arch/ive/ief (2000 - 2005)

11.11.11-voorzitster schrijft een brief aan premier Verhofstadt
by Mieke Molemans Monday, Apr. 18, 2005 at 10:35 AM

Het budget voor ontwikkelingssamenwerking boert achteruit, ondanks alle ronkende verklaringen van premier Verhofstadt. Mieke Molemans, voorzitster van 11.11.11, luidt daarom de alarmklok en schrijft de premier een open brief.

WIJ hebben, soms met scepticisme, soms met hoop, uw brieven, toespraken en regeringsverklaringen gelezen. We hebben uw kritiek op het westerse egoïsme goed gehoord, net zoals uw pleidooi voor schuldkwijtschelding en meer ontwikkelingssamenwerking. Wij hoopten dat dat internationaal engagement zich ook zou vertalen in de praktijk van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

In 2004 gaf België 0,41 procent van zijn nationaal inkomen uit aan ontwikkelingssamenwerking. De Belgische bijdrage zakte zo terug onder het niveau van 2002. Als de regering dit beleid voortzet, dan blijven we in 2005 hangen op hetzelfde trieste niveau. Daarmee wijkt ons land dan steeds verder af van het oorspronkelijk vooropgestelde groeipad en wordt de sprong naar de wettelijk voorziene 0,7 procent in het jaar 2010 steeds moeilijker en onwaarschijnlijker. In dit jaar waarin de vooruitgang in het verwezenlijken van de internationaal afgesproken ontwikkelingsdoelstellingen op een grote VN-conferentie worden opgemeten, is dat een pijnlijke zaak.

Op het begrotingsconclaaf van 18 en 19 april kunt u samen met de bevoegde ministers de schade alsnog beperken. U kunt voor ontwikkelingssamenwerking een uitzondering maken op de besparingen via het ankerprincipe, en de 77 miljoen euro extra voorzien die de Belgische bijdrage nog enigszins in koers zouden houden voor de 0,7 procent. Op basis van het regeerakkoord, en van uw eigen uitspraken op internationale fora, verwachten we dat België ook in de praktijk een hoge prioriteit maakt van het verhogen van zijn ontwikkelingsbijdrage.

Zoals elk zinnig mens bent u ervan overtuigd dat armoede een schande is en met alle mogelijke middelen moet bestreden worden. U hebt al vaak laten verstaan dat u dit probleem gedreven en kordaat wilt aanpakken.

U weet, na de Rwanda-commissie, hoe armoede en schaarste de ideale voedingsbodem zijn voor geweld. U weet, net zo goed als wij, dat de volgende genocide bezig is of voor de deur staat. Darfour om maar een van de grote gruwels van het begin van de 21ste eeuw te noemen.

In uw eerste brief aan de andersglobalisten geeft u uw visie op het belang van een ethische benadering van vrijhandel, waardoor men kan zorgen dat ook de armen kunnen genieten van de globalisering. Wij zijn geen rabiate tegenstanders van de vrijhandel. Handel kan een belangrijke hefboom vormen voor ontwikkeling. Toch delen wij absoluut niet uw optimisme dat vrijhandel gemakkelijk in dat ethisch bedje terecht zal komen. U verwees in diezelfde brief dat er daarnaast zeker meer hulp vanuit het rijke Westen zal nodig zijn. U schreef: ,,Het is immers een schande dat meer dan 1,2 miljard mensen nog steeds niet beschikken over medische zorgen en degelijk onderwijs. Ook met meer handel blijft er nood aan meer ontwikkelingssamenwerking." In uw tweede brief vraagt u om de krachten te bundelen en kijkt u met tevredenheid terug naar de internationale topconferenties waarbij u wel fijntjes opmerkt: ,,Op elke conferentie werd vooruitgang geboekt, maar te weinig in het licht van de urgentie van de problemen." (Op weg naar Cancun, 2002)

In de regeringsverklaring staat dan, in de lijn van de verwachtingen, dat de regering, om een bijdrage te leveren aan het bereiken van de Millenniumdoelstellingen, verdere stappen zal zetten in het groeipad voor ontwikkelingssamenwerking tot 0,7 procent van het bbp. Om de schuldenlast van de armste landen terug te dringen en nieuwe ontwikkelingsmiddelen te genereren, zou de regering nauwgezet onderzoeken of zij zich kan aansluiten bij pertinente internationale initiatieven.

Was dat niet de kwestie van de eeuw: hoe een gewelddadige klassenstrijd te vermijden tussen 's werelds armsten en 's werelds rijksten? Tussen twee miljard mensen die elke dag opnieuw proberen te overleven in een strijd tegen honger en ziekte, en een half miljard anderen waarvan de voornaamste zorg bestaat uit het raden van de plot in de dagelijkse soap? Het verschil in inkomen tussen de twee is vandaag gemiddeld één tegenover dertig. Het probleem is dat dit verschil niet kleiner wordt, maar net groter (De hypocrisie achter ons medelijden. 2002).

In uw speech in Monterrey (2002) toonde u zich ontgoocheld om zo weinig westerse solidariteit. ,,De onrechtvaardigheid (die overal ter wereld zichtbaar is) doet denken aan een collectief egoïsme van een rijke wereld.'' De antwoorden die het rijke Noorden tegenover de armoede stelt, komen bovendien ,,al te vaak voort uit een even vage als cynische liturgie. We moeten weg van het ritueel, de voorgekauwde teksten, de sussende verklaringen. Na 11 september is dat niet meer genoeg.''

U maakte zich zorgen over de ontwikkeling: ,,De afwezigheid van zelfs maar het minste beetje perspectief voor al die honderden miljoenen menselijke wezens is een vruchtbare bodem voor de ontwikkeling van het terrorisme. Fanatisme mag niet het nieuwe opium van de uitgeslotenen worden." Dan doet België het toch beter, hebt u toen gedacht en daarom zei u fier dat België al vier jaar op rij zijn ontwikkelingsbudget verhoogt. Sterker nog, tegen 2010 zou het zelfs de intussen mythische 0,7 procent-norm moeten halen!

Maar op dit moment moeten u en de regering wel erg beschaamd zijn. De Noord-Zuidbeweging is bijzonder ontgoocheld. Zelfs de allergemakkelijkste beslissing - een beetje meer geld vrijmaken - lukt niet. Het groeipad is verlaten. België tuimelt van 0,61 procent naar 0,41 procent. Op een volgende conferentie zal België niet meer zo fors kunnen spreken. Was u het een beetje uit het oog verloren? Is de regering vergeten een uitzondering te maken voor het budget van ontwikkelingssamenwerking en is het snoeimes daarom stoemelings ook maar gehanteerd bij ontwikkelingssamenwerking?

In uw toespraak voor het Europees parlement in 2001, naar aanleiding van de Verklaring van Laken, zei u: ,,Wie aan politiek doet, moet vaak meer dan één pijl op zijn boog hebben en moet zich op het juiste ogenblik weten aan te passen aan altijd weer veranderende omstandigheden.'' Wel, wij hebben ook meerdere pijlen op onze boog. We schakelen nu de gekozenen in de parlementen in. Zij hebben ons in de aanloop naar de verkiezingen massaal gesteund in onze eisen aan de regering. Die steun was zelfs heel kordaat als het ging over de stijging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking naar 0,7 procent. Ook het recente debat in de senaat over de Millenniumdoelstellingen bevestigt hun trouw aan de gemaakte beloftes. Hopelijk hebt u ook nog pijlen over voor 2005.

U merkt het, wij proberen positief te blijven. Maar hoe lang houden we dat nog vol? Uw geloofwaardigheid als pleitbezorger voor een andere, ethisch verantwoorde globalisering staat op het spel. Laten we dus niet alleen van megaconferentie naar megaconferentie hollen. Laten we vooral nu meteen in België doen wat we moeten doen. Samen met Armand De Decker, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Johan Vande Lanotte, de minister van begroting, en de andere leden van de regering kunt u een rampenscenario nog afwenden. In Johannesburg (2002) zei u het zo: ,,Ik ben er zeker van dat we allemaal de antwoorden en oplossingen kennen. Aan analyses ontbreekt het niet. Wat wel ontbreekt, is de gemeenschappelijke politieke wil om ze ook toe te passen." Wij willen de politieke wil van u en uw regering snel zien.

Mieke Molemans, 11.11.11-voorzitster

(namens de Vlaamse Noord-Zuidbeweging.)