arch/ive/ief (2000 - 2005)

Tekst Vlaams Non-Profit akkoord
by Ace Wednesday, May. 11, 2005 at 1:18 PM

Volledige tekst van het Vlaams Non-Profit akkoord en het Protokol over de Arbeidsduurvermindering tussden Werkgevers en Vakbonden.

EEN VLAAMS VOORAKKOORD VOOR DE NON PROFIT/SOCIAL PROFIT, MEER ZORG EN CULTUUR, MEER KWALITEIT ÉN 4.200 MENSEN EXTRA AAN HET WERK (8 MEI 2005)

INLEIDING

De onderhandelaars van werkgevers en werknemers uit de Vlaamse Social-Profit- en Non-Profitsector hebben samen met een delegatie van de Vlaamse Regering een voorontwerp van akkoord bereikt voor hun sectoren. Dit akkoord loopt tot 1 oktober 2010. De uitvoering ervan heeft betrekking op de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2011 voor het luik uitbreidingsbeleid, en voor de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2010 voor de luiken koopkracht en kwaliteitsverbetering.

Dit voorakkoord is gebaseerd op de volgende beginselen:

• ook voor de komende jaren is een verdere groei van het aanbod in de Social-Profitsectoren/ Non-Profitsectoren noodzakelijk;
• onder meer om die groei mogelijk te maken, is het belangrijk dat de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden het werken in de sector aantrekkelijk houden;
• ook de ondersteuning van het management vergt de inzet van bijkomende middelen.

Het voorontwerp heeft daarom betrekking op drie thema’s: uitbreidingsbeleid, de verhoging van de koopkracht en de verbetering van de kwaliteit via zowel managementondersteuning als via verlichting van de werkdruk.

Voor deze drie thema’s zijn afzonderlijke financiële enveloppen vastgelegd. Daarenboven zijn die drie enveloppen verdeeld volgens drie clusters:

1. De deelsectoren welzijn en sociale economie, ressorterend onder de PC’s 305.02, 318.02, 319.01, 327.01.
2. De deelsectoren ressorterend onder PC 329, uitgezonderd deze opgesomd in punt 3.
3. De deelsectoren deeltijdse vorming en basiseducatie, ressorterend onder het PC 329.

De verdeling van de enveloppen over de drie clusters gebeurt pro rata van het aandeel van ieder van deze clusters in het totale aantal werknemers, zoals vermeld in de tabel van 28 april, hierbij gevoegd .

Het ligt voor de hand dat de Vlaamse Regering voor koopkrachtverhoging en kwaliteitsverbetering enkel middelen ter beschikking stelt voor de werknemers die door haar betoelaagd worden; het gaat om de werknemers die vermeld zijn in de kolommen “gesubsidieerd regulier administratie”, “gesco gesubsidieerd door functionele administratie” en “gesco gesubsidieerd door EWBL” .

De drie enveloppen hierna geven telkens de bedragen weer die door de Vlaamse Regering in het laatste jaar van het akkoord (2010 of 2011) recurrent zullen ter beschikking worden gesteld. In de tussenliggende jaren zal een gelijke opbouw van die bedragen worden ter beschikking gesteld: zo zal bvb. het bedrag voor kwaliteitsverbetering voor het jaar 2006 één vijfde bedragen van het bedrag voor het jaar 2010. Hierop zijn er twee uitzonderingen:

• Het uitbreidingsbeleid voor de subsector beschutte werkplaatsen en voor cluster sociaal-cultureel, start in 2007 en wordt gespreid over de volgende jaren;
• De categoriale loonsverhogingen worden integraal doorgevoerd vanaf 2006.

Het totaal van de begrotingsinspanning die de Vlaamse Regering zal leveren voor de realisatie van dit akkoord bedraagt voor het laatste jaar van het akkoord (2010-2011) € 189,3 mio. Deze inspanning zal het mogelijk maken in die periode ongeveer 3.000 bijkomende voltijdse arbeidsplaatsen te creëren, of met andere woorden ongeveer 4.200 mensen aan het werk te helpen.

De onderhandelingen zullen uitmonden in aanpassingen in subsidiëring¬mechanismen. Deze aanpassingen zullen voor de betoelaagde activiteiten en werknemers uit de private, respectievelijk publieke Social-Profitsector / Non-Profitsector, op parallelle wijze gebeuren. De impact daarvan op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden in de publieke sector, zal het voorwerp uitmaken van besprekingen in de bevoegde onderhandelingscomités van de publieke sector. Daarbij moet als richtsnoer gelden dat het equivalent van de koopkrachtenveloppe ten goede moet komen van de betrokken werknemers.

De aangepaste subsidiëringmechanismen zullen verder hun normale verloop kennen, in functie van de inflatie, de anciënniteit en de ontwikkeling van het aanbod.

1 UITBREIDINGSBELEID

Voor het uitbreidingsbeleid is in het kader van deze onderhandelingen een enveloppe beschikbaar van € 84,65 mio (2011).

Deze inspanning moet voor een bedrag van € 2,2 mio gefinancierd worden door bijkomende middelen uit Sociale Maribel, proportioneel te verdelen over de hierna besproken clusters. Deze bijkomende middelen komen ter beschikking vanuit de toepassing van de Sociale Maribel, ten gevolge van de jobcreatie voorzien in dit akkoord en ten gevolge van de verdere groei van de tewerkstelling in de betrokken sectoren. De ondertekenaars zullen met het oog daarop besprekingen voeren met de federale overheid. De ondertekenaars zullen in de toekomst jaarlijks een overleg organiseren over de groei en de aanwending van de middelen van de Sociale Maribel, en over de afstemming daarvan op het uitbreidingsbeleid van de Vlaamse Regering.

In het kader van de opstelling van de meerjarenbegroting, en bij de opstelling van de jaarlijkse begrotingen, zal de Vlaamse Regering beslissen welke supplementaire middelen beschikbaar zijn voor verder uitbreidingsbeleid.

De enveloppe van 84,65 mio is als volgt verdeeld over de drie clusters.

1.1 Welzijn en sociale economie: € 62,7 mio

Subsector Budget VTE
Gehandicaptenzorg 21,3 400
Bijzondere jeugdbijstand 5,0 100
Gezinszorg 17,4 520
Kinderopvang 6,3 130
Opvoedingsondersteuning 0,6 12
Geestelijke Gezondheidszorg 2,0 40
Beschutte werkplaatsen 6,0 288
Sociale werkplaatsen 3,1 200
Algemeen Welzijnswerk 1,0 20
TOTAAL 62,7 1.710

Deze bedragen zullen zeer substantiële verhogingen van dienstverlening mogelijk maken, onder meer in de volgende sectoren:
• meer dan 1000 bijkomende opvangplaatsen in de gehandicaptenzorg;
• 433 bijkomende opvangplaatsen in de bijzondere jeugdbijstand;
• bijna 800.000 bijkomende uren gezinszorg/thuiszorg;
• bijna 1600 bijkomende plaatsen in de kinderopvang;
• uitbreiding met bijna 500 arbeidsplaatsen voor de doelgroepwerknemers en de omkadering in zowel de beschutte als de sociale werkplaatsen.

1.2 Sociaal-cultureel: € 21,52 mio

Dit betreft het PC 329, met uitzondering van de sectoren Centra Deeltijdse Vorming en Basiseducatie. (Ook het PC 304 is niet inbegrepen). Afhankelijk van de kwalificatie en de begrotingsweerslag van de aanwervingen, komen er daardoor 475 à 665 bijkomende arbeidsplaatsen in deze sectoren.

Subsector Budget Tussen VTE
Opbouwwerk en G-voorlichting 0,5 11 16
Sport, cultuur, jeugdwerk e.a 17,33 382 535
Integratie e.a 0,53 12 17
Erfgoed 0,1 2 3
Milieu e.a 0,46 10 14
Beroepsopleiding 1,13 25 35
Andere 1,45 32 45
TOTAAL 21,52 475 665

2 KOOPKRACHT

De enveloppe voor koopkracht bedraagt € 74,7 mio in 2010, recurrent. De spreiding in de tijd van de volgende maatregelen is gepreciseerd in bijlage 1.

2.1 Tweede pensioenpijler

De Vlaamse Regering zal vanaf 2006 jaarlijks telkens € 2,4 mio ter beschikking stellen voor de financiering van een tweede pensioenpijler. Zij stelt het aandeel van de private sector ter beschikking van de werkgevers. Dezen storten dit bedrag in een sectoraal spaarfonds voor een tweede pensioenpijler, dat ten vroegste in 2010 uitbetalingen zal doen. Het kapitaal dat zich vanaf 31/12/2010 in het sectoraal spaarfonds bevindt, zal nooit minder dan 0,6 % van de totale loonmassa (exclusief premies, overloon, vakantiegeld en patronale lasten) van de betrokken groep van het lopende jaar bedragen.

De uitvoering van een tweede pensioenpijler zal door de ondertekenende partijen geregeld worden. Hiervoor zullen ze samen een studie uitvoeren om de problemen van een dergelijke pijler te onderzoeken en de toelagen daarvoor te bepalen. Rekening houdend met de resultaten van deze studie zullen de ondertekenende partijen het kader voor de uitvoering vastleggen.

2.2 Eindejaarspremie

Voor de verhoging van de eindejaarspremie is een bedrag uitgetrokken van € 61,8 mio (2010).

Dit bedrag zal als volgt verdeeld worden:
• de som nodig voor een eindejaarspremie gelijk aan 75 % van een maandwedde, voor de 2.182 doelgroepwerknemers van de sociale werkplaatsen; de kost daarvan bedraagt € 2,3 mio;
• de som nodig voor het optrekken van de eindejaarspremie van de 12.072 doelgroepwerknemers uit de beschutte werkplaatsen, van 50 naar 75 % van een maandwedde; de kost daarvan bedraagt € 4,45 mio;
• het saldo (€ 55 mio) zal aangewend worden voor de verhoging van de eindejaarspremie voor alle andere werknemers. De sociale partners komen overeen om de bestaande eindejaarspremies te verhogen met € 360/VTE (bedrag 2006, nadien met toepassing van het normale indexerings¬mechanisme), plus 1,02 % van de jaarwedde (zelfde basis van berekening als voor het variabele deel van de bestaande eindejaarspremie. Voor wie geen recht heeft op een eindejaarspremie, wordt het percentage berekend op de baremieke jaarwedde, verhoogd met de haard- of standplaatsvergoeding).

De sociale partners komen overeen om hieromtrent CAO’s af te sluiten.
2.3 Categoriale looneisen
Voor categoriale looneisen is een enveloppe van € 5,8 mio (2006) beschikbaar.
Deze enveloppe wordt ingezet voor volgende elementen:

Vergoeding vervoer thuiszorg 2,8
B1a thuiszorg en diensten opvanggezinnen 0,8
Opheffing beperking nachtpremies tot 10 % 0,2
Opheffing clichering A1/A2 2,0

2.3.1 Specifieke vervoersproblematiek

Met betrekking tot de specifieke vervoersproblematiek in de sector PC 318.02 zullen de sociale partners een op 1/1/2006 in werking tredende sectorale regeling uitwerken voor het wagenvervoer. Er wordt afgesproken dat alle op datum van dit akkoord al vergoede kilometers vanaf 1/1/2006 worden vergoed tegen minimaal € 0,197/km (exclusief door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering). Er wordt afgesproken dat voor kilometers die op het ogenblik van het afsluiten van dit akkoord nog niet worden vergoed, een inhaaloperatie wordt voorzien. Deze inhaaloperatie zal in vier gelijke fasen gebeuren. De eerste fase zal ingaan op 1/1/2006. Uiterlijk op einddatum van dit akkoord zullen alle met de wagen afgelegde kilometer minimaal tegen € 0,197/km worden vergoed.

2.3.2 B1a en B1b

Als eerste aanzet in een traject ter overbrugging van het verschil tussen enerzijds het barema B1a, en anderzijds het huidige barema B1b in het PC 318.02 en het barema voor de dienstverantwoordelijken in de diensten voor opvanggezinnen (PC 305.02), wordt vanaf 2006 een bedrag ter beschikking gesteld van € 0,8 mio, te verdelen over de twee sectoren op basis van het aantal VTE’s. Daarmee zal een bedrag van € 737/VTE/jaar (integrale loonkost) worden bereikt.

2.3.3 Nachtprestaties

Het bedrag van € 0,2 mio zal worden ingezet ter financiering van de opheffing van de maandbegrenzing tot 10 % op het brutoloon, van de loontoeslag bij actief nachtwerk en slapende nachtdienst.

2.3.4 Opheffing van de “clicheringsmaatregel”

Het bedrag van € 2 mio zal worden ingezet ter financiering van de opheffing van de zogenaamde “clicheringsmaatregel”. De bepaling m.b.t de clichering in het artikel 11 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 wordt opgeheven.

2.4 Koopkracht personeel Sociale Maribel

De sociale partners gaan akkoord om de koopkrachtvoordelen vervat in dit akkoord, ook toe te kennen aan de werknemers betaald uit de middelen Sociale Maribel. De Vlaamse Regering stelt daarvoor een som van € 4,7 mio (2010) ter beschikking.

3 KWALITEITSVERBETERING

De globale enveloppe zal verdeeld worden tussen de drie clusters op basis van het aantal van ieder van de clusters in het totaal aantal VTE’s, zoals vermeld in bijgaande tabel.

In het kader van kwaliteitsondersteunende maatregelen wordt door de Vlaamse regering een budget vrij gemaakt, gradueel op te bouwen in de periode 2006 en 2010 tot een bedrag van € 32,15 mio in 2010.

Hiervan wordt € 16,075 mio ingezet voor managementondersteuning en € 16,075 mio voor werkdrukvermindering.

De middelen voor managementondersteuning worden in verhouding tot het aantal tewerkgestelde werknemers (VTE) toegekend aan de organisaties. De organisaties kunnen deze middelen autonoom en ongeconditioneerd inzetten in het kader van volgende doelstellingen: de versterking van het management, het VTO-beleid, de verbetering van het statuut van het directiepersoneel.

Over de inzet van de middelen voor werkdrukvermindering zullen werknemers- en werkgeversorganisaties een protocol afsluiten. De verdeling van de middelen over de verschillende sectoren gebeurt door de werkgeversorganisaties.
Ook over bijkomende vakantiedagen in de beschutte werkplaatsen zullen ze een protocol afsluiten.

Het geheel van de maatregelen inzake kwaliteitsverbetering zal verschillende honderden bijkomende arbeidsplaatsen creëren.

4 BIJZONDERE AANDACHTSPUNTEN

4.1 Werkgelegenheidskansen voor allochtonen

De sociale partners streven de evenredige arbeidsdeelname van werknemers van allochtone afkomst na. Ze verbinden zich om in het kader van de jobcreatie die voortvloeit uit dit akkoord, een substantiële inspanning te leveren om personen van allochtone afkomst aan te werven, voortbouwend op de inspanningen die de sector al leverde. 10% van de bijkomende jobcreatie is het streefcijfer voor deze doelgroep. Ze zullen dit engagement verder concretiseren in de betrokken sectorconvenant.

4.2 Deeltijds leren / deeltijds werken

De sociale partners verbinden zich er toe om overeenkomstig de afspraken van het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord minimum 300 werkervarings- en stageplaatsen per jaar aan te bieden voor de doelgroep van de deeltijds lerenden. De Vlaamse overheid faciliteert deze verbintenis door de jongeren toe te leiden naar de betrokken organisaties en instellingen en door tussen te komen in de kosten verbonden aan de werkervaring van deze jongeren. Dit engagement zal voor de aanvang van het schooljaar 2005-2006 geconcretiseerd worden door de betrokken sectorconvenant die tussen de Vlaamse Regering en de sectorale sociale partners zal worden gesloten. Het VIVO zal met de sectorale coördinatie hiervan belast worden.

5 UITVOERING VAN HET AKKOORD EN DE SOCIALE VREDE

De ondertekenaars van dit akkoord zullen overleg blijven plegen bij de uitvoering en de evaluatie van het akkoord. De CAO’s ter uitvoering zullen voor 1 november 2005 binnen de budgettaire perken van dit akkoord afgesloten worden.

De sociale partners verbinden zich om tijdens de looptijd van dit akkoord (1 januari 2006 tot 1 oktober 2010) de sociale vrede te bewaren. Een volgend akkoord mag geen begrotingsgevolgen hebben voor het jaar 2010.

De sociale partners en de Vlaamse Regering verbinden zich om tijdens de looptijd van dit akkoord (2006 tot 2010) jaarlijks de nodige gegevens uit te wisselen met het oog op actualisatie van de tabel met personeelsgegevens dd. 28/4/2005 en een jaarlijkse evaluatie.

Bij de ondertekening van het akkoord verbinden de partijen de werkgevers en –nemers van de betrokken sectoren.

De onderhandelaars zullen dit voorakkoord integraal voorleggen aan de leden van hun organisaties.

Protokol Arbeidsduurvermindering
by Ace Wednesday, May. 11, 2005 at 1:21 PM

Protokol Arbeidsduur...
protokol.jpg, image/jpeg, 560x787

Tekst Protokol