Kinshasa / Mensen geven gestalte aan stad in verval by raf Sunday, Jun. 05, 2005 at 8:32 PM |
Brussel – Kinshasa, hoofdstad van Congo, is sinds de jaren '70 ten prooi aan verval. Terwijl de Mobutistische baronnen hun zakken vulden, leerden de bewoners overleven. Zij geven nu met hun voorkomen maar vooral met hun mentaliteit gestalte aan de miljoenenstad. Naast de zichtbare stad leeft er een onzichtbare, mentale stad. Dat zeggen de makers van de expositie 'Kinshasa, een imgainaire stad' in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten.
Iets "nieuws" in de Brusselse tram of metro: Afrikanen
die de bijbel lezen, ze worden talrijker met de dag. Laatst, op een zondag,
trok er ook een Afrikaanse fanfare door de stad, godvrezende koperblazers
die recht uit een sekte-kerk kwamen. Les Eglises du Réveil woekeren
in Kinshasa. Maar Kinshasa houdt niet op aan de stadsgrenzen. Brussel dient
voor de uitwijkelingen van de Congolese diaspora als buitenpost, met
druk beklante Money Transfer-winkels en een logistiek en bevoorradingsnet.
En daarom dringen modes van Kinshasa tot bij ons door.
Het is maar één van de stellingen van 'Kinshasa, de imaginaire
stad', een expositie gemaakt door architect Koen Van Synghel, fotografe Marie-Françoise
Plissart en anthropoloog Filip De Boeck. Volgens Koen Van Synghel heeft de
tentoonstelling drie ambities. Ze laat een andere manier zien om naar een
stad en naar stedelijk leven te kijken. Terwijl ze dat doet, stelt ze het
'architectuurbedrijf' aan de kaak dat enkel oog heeft voor fraaie en gedurfde
bouwsels. Ze heeft ook de bedoeling een alternatief te formuleren, "dat anderssoortige
architectuur en stedenbouw zou moeten inspireren".
Drie maaltijden
Op wie er geweest is, maakt Kinshasa een verpletterende indruk. In het slechtste
geval: een ziek monster dat stinkt uit zijn bek. Maar: "voor een buitenstaander
die niet vertrouwd is met het eigen taaltje, de tekens en geheimen van de
stad, is het moeilijk de geheime stedelijke code van Kinshasa te kraken"",
schrijft Filip De Boeck in 'Kinshasa, Tales of the Invisible City'. "Het
Westen ziet nauwelijks meer dan een vertroebeld beeld van een grotendeels
fictief Congo. Daarnaast ontwikkelt zich nog een andere vorm van kortzichtigheid
("cataract") die je merkt in het feit dat veel academische betogen de veranderende
werkelijkheden van het hedendaagse Congo en van Kinshasa niet kunnen begrijpen
en zichtbaar maken".
5,5 miljoen mensen zouden er wonen, 8 miljoen is dichter bij de waarheid.
"Tot rond 1973 had Kinshasa het goed", vertelt de psychiater Adelin N'Situ
in één van de boeiende interviews in de tentoonstelling, "de
mensen aten toen nog drie keer per dag". In '73 gaf toenmalig dictator Mobutu
met zijn Zaïriseringsplan het sein om alle buitenlandse bedrijven "die
de Zaïrese grond bewerkten" te onteigenen om zo een Congolese bourgeoisie
te ontwikkelen. Het plan ruïneerde binnen de kortste keren de economie.
De bourgeoisie ontpopte zich tot een klasse van kleptomane baronnen die Congo's
rijkdommen gingen plunderen]. Tot dan behoorde de zuidwestelijke plek Mont
Ngafula nog halvelings tot de wildernis, "de mensen van Camp Luka gingen
er hout halen", aldus N'Situ. Maar vanaf '73 transformeerde Mont Ngafula
tot een residentiële wijk waar de rijken van het regime villa's bouwden.
Obscurantisme van de sekten
Hoe agressiever zij hun zakken vulden, hoe sneller de publieke organisatie
uit elkaar viel. Van de burgerlijke stand of de bevolkingsdienst, die ook
woningen toewees, blijft niets over. De hygiënische dienst die destijds
sluikstorters en venters op de bon smeet, zou vandaag niet meer weten waar
het eerst het afval op te ruimen.
Zo verging het in Kinshasa ook de eigenheid" van een stad: haar wegen, gebouwen
en planificatie. Kinshasa barstte uit zijn karkas, en de nutsvoorzieningen,
electricteit, openbaar vervoer... liepen hopeloos achterstand op. De opstanden
in het binnenland en de economische pluinhoop dreven vanaf de jaren '60 honderdduizenden
naar de grote stad, hetgeen zich bleef herhalen met een climax tijdens
de oorlog tegen president Kabila die in 1998 begon. Nu zouden er elk jaar
200.000 woningen gebouwd moeten worden om iedereen onderdak te geven.
Op de ontreddering hebben zich de Eglises du Réveil geënt, die
geanimeerd en geëxploiteerd worden als KMO's door predikanten waarvan
sommige zich tot Bekende Congolezen hebben ontpopt. Eén van de interviews
vertelt over de manipulatie-technieken van Mama Olangi, psychologe van opleiding.
Typerend is dat ze haar adepten aan zich ver-slaaft door hen te verplichten
de banden met hun families door te knippen, typisch een kenmerk van een sekte.
Omdat de sekte-kerken bomvol zitten en er nog altijd van zulke kerken bijkomen,
is de impact voor het sociale weefsel – en zeker voor de familie, de laatste
vluchtheuvel - massaal en desastreus.
Hier, zegt de anthropoloog Filip De Boeck, eindigt de geografische, zichtbare,
tastbare wereld en begint een "tweede wereld", een mentaal landschap, dat
evenwel ook "in kaart gebracht" moet worden om de hele realiteit van Kinshasa
te vatten.
"Waar de stenen en betonnen architectuur ontbreken of verbrokkelen, valt
de stad terug op die andere materiële bouwstenen: het menselijke lichaam",
aldus De Boeck. "Deze lichamen leggen hun eigen, relationele logica op aan
de stad. Het lichaam is een van de weinige plekken waardoor de Kinois de
rauwe functionaliteit van het leven als louter overleven kan overstijgen".
De Kinois bouwen dus aan hun lichamen. Zo verklaart De Boeck ook het doorgedreven
uiterlijk vertoon van de 'Sapeurs', de Elegante Ambianceurs die zich "ondanks
of juist omwille van de extreme armoede" uitdossen met excentrieke kostuums
en attributen.
Woorden boven data
Een "buitenstaander" heeft de neiging zich er met een snel verdict vanaf
te maken: niets anders dan decadentie en bijgeloof! Of – het verwijt valt
ook in Congo zelf: de fabel van de krekel en de mier, "Kinshasa zingt terwijl
de rest van het land zich in zwarte ellende uitslooft". Zulke oordelen vallen
nergens bij Filip De Boeck. Hij schrapt dramatiek uit zijn verhaal, dat ook
daarom onwennig klinkt. Hij treurt niet over hoe erg de toestand wel is.
Hij bezondigt zich evenmin aan de lacherigheid die onverbiddelijk de kop
opsteekt wanneer een aantal Belgen "met Congo-ervaring" hun wedervaren beginnen
op te rakelen. In die nuchterheid schuilt dè kwaliteit van 'Kinshasa,
de imaginaire stad'.
Wanneer De Boeck het register van 'het lichaam' opentrekt, gaat hij gefabriceerd
en artificeel klinken, alsof hij een vondst gedaan heeft waarover hij eindeloos
kan voortbomen. Zijn analyse van de mentale ruimte daarentegen, de hersenspinsels
die de Kinois constant door de hoofden spoken, heeft hij duidelijk uit zijn
jarenlange veldwerk gepuurd. Ze is interessant want ook voor een niet-Congolese
omgeving toepasselijk. "De folie waarin de mensen leven, en die in Kinshasa
zichtbaar is, die zit verborgen in de periferie van de grote steden in Europa
en de Verenigde Staten", zo luidt het in één van de tentoongestelde interviews. Bij ons ligt zo'n "state of mind" allicht aan de grondslag van
fenomenen die onze politieke wetenschappers maar niet kunnen verklaren, de
brede afkeuring van het arrogante establishment dat de Europese Unie stuurt,
maar ook de aanhang van extreem-rechts.
De anthropoloog De Boeck leeft van en met het woord. Hij moet urenlang met
mensen praten om het materiaal voor zijn analyse te verzamelen. Dat laat
zich in deze expositie hard voelen. De architect komt er niet aan te pas.
Merkwaardig toch als je over stad en stedelijkheid praat. Hier schiet 'Kinshasa,
de imaginaire stad' tekort. Want het eerste wat een beetje reiziger doet
wanneer hij naar een onbekende plek vertrekt, is zich een stadsplan aanschaffen.
Terwijl hier de plattegrond ontbreekt.
Koen Van Synghel zet zich af tegen de methodiek van de opzienbarende
Nederlandse ster-architect Rem Koolhaas. Die schrikt er niet voor terug om
met zijn Office for Metropolitan Architecture grootscheepse urbanisatie-plannen
te fantaseren waarmee hij vervolgens een bestaande werkelijkheid toedekt.
In 2001 deed een Koolhaas-expositie Brussel aan, over een urbanisatie-project
dat Koolhaas samen met de Harvard Design School heeft bedacht voor de delta
van de Parel-rivier, de snelst ontwikkelende stadsregio ter wereld in Zuid-Oost-China
(met Hong-Kong op de Oostelijke oever en Macau op de Westelijke). Wat daar
opviel en werd benadrukt, waren de cijfers, statistieken, grafieken: dit leek wèl grondig en materieel gedocumenteerd.
Mij spreekt de architectuur van de anthropoloog aan, niks zo leerrijk als
praten met de mensen. Maar als je de externe waarnemer in je stad wil binnenlaten,
moet je ook fysieke maatstaven meegeven, hoe uitgestrekt is Kinshasa? hoe ligt die
stad "met haar rug naar de stroom"?
'Kinshasa, de imaginaire stad' is gemaakt voor de 9de Architectuurbiënnale
van Venetië in 2004 en won daar ook de Gouden Leeuw
Tot 4 september 2005 in het Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat
23, 1000 Brussel
Gratis toegang
Op 21 juli nodigt het Paleis voor Schone Kunsten het publiek uit voor een
concert met zes Congolese muziekensembles