Bolivia: Bericht uit een land in zware crisis by Tine Debosscher Friday, Jun. 10, 2005 at 10:30 AM |
Een getuigenis van Tine Debosscher, vrijwilligster bij CEPA (Centro de Ecología y Pueblos Andinos), partnerorganisatie van Broederlijk Delen in Oruro, Bolivia.
08.06.2005 -- Het feit dat er ook weer eens Boliviaans nieuws naar de Belgische media doorsijpelt, is misschien een graadmeter voor de ernst van de toestand. Helaas vond ik de laatste berichtgeving in de Standaard (overgenomen uit het NRC Handelsblad) toch maar belabberd. Dat denigrerende toontje over 'indianenvoormannen (!) die het volk ophitsen tegen de president' verdient een deftige repliek. Et voila...
De lont in het kruitvat
De ontvlambare situatie van vandaag heeft een eeuwenlange voorgeschiedenis, maar vindt zijn concrete aanleiding in de goedkeuring van de nieuwe gas- en petroleumwet (La ley de los hidrocarburos) op 17 mei j.l. Bolivia heeft, na Venezuela, de grootste natuurlijke gasvoorraad van Latijns-Amerika, waarvan de ontginning in handen is van multinationale ondernemingen (Petrobras, Repsol, Total). Het gas wordt zeer goedkoop verkocht als ‘onverwerkte grondstof’. Na de gewelddadige protesten tegen een dergelijke verkoop aan Chili, in oktober 2003, vluchtte president ‘Goni’ Sanchez de Lozada naar Miami, nadat hij het leger tussenbeide had laten komen, met bijna 100 doden tot gevolg. Zijn opvolger Carlos de Mesa Guisbert beloofde te luisteren naar het volk en een referendum uit te schrijven, waarvan de uitslag bepalend zou zijn voor het Boliviaanse beleid met betrekking tot het beheer van de natuurlijke rijkdommen. Het referendum zelf was al omstreden (moeilijke, dubbelzinnige vragen), maar zou vorm krijgen in een nieuwe wet die de multinationale ondernemingen hogere belastingen zou opleggen (50% i.p.v. de povere 18% van weleer). Deze wet werd, na veel omzwervingen en discussie, gestemd halfweg mei, maar voldoet volgens de oppositie (aangevoerd door de MAS, el Movimiento al Socialismo) niet en bevat nog teveel privileges en achterpoortjes voor de multinationals. De nieuwe, geradicaliseerde, eis luidt nu: Nationalisering van de gas- en petroleumindustrie!
Twee andere gloeiend hete hangijzers zijn de eis tot het bijeenroepen van een grondwetgevende vergadering (een andere belofte op Mesa’s ‘Oktoberagenda’) en de discussie rond de autonomie van de departementen van de oostelijke ‘Media Luna’ (halve maan): Santa Cruz, Tarija en bij uitbreiding Beni en Pando. Hier situeren zich de belangrijkste gasvoorraden, alsook 50% van de buitenlandse investeringen in Bolivia, en de grootse agro-industriële ondernemingen (soya en suikerriet). De rijke elite van Santa Cruz (hun familienamen klinken Duits, Arabisch of Engels) wil de solidariteitsbanden met de armere helft van het land doorknippen, een autonoom departement en zelfbeschikking over de gegenereerde inkomsten. Deze ‘opsplitsing’ van het land klinkt de meeste Bolivianen als regelrechte godslastering in de oren, en verhit de gemoederen tot een kookpunt. Vorige week vielen er gewonden in straatgevechten in Santa cruz tussen bewapende rijkeluiszonen en landarbeiders die de eenheid van het land verdedigen. Deze laatste zijn hoofdzakelijk afkomstig van de hoogvlakte en werken in de suikerriet- en soya-oogst. Geruchten gaan dat groepen jongeren uit de migrantenstad El Alto naar de Oriente afzakken om hun compañeros-campesinos in de strijd bij te staan. Dan lijkt die splitsing van B-H-V wel kleuterspel...
‘El presidente que no quería matar’
Zoals gezegd liet Goni in oktober 2003 het leger tussenbeide komen, en vorige week boden op de televisie een aantal luitenants zichzelf aan om de boel op te ruimen. Ze werden ondertussen door de krijgsraad op de vingers getikt, maar het roept toch griezelige herinneringen op. Carlos Mesa, die de geschiedenis zal ingaan als ‘de president die niet wou doden’, hield vol dat er gepraat moet worden en nam daarin zelf met veel mooie woorden het voortouw. Ik schrijf over hem in de verleden tijd, want de man deed maandagavond op emotionele wijze afstand van zijn ambt. We weten nog niet of zijn aftreden deze keer door het parlement aanvaard zal worden. Het is mijn aanvoelen dat veel Bolivianen hier geen voorstander van zijn – Carlos Mesa is tenslotte als onafhankelijk politicus niet gelieerd met één van de ‘verbrandde’ politieke partijen of met één bepaalde drukkingsgroep, en we zien geen geschikte opvolgers. Het is een hondstaak, president zijn van dit over de hele lijn (sociaal, economisch, geografisch, cultureel...) verdeelde land. Wat mij betreft, genoot hij als intellectueel (historicus en journalist) het voordeel van de twijfel. Uiteraard bezit hij de macht van het woord, zoals vele van zijn populistische voorgangers, maar hij had een degelijke agenda en er wordt hem niet de tijd gegund deze uit te voeren.
Het debat zit muurvast. Ook de katholieke kerk treedt naar aloude traditie als bemiddelaar op. De oppositie zegt geen debatten toe te zullen laten zolang het praten over een nieuwe grondwet niet los gekoppeld wordt van de eis tot autonomie. Santa Cruz wil eerst een autonomie-referendum, vooraleer over de grondwet te praten, de andere regio’s willen precies het omgekeerde. De mensen worden moe en het geduld raakt op.
La guerra en La Paz
Gisteren kreeg ik een telefoontje van Brigitte, ons Broederlijk Delen-steunpunt, vanuit een belegerd La Paz, waar manifestanten dreigen de water- en electriciteitstoevoer naar de centrumwijken af te sluiten. Elke toegangsweg is afgesloten, winkels houden de rolluiken neergelaten bij gebrek aan koopwaar en uit angst voor plunderingen. Toeristen geraken zelfs de luchthaven niet meer af. In de rest van het land zijn zowat alle grote wegen op verschillende plaatsen geblokkeerd (in totaal een 80-tal blokkades) en is elke doorvoer van mensen en goederen onmogelijk geworden (ik kan zelf al 2 weken niet meer naar Corque reizen). In Oruro blijft het voorlopig rustig: we kunnen in geen enkele richting de stad verlaten, onze buurtwinkels worden niet meer deftig bevoorraad (geen brood, gas, melk... meer), scholen zijn vervroegd de wintervakantie ingegaan en diensten zijn gesloten. In de straten worden geïmproviseerde wegblokkades opgeworpen zodat je sneller te voet op het werk bent dan met een mini. Er wordt gemarcheerd, maar momenteel nog geweldloos, niet zoals in andere steden waar manifestanten met elkaar en met de politie op de vuist gaan. Beangstigende beelden bereiken ons live uit La Paz...
Spreken is zilver, zwijgen is goud
In Oruro blijft het zoals gezegd behoorlijk rustig... Behalve in en rond CEPA dan, waar de confrontatie met het goudontginningsbedrijf Inti Raymi de laatste weken ook weer grimmiger werd. Een aantal door de mijn aangetaste gemeenschappen hadden de weg over de rivier versperd, met als eis de uitvoering (eindelijk) van het beloofde milieu-effecten-rapport. De viceminister van Leefmilieu had aan de blokkades een goeie reden om niet te hoeven opdagen, en ondertussen bezetten de mijnwerkerssyndicaten de Plaza met dynamiet en bedreigingen aan het adres van Hno. Gilberto. Ze verwijten hem de ontwikkeling van Oruro tegen te willen gaan, en voor het eerst sinds jaren wordt hij weer ‘extranjero’ (vreemdeling) genoemd. Vreemd verwijt vanwege een groep die overduidelijk geruggesteund en aangespoord wordt door een bedrijf waarvan 88% in handen is van het grootste goudontginningsbedrijf ter wereld: Newmont, met zetel in Denver, V.S. Ondertussen komen er steunbetuigingen binnen, vooral vanuit kerkelijke hoek (Caritas en de Oblatenradio Pio XII), maar het blijft een harde persoonlijke noot voor Gilberto, die hier ondertussen al 30 jaar ‘vreemdeling’ is, en in de dictatoriale tijden altijd de verdediging van diezelfde syndicaatleiders op zich genomen heeft. CEPA hield vorige week de poorten veiligheidshalve dicht. De nieuwste trend bij sociaal protest is gebouwen innemen en het meubilair vernietigen, vandaar.
El futuro de los jóvenes de Corque
Aangezien ik niet naar Corque kan reizen hou ik mij hier in stilte bezig achter mijn computer. Ik werkte het artikel over de migratie en de toekomst van de jongeren in Corque af en vertaalde het naar het Nederlands. Wie interesse heeft kan het via mail ontvangen. Voornaamste conclusies zijn dat ¾ van de jongeren het dorp na hun middelbare studies verlaten, de meeste om werk te zoeken. Een 35% van de onderzochte jongeren gaan verder studeren, met de meisjes op kop. Velen hebben vooraf geen idee welke richting ze willen volgen en de weg tot het bereiken van het doel ligt vol blokkades: het zoeken van een beurs, het slagen voor een ingangsexamen, de aanpasssing aan een ‘studentenleven’ ver van de familie...
Vanuit de kwetsbare economische situatie waarin de meeste kandidaat-studenten zich bevinden (97% van de gezinnen in Corque wordt volgens de parameters als ‘arm tot extreem arm’ omschreven) wordt elke aangeboden kans gegrepen: een beurs (voor willekeurig welke opleiding), een familielid dat al in een bepaalde stad woont... Hoewel het overgrote deel van hun ouders aan landbouw doet of kuddes lama’s heeft, is er geen enkele student die een daarmee gelieerde opleiding (vb. Agronomie) kiest. Men wil zich, ook op aansporen van de ouders zelf, inschrijven in de moderne wereld van de stad, in de hoop via die weg toegang te krijgen tot sociale promotie. Diegenen die werken doen dat meestal zonder vooropleiding en in onzekere omstandigheden. De meeste jongeren blijven echter druk heen- en weer reizen tussen hun nieuwe woonplaats en Corque. Ik stelde vast dat er in die loyauteitsband nog andere elementen meespelen dan de louter economische drijfveer: door het steevast aanwezig te willen zijn op dorpsfeesten of andere belangrijke momenten van het (agrarisch) jaar bevestigen de jongeren hun identiteit, die zich ergens tussen de stad en het dorp situeert. CEPA omschrijft dit fenomeen als ‘doble pertenencia’, het ‘dubbel toebehoren’. Ik probeerde vanuit deze case-study een aantal vragen te formuleren voor het werk van CEPA en Broederlijk Delen in rurale gemeenschappen.
Avenida Avaroa 918
Ik blader even terug in mijn dagboek om te zien wat er sinds de vorige berichtgeving op familiaal vlak gebeurde: we hadden even Bastiaan, de zoon van de kersverse Leuvense rector, bij ons in huis (ik reisde met hem en zijn vriendin en Theun naar Uyuni), maar die is ondertussen vervangen door Marloes en Eefje, 2 Hollandse meiden die ik toevallig op café tegenkwam en op zoek waren naar logement. Zij blijven tot eind juni. Onze jonge huisbaas Anibal is dan toch, nog net voor de blokkades, naar Buenos Aires afgereisd. Hij werkte er 4 jaar in een Koreaans textielfabriekje, dat hem, net toen de Argentijnse financiële crisis uitbrak, moest uitbetalen. Ze moeten hem nog een kleine 1.000 dollar, en die is hij nu gaan ophalen – een busreis van 48 uur vanuit Oruro. Ik blijf onder de indruk van de grote impact van internationale structuren en gebeurtenissen op het leven van mijn Boliviaanse medemensen. Zijn wij dan zoveel minder kwetsbaar, of ons vooral veel minder bewust van hoe die fenomenen ook ons leven sturen? In een buitenwijk van de Argentijnse hoofdstad woont nog een broer Flores, één van de naar schatting 2 miljoen Bolivianen, die er eveneens op straat kwamen met de eis tot nationalisering.