoorstel in voor de verhoging van het minimumloon met 125 peso (minder dan 2 euro) per dag. De meerderheid probeert de bespreking ervan op de lange baan te schuiven. Uiteindelijk blijft de druk van de straat het doorslaggevend.