arch/ive/ief (2000 - 2005)

Congo / Ook met worstelen kan je een wijk doen leven
by Raf Custers Tuesday, Feb. 15, 2005 at 9:30 PM
raf@indymedia.be 0476-954290

Brussel – Ook in Kinshasa, de hoofdstad van Congo, nemen bewoners hun lot in eigen handen. De mensen van de wijk Mfumu Nsuka bij voorbeeld hebben met een soms wonderbaarlijke overtuiging in eigen beheer uiteenlopende comités opgericht om hun wijk woonbaar te maken. In december was hun vice-voorzitter Martin Kibungi in Brussel op bezoek bij zijn Belgische partners van de ontwikkelings-NGO Geneeskunde voor de Derde Wereld. Een interview.

Martin Kibungi werkt bij de staat en woont in de groene rand van de hoofdstad. Alleen: hij is ambtenaar bij het Congolese ministerie van het Plan en de Congolese staat betaalt zijn ambtenaren een hongerloon. Bovendien staat Martin's huis in Mfumu Nsuka, een wijk van de gemeente Masina. En Masina stikt van de ongemakken. Veel bomen ja, maar dus ook veel muggen en malaria; en moeilijk transport naar het centrum van Kinshasa, goed 20 kilometer verderop, vaak loopt Martin het hele eind te voet naar zijn werk. En toch, ondanks alles maakt Martin sinds jaren tijd voor zijn wijk. Hij is één er van de animatoren van het Comité de Développement du Quartier.


























Kun je de wijk eens beschrijven?

Martin Kibungi: De gemeente Masina heeft 22 wijken, met elk gemiddeld zo'n 17.000 inwoners. Mfumu Nsuka is één van de 22 wijken, en bij ons wonen er bijna 23.000 mensen. De wijk ligt langs de spoorweg van het station van Kinshasa naar de luchthaven van Ndjili.

Hoe zijn jullie begonnen?

Martin Kibungi
: We hebben de eerste structuren opgezet omdat de staat Mfumu Nsuka compleet verwaarloosde. Dat dateert al van de dictatuur van president Mobutu en de periode van de Nationale Conferentie van begin de jaren '90. We hebben toen een systeem van zelfverdediging georganiseerd, tegen de bendes van de speciale politie van de president, de DSP, die bij ons de mensen kwamen terroriseren en afpersen. Ze kwamen overdag op verkenning, en 's nachts sloegen ze toe. We hebben wachtposten uitgezet. We legden samen om koffie en suiker te kopen zodat de wakers konden wakker blijven, en we groeven valkuilen voor de auto's van die bendes.

Daarbij is het, geloof ik, niet gebleven?

Martin Kibungi
: Klopt, we hebben vervolgens echte wijk-structuren opgezet. Dat is gebeurd toen Mzee Kabila president was, de vader van de huidige president. Eerst is er een Denk-groep opgericht om de mensen bewust te maken van de manipulaties van sommige politici. Je moet daarvoor hetvolgende weten: tijdens de Nationale Conferentie van Mobutu is de publieke opinie geïntoxiceerd. Het volk wilde Mobutu weg, maar de politici zeiden: Mobutu moet regeren zonder te heersen. Uit die periode dateren de Parlementaires Debouts. Het zijn opinie-makers die betaald worden om allerlei denkbeelden te verspreiden. Er waren er zo een kleine 500. We hebben dat dubbelspel onderzocht en uitgelegd. Daarom die Groupe de Réflection.

Ondernamen jullie ook praktische activiteiten?

Martin Kibungi
: Wel, dat is het juist, op zeker moment zijn er mensen komen vragen of we niets aan de erosie te doen. Masina ligt vlak naast een groot moeras dat uitloopt in de Congo-stroom. Aan de rand van het moeras heb je veel veldjes, er wordt zelfs rijst verbouwd. Maar regelmatig, zeker als het hard regent, brokkelt de rand van de wijk af, er staan huizen op instorten. Daarom hebben we op zeker moment de jongeren opgetrommeld. Ze begonnen in ploegen te werken, van 7 tot 13 uur, op de plaatsen die het meest last hadden van de erosie.

Waren die jongeren zomaar bereid om dat werk te doen?

Martin Kibungi
: Dat is verwonderlijk, nietwaar. Ik heb me niet met de recrutering bemoeid. Maar ik heb zelf vastgesteld dat het niet moeilijk was om de jongeren daarvoor warm te maken. De meesten zitten in het laatste jaar van het Middelbaar Onderwijs of volgen Hoger Onderwijs. Het zijn echte vrijwilligers. Maar onze gemeenschap vraagt wel bijdragen van de gezinnen, voor het werk dat de jongeren doen, en zo kunnen we hen wat rijst geven.

Intussen bestaat er bij jullie een heel reeks van organisaties.

Martin Kibungi
: Dat klopt. Ik ben vice-voorzitter van het comité voor de ontwikkeling van de wijk. Ik blijf ook de denkgroep coördineren. Daar zijn 12 vormingswerkers uitgekomen. Zij vertalen de thema's die we in de denkgroep aanpakken, zoals de programma's van de regering, naar de mensen van de wijk. Er is bij voorbeeld veel discussie over ethnische kwesties. Er wordt gemakkelijk gezegd: die of die is geen Congolees en mag niet in de regering. Maar wij weten bij voorbeeld dat er in België zelfs een Congolese vrouw minister is. Wanneer we dat aan de mensen vertellen, begint iedereen te applaudisseren.

Welke andere initiatieven bestaan er nog?

Martin Kibungi
: Het comité overkoepelt acht andere groepen. Over de denkgroep heb ik het al gehad. Dan heb je de Mutuelle Terre Promise, de Mutuelle des Jeunes de Busujano, de Coöperatieve van de Mamans Maréchaires du Lac Tshangu, vervolgens het Centre de Hébergement et Encadrement des Filles Egarées au Congo of CHEFEC, dan Les Enfants RDC, het CSP of volksgezondheidscomité en tenslotte de ASCAM of de Association Sportive de Catch et Arts Martiaux.

Wat doen die groepen zoal?

Martin Kibungi
: Het Volksgezondheidscomité doet heel uiteenlopend werk. Ze hebben de bomen gesnoeid, zodat de takken niet meer verward geraken in de electriciteitskabels. Ze ruimen de plastic zakjes van de markten op, want dat afval verergert de erosie omdat het verhindert dat de regen in de bodem dringt. En ze zijn kanaaltjes aan het graven, om te verhinderen dat er afvalwater vanuit het moeras de wijk in komt. Bij Terre Promise betalen de leden een maandelijkse bijdrage waarmee de groep rijst koopt die ze voortverkopen. Soms is er wat winst die ze onder elkaar verdelen. De Mamans Maréchaires hebben we vorming gegeven. Voorheen maakten ze met hun eindejaarsfeest de opbrengst van een heel jaar op. Ze gingen niet vooruit. We hebben hen het voorbeeld van Terre Promise uitgelegd. En nu komen er mensen bij, omdat ze iets kunnen verdienen. Ze hebben trouwens geld en materiaal gekregen van de Belgische senator Pierre Galand. CHEFEC houdt zich bezig met de meisjes die rondzwerven omdat ze voor de school niet kunnen betalen. Ze zijn heel dikwijls het slachtoffer van sexueel misbruik. Hun ouders staan machteloos. De kinderen brengen namelijk geld binnen, met allerlei handeltjes op straat. Die kinderen oefenen een zekere macht uit over hun ouders. We zijn begonnen met een groep van een 30-tal van die kinderen. We vangen ze op en geven ze kleine opleidingen, ze gaan ook op excursie.

Nogmaals, in Congo doet niemand iets voor niets. Bij jullie kennelijk wel. Hoe overtuig je de mensen?

Martin Kibungi
: We willen de mensen geen geld geven, maar wel wat eten. Ik heb al gezegd dat we kopen met de bijdragen van de gezinnen. En dankzij ons werk is er een zekere structurele ondersteuning gekomen. Onze aanpak van de erosie bij voorbeeld heeft ertoe geleid dat het Programma Nationale d'Assainissement is komen meewerken en dat er een Food-for-Work-campagne is gestart. Ik wil er ook op drukken dat er ook echte vakmensen vrijwillig meewerken. In het gezondheidscomité bij voorbeeld werkt een voedingsdeskundige mee.

Blijft jullie werking uitbreiden?

Martin Kibungi
: Ja. We hebben bij voorbeeld geïnvesteerd in materiaal. We hebben vier verstuivers gekocht om te spuiten tegen muggen, kakkerlakken en ratten. Werknemers van SEPP-Congo, dat is een bedrijf aan de rand van Masina, zijn komen uitleggen hoe je die apparaten moet gebruiken. De mensen in de wijk dragen opnieuw iets bij voor het werk met die verstuivers en voor de producten. Van de erosie-punten hebben we afvalputten gemaakt, die wel beheerd worden. Niet dat iedereen er zomaar zijn afval kan wegsmijten.

Hebben jullie een basis-beginsel voor jullie werking?

Martin Kibungi
: Het voornaamste beginsel is de Auto-Prise en Charge, we beredderen onze zaken zelf. Op het vlak van beheer zijn we daarom autonoom. We hebben daarmee een zekere reputatie verworven. Onze structuren blijven immers bestaan. Terwijl, elders worden structuren van buitenaf ingeplant. Maar die blijven meestal niet lang bestaan.

Ten slotte: hebben jullie ook activiteiten om de mensen te ontspannen?

Martin Kibungi
: We hebben wel een tamelijk beroemd team van worstelaars, de ASCAM. We staan erop dat ze worstelen zonder fetisjen! Fetisjen zijn nefast, ze doen de sportlui denken dat ze ook zonder training kampioenen kunnen zijn. Er zijn er die fetisjen gebruiken om de tegenstanders te hypnotiseren. Daar doen we niet aan mee. De leden komen ook van buiten Masina, van Ndjili, van Kimbanseke. We hebben een eigen trainingslokaal gebouwd en het eerste catch-festival georganiseerd. De club heeft 30.000 Francs Congolais gekregen van de Fondation Kabila. De worstelaars hebben een dankbrief geschreven. Buitenstaanders reageerden ongelovig: mensen die géén geld in eigen zak staken, dat konden ze niet begrijpen.