Open Brief naar aanleiding van de lijst van extremistische en terroristische groepering by PROGRESS Lawyers Network Tuesday, May. 10, 2005 at 5:00 PM |
Vier advocaten van PROGRESS Lawyers Network schreven een Open Brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Justitie en de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens naar aanleiding van de lijst van extremistische en terroristische groeperingen van de Antwerpse politie. Met verontwaardiging stelden zij vast dat zij als advocaat op deze lijst voorkomen.
Antwerpen, 8 mei 2005 - Open Brief naar aanleiding van de lijst van extremistische en terroristische groeperingen van de Antwerpse politie
aan de Minister van Binnenlandse Zaken
aan de Minister van Justitie
aan de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens
Geachte Mevrouw Minister,
Geachte Heer Minister,
Geachte Burgemeester,
Als advocaten van PROGRESS Lawyers Network hebben wij met verontwaardiging vastgesteld dat onze namen voorkomen op de lijst van extremistische en terroristische organisaties van de Antwerpse politie.
Terecht heeft het bestaan van deze lijst en inzonderheid het feit dat een brede waaier van progressieve politieke en maatschappelijke organisaties en individuen erop voorkomen scherp protest uitgelokt.
Het is verontrustend dat de Antwerpse procureur Van Lysebeth, gewezen hoofd van de Belgische Staatsveiligheid, niet het bestaan van de lijst zelf in vraag stelt, maar wel het feit dat hij is gelekt.
Als progressieve advocaten volgen wij al jaren, en nog meer intens sedert 11 september 2001, de negatieve en gevaarlijke evoluties die zich niet enkel in België maar ook wereldwijd voordoen op het terrein van de politieke en syndicale rechten in het algemeen en van de fundamentele rechten in het bijzonder.
Wij hebben hierover diverse teksten gepubliceerd, bijdragen geleverd aan colloquia en acties voor de vrijwaring van deze rechten ondersteund.[1]
Wij menen dan ook dat wij goed geplaatst zijn om juridische en andere bezwaren te formuleren tegen de gewraakte lijst van de Antwerpse politie.
Ten eerste:
Onder de vlag van de strijd tegen het terrorisme wordt een beleid gevoerd van verdachtmaking en criminaliseren van politieke meningen en acties die afwijken van de traditionele politiek.
Het is veelzeggend dat in de lijst terrorisme en extremisme in één zak worden gestopt. Voor wie de repressieve evoluties op Belgische en E.U. niveau van nabij volgt is dit echter geen verrassing. Het gaat om een bewuste politiek uitgestippeld door de veiligheids- en politiediensten op Europees niveau. Door het etiket terrorisme te kleven op dissidente meningen wordt een hoog criminaliseringseffect bereikt. Het is ook bedoeld om af te schrikken, want wie durft het openlijk op te nemen voor een “terrorist”?
En wat te zeggen over extremisme? Ten eerste, dit is geen misdrijf; er is geen enkel artikel in de strafwet dat extremisme verbiedt. Ten tweede en vooral is dit bij uitstek een relatief begrip dat wordt ingevuld door waar men zichzelf in het politieke spectrum bevindt. Is bijvoorbeeld het in vraag stellen van de Bolkenstein-richtlijn, zoals PROGRESS Lawyers Network onlangs deed op een colloquium over de Lissabon-strategie, extremisme, of is veeleer die richtlijn die de dienstensector op E.U.-niveau volledig wil vrijmaken extremisme?
De enige officiële definitie van extremisme wordt gegeven in de wet op de Belgische staatsveiligheid: “Racistische, xenofobe, anarchistische, nationalistische, autoritaire of totalitaire opvattingen of bedoelingen … die in strijd zijn met de beginselen van de democratie of de mensenrechten, met de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat.” Met dergelijke brede definitie is het niet moeilijk om alles wat ook maar wat afwijkt van de mainstream als extremisme te bestempelen. Wie bepaalt bijvoorbeeld wat autoritair of totalitair is, of wat de goede werking van de democratische instellingen is?
Komt hierbij dat deze definitie enkel kadert in de taken van de staatsveiligheid en niet in deze van de politiediensten. De wet op het politieambt geeft de politie geen enkele wettelijke basis om een beleid te voeren op basis van extremisme. De politie mag zich enkel inlaten met gerechtelijke en bestuurlijke taken, dus met het opsporen en verbaliseren van misdrijven en het handhaven van de openbare orde. Enkel in het kader van deze twee opdrachten kan de politie gegevens van persoonlijke aard inwinnen en verwerken, en dan nog onder strikte voorwaarden. Maar het bestrijden van het zogenaamde extremisme valt totaal buiten dit kader tenzij het invloed heeft op de openbare orde, wat duidelijk niet het geval is voor 90% van de organisaties die nu op de lijst voorkomen.
Ten tweede,
Wat blijft er nog over van het recht op vrije meningsuiting, het recht om zich vrij te organiseren?
In de lijst worden personen bij naam en toenaam genoemd, met gsm-nummer, geboortedatum, adres. Structuren en verantwoordelijken van organisaties, plaatsen en tijdstippen van vergaderingen, kringen van zogenaamde deelorganisaties, onderafdelingen, publicaties, uitgeverijen, drukkerijen, studiecentra, websites, mobilisatiecapaciteit, internationale betrekkingen … dit alles wordt minitieus geficheerd.
Het is niet niets dat alleen al in Antwerpen tweehonderd organisaties en individuen op die wijze worden gevolgd en bespioneerd.
En dit raakt de kern van de zaak. De grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (E.V.R.M.) garanderen de burgers fundamentele rechten zoals vrije meningsuiting en organisatievrijheid ook politieke organisatievrijheid. Artikel 11 van de grondwet garandeert zelfs uitdrukkelijk dat het genot van de rechten en vrijheden zonder discriminatie is toegekend en dat de wetten inzonderheid de rechten en vrijheden van de ideologische en filosofische minderheden waarborgen. Precies het omgekeerde gebeurt.
Want wat blijft er over van deze vrijheden wanneer de uitoefening ervan en dan nog juist door die ‘minderheden’ permanent in kaart wordt gebracht. Wie zal zich nog aansluiten bij een organisatie of standpunten van een organisatie verdedigen wanneer men weet of vreest hierdoor op de blacklist van de Antwerpse politie terecht te komen?
De Iraanse juriste en nobelprijswinnares voor de vrede Shirin Ebadi kloeg in haar speech in 2003 bij de overhandiging van de Nobelprijs aan dat “de Westerse democratieën de aanvallen van 11 september aangrijpen als excuus voor de schending van de mensenrechten”. Wij onderschrijven dit standpunt. Er is, vooral na 11 september, in Europa en ook elders een klimaat gecreëerd om toe te laten dat de mensenrechten die het fundament zijn voor elke democratie niet meer gelden voor organisaties en individuen die vragen hebben bij het bestaande systeem. In die zin is de Antwerpse politielijst geen fait divers of geen louter Antwerps verschijnsel. Wij vrezen dat het slechts de top van de ijsberg is.
Daden van willekeur die inbreuk maken op de door de grondwet gewaarborgde vrijheden en rechten door een drager van de openbare macht zijn volgens artikel 151 van de Belgische strafwet strafbaar met een gevangenisstraf tot één jaar. Wij denken dat de lijst een dergelijke daad van willekeur is.
Ten derde
Voor de bij naam genoemde burgers is de lijst een verregaande schending van hun privacy die gewaarborgd wordt in artikel 22 van de grondwet en in diverse internationale verdragen
Artikel 44/1 wet politieambt geeft de politie enkel het recht informatie in te winnen en te verwerken voor zover dit kadert in de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie. De lijst die voorligt gaat dit kader ruim te buiten en heeft het karakter van een staatsveiligheidsinstrument en niet van een instrument voor handhaving van de openbare orde of misdaadbestrijding.
Dit is een belangrijke kwestie daar er traditioneel een wezenlijk onderscheid wordt gemaakt tussen de inlichtingen die door de politie mogen ingezameld worden en aan de andere kant de inlichtingen die door de veiligheidsdiensten worden ingezameld. Vanneste Filip: “De taken van de gegevensverzameling door de rijkswacht zijn beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de ordehandhaving en zij hebben betrekking op de concrete werkelijkheid. De taken van de veiligheids- en inlichtingendiensten daarentegen betreffen wat mogelijk en waarschijnlijk is.”[2]
Wij kunnen alleen maar vaststellen dat dit onderscheid in de praktijk niet gerespecteerd wordt en dat in het kader van materies als terrorisme en extremisme alle gegevens zowel van politie, parket als inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden vermengd ondermeer in het centralisatie-orgaan AIV (Algemene Inlichtingendienst Veiligheidsdreiging, het vroegere AGG, Anti-terrorisme gemengde groep). Deze vermenging van politie, parket en inlichtingendiensten negeert de scheiding van de machten en leidt onvermijdelijk tot het criminaliseren van politieke oppositie, die niet meer (enkel) vanuit het oogpunt staatsveiligheid wordt bekeken maar ook vanuit potentiële criminaliteit. Deze vermenging was ook in de Gestapo aanwezig.
De wet op het politieambt voorziet bovendien dat voor gevoelige informatie zoals bedoeld in artikel 6 van de privacywet van 1992 (persoonsgegevens waaruit raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging blijken) een speciaal Koninklijk Besluit zal worden opgemaakt om te bepalen op welke wijze deze gegevens door politiediensten (binnen kader uiteraard van hun twee opdrachten) kunnen worden verzameld en verwerkt. De lijst staat vol met dergelijke gevoelige informatie.
Voor zover wij konden nagaan bestaat een dergelijk Koninklijk Besluit niet zodat er geen wettelijke basis is in hoofde van de politie om welke gevoelige informatie ook maar op één of andere wijze te verzamelen of te verwerken.
Bovendien werd een controleorgaan opgericht om de gegevens die door de politiediensten worden ingezameld te controleren. Het is de vraag of de Antwerpse lijst ooit aan dit controleorgaan is voorgelegd.
Wij zijn van mening dat de lijst een inbreuk betekent op de algemene beginselen en op de bepalingen van de privacywet. Hierop staan straffen van 100 tot 100.000 euro.
Ten vierde,
Het feit dat wij als advocaten op de lijst voorkomen is een ernstige aantasting van het beroep van advocaat.
Het feit dat wij op de lijst voorkomen heeft ongetwijfeld voor gevolg dat er sprake is van toezicht op ons beroepswerk. Als advocaat zijn wij gehouden door de vertrouwensrelatie met de cliënten. Wie garandeert ons dat in het kader van het toezicht dat op basis van dergelijke lijst plaatsvindt onze brieven en mails niet worden gelezen, onze telefoon niet wordt gecheckt, niet wordt nagegaan wie op ons kantoor over de vloer komt? Kortom: wij vrezen dat vertrouwelijke gegevens in handen van de politie komen.
Wij beschouwen dit als een ernstige inbreuk op het beroepsgeheim van advocaat.
Wij achten het bovendien onaanvaardbaar dat een progressieve opstelling (o.a. maakten wij een kritische juridische analyse over de wetsinbreuken van het Stadsplan Veilig…) en een principiële verdediging van de fundamentele rechten door ons als advocaat leidt tot een fichering en kwalificering als “terrorist en extremist”.
Wij vragen u dan ook:
Dat er een grondig en onafhankelijk onderzoek zou geschieden naar het tot stand komen van de Antwerpse (en eventuele andere) politielijst van zogenaamde “terroristische en extremistische groeperingen”, naar het gebruik dat er tot op heden van gemaakt is, naar de gegevens die op basis van deze lijst werden aangelegd, naar de verantwoordelijken voor het opstellen, verspreiden en gebruik van de lijst.
Dat de lijst zelf onmiddellijk vernietigd wordt en dat eveneens alle gegevens die op basis van de lijst werden ingezameld worden vernietigd; dat aan de betrokkenen wordt bevestigd dat dit gebeurd is en dat er controle geschiedt op de effectiviteit van de vernietiging.
Dat er een onderzoek zou gevraagd worden bij de diverse bevoegde controleorganen en met name bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het comité P., het comité I. en het controleorgaan op de informatiewinning van de politiediensten.
Dat er sancties worden genomen tegen de verantwoordelijken voor het totstandkomen en gebruik van de lijst.
Wij vragen u ons te informeren over het gevolg dat u aan deze brief meent te moeten verlenen.
Met de meeste achting,
Advocaten PROGRESS Lawyers Network
Jan Fermon
Raf Jespers
Enrico De Simone
Zohra Othman
Broederminstraat 38 te 2018 Antwerpen
Tel. 03/3208530
Tel. 0478/227127
antwerp@progresslaw.net
http://www.progresslaw.net
------------------------------------------------------------
[1] In zonderheid wordt verwezen naar het internationaal colloquium dat op 27.2.2004 door PROGRESS Lawyers Network in Brussel werd georganiseerd onder de titel: “Europese antiterrorisme wetgevingen en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden”. Op dit colloquium werden ondermeer door Raf Jespers en Jan Fermon teksten voorgebracht. Deze en andere teksten over deze materie kunnen bij PROGRESS Lawyers Network Antwerpen (antwerp@progesslaw.net) opgevraagd worden.
[2] Filip Vanneste, De wet van 30 november 1998 houdende de regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, Jura Falconis, 1999-2000, p. 326.
Vraag by Jan Tuesday, May. 17, 2005 at 12:00 PM |
Duidelijk is dat deze lijst niks van doen heeft met "openbare veiligheid". De vraag die ik mij bij deze lijst wel stel is: voor wie werkt de Antwerpse politie eigenlijk? Werken ze voor de overheid? Of werken ze voor het Vlaams Belang? Als ze voor de overheid werken maak ik me wel degelijk zorgen over de doeltreffendheid van deze lijst en over het soort maatschappij waarin we verzeild zijn geraakt. Deze lijst is compleet belachelijk en men moet mij eens uitleggen welk gevaar deze groepjes voor de goedgemeenschap opleveren. Waarom staan daar geen, pakweg projectontwikkelings- of bouwpromotorenfirma's op? Die zijn wel gevaarlijk voor de goedgemeenschap want ze "verjagen" mensen uit het straatbeeld en uit hun huizen (zie Schipperskwartier, zeemanshuis, kievitwijk, de Coninckplein, leien...). Waarom staat daar het stadsbestuur niet op? Zij tasten de democratische waarden aan met, pakweg hun straatverbod. Met dit laatste wordt het principe van scheiding der machten opgeheven: een steunpilaar van de democratische rechtstaat. De uitvoerder van de "wet" wordt tegelijkertijd rechter.
Als de Antwerpse politie voor het VB werkt maak ik me uiteraard ook zorgen, want dan is de politie niet neutraal meer (is ze dat trouwens ooit geweest?). Deze laatste stelling wordt een beetje ontkracht door het feit dat deze lijst ook extreemrechtse organisaties bevat. Of is dat slechts afleidingsmaneuver en oogverblinding? Want blijkbaar bestaat er een traditie bij de Antwerpse politie en bepaalde segmenten van de stadsadministratie om voor extreemrechts te werken. Zijn het trouwens niet deze "stadsdiensten" geweest die in '40-'45 ook lijsten van al dan niet joodse en "staatsgevaarlijke" individuen en organisaties aan de nazi's doorspeelden? Uiteraard gooien we het kind niet met het badwater weg. Want bij diezelfde politie zaten ook verzetslieden. Hoewel er dat naargelang het einde van de oorlog naderde meer waren dan in het begin.
Zou het niet beter zijn dat de politie, geruggesteund door bepaalde companen binnen administratie, politiek en zelfs gerecht, ootmoedig toegeven dat deze lijst een grove fout is en een belachelijke miskleum. Dit ten einde hun geloofwaardigheid terug te kunnen vinden bij dat kleine groepje van bewuste mensen die nog wel belang hechten aan democratische waarden. Ik geef toe dat het inderdaad een klein groepje is, want evenzeer toegegeven de grote hoop van de bevolking blijft hier oorverdovend onverschillig bij. Maar is onverschilligheid nu juist niet nog meer dan "verrechtsing" de ideale voedingsbodem voor een autoritaire maatschappij?