arch/ive/ief (2000 - 2005)

De kinderen van Irak…hun leven, hun toekomst
by Inge Van de Merlen, i.s.m. Dirk Adriaensens Friday, Apr. 15, 2005 at 11:47 PM

In alle stilte ging de oorlog in Irak onlangs zijn derde jaargang in. Ik reken hier vanaf de invasie in 2003, maar…wanneer begon de oorlog er eigenlijk? Hebben de kinderen van Irak ooit wat anders dan oorlog gekend? Wat betekenden de jaren van embargo voor hen? Is het nu beter, of net niet? En… hoe ziet hun toekomst eruit?







Wanneer begon de oorlog eigenlijk?

Net voor de invasie in maart 2003 van start ging, klonk over de hele wereld luid protest tegen de oorlogsplannen van de neoconservatieve regering in de VS. Het Iraakse volk leeft echter al veel langer met oorlog, een oorlog die na ‘Operation Desert Storm’ in 1991 nooit echt opgehouden is.


Het embargo: verborgen oorlogsvoering

Na een vredesmissie naar Irak in april 2002 deden de deelnemende artsen en specialisten een oproep om het embargo onmiddellijk stop te zetten. ‘Tussen augustus 1990 en februari 2002 stierven 1.659.186 Irakezen, waarvan 688.871 kinderen onder 5 jaar ten gevolge van het embargo’, stellen ze. Deze cijfers werden bevestigd door de Wereldgezondheidsorganisatie . In zijn paper, 'Het VN-embargo tegen Irak: een genocide!', die Jan Buelinckx naar aanleiding van het BRussells Tribunal in april 2004 op Indymedia plaatste, vermeldt de auteur onder andere dat van 1990 tot 1999 de kindersterfte (voor kinderen onder 5 jaar) met 160 % steeg in Irak. Dit cijfer komt uit het jaarlijks UNICEF-rapport. ‘1 op 8 kinderen onder de 5 jaar sterft er, waarvan 70 % door diarree, uitdroging en acute ademhalingsstoornissen’, vervolgt Buelinckx. Eind jaren tachtig was Irak goed op weg naar een levensstandaard die niet moest onderdoen voor de westerse, ontwikkelde landen. Dit gegeven past echter niet binnen de westerse retoriek, die in functie van het internationale spel om macht gevoerd wordt. Een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie toont nochtans aan dat in 1988-89 de alfabetiseringsgraad voor vrouwen er 85 % bedroeg. 93 % van de bevolking had toegang tot de gezondheidszorg en 90 % tot drinkbaar water


Een ander rapport van de WHO stelt dat tussen 1982 en 1990 de kindersterfte er van 82 naar 25 per 1000 daalde. In de grondwet van het land stond dat gezondheid een recht van elke burger was, en daar werd ook werk van gemaakt. Grote projecten voor de bouw van ziekenhuizen, zowel in stedelijk als landelijk gebied brachten het land op een zeer respectabele plaats met betrekking tot medische faciliteiten. Na de Golfoorlog van 1991 steeg de kindersterfte echter opnieuw, en wel tot 92 per 1000. In 1994, na 4 jaar embargo, stierven reeds 111,7 van de 1000 levendgeborenen. De gevolgen van het embargo voor de kinderen van Irak wordt duidelijk in deze grafiek. Het embargo en de Golfoorlog van 1991 maakten abrupt een einde aan de sociale verworvenheden van de Irakezen.


De ellende die sindsdien over het volk van Irak neerdaalde was geen onvermijdelijk neveneffect van maatregelen om de expansiedrang van de Iraakse regering in te dammen. Er lijkt veeleer een niet te ontkennen dosis moedwil vanwege de Verenigde Staten in het spel te zijn. Met resolutie 661 van de Veiligheidsraad, dd. 6 augustus 1990, werd aan alle staten een algemeen verbod om goederen uit Irak te importeren opgelegd. Export naar Irak was eveneens verboden, maar op dit verbod werd een uitzonderingsregel vastgelegd met betrekking tot goederen voor strikt medische doeleinden en, indien de humanitaire omstandigheden het vereisten, eveneens voor voedingsmiddelen. Verder kwam er een algemeen verbod op financiële transacties ten gunste van Irak en van personen en instellingen in Irak, eveneens met uitzondering van betalingen, exclusief voor strikt medische doeleinden of indien vereist voor voedingsmiddelen. Om toe te zien op de naleving van de bepalingen die in de resolutie waren vastgelegd, werd door de Veiligheidsraad een comité van 15 leden opgericht. In resolutie 666, dd. 13 september 1990, werden de procedures met betrekking tot de genoemde uitzonderingsregels gespecificeerd. Enkel en alleen het comité kon beslissen of er al dan niet sprake was van humanitaire omstandigheden die voedselleveringen vereisten. De secretaris-generaal van de VN moest de nodige stappen ondernemen om de behoeften van de Iraakse bevolking te laten onderzoeken en deze informatie ter beschikking van het comité te stellen.


Gealarmeerd door de ernstige voedings- en gezondheidssituatie van de Iraakse bevolking, keurde de Veiligheidsraad in april 1995 resolutie 986 goed. Irak zou nu, met een maximum van 1 miljard dollar per 90 dagen olie en olieproducten mogen uitvoeren. De opbrengst zou op een rekening onder het beheer van de Verenigde Naties geplaatst worden om ze onder toezicht van de VN aan te wenden voor medische goederen en voedingsmiddelen. Dit is de essentie van het ‘olie-voor-voedsel’-programma. Ervan afgezien dat 1 miljard dollar per 90 dagen peanuts zijn om er een door oorlog en 5 jaar sancties uitgeteerde bevolking van om en bij de 20 miljoen inwoners weer bovenop te helpen (een gesimplificeerde berekening komt uit op een bedrag van ongeveer 0,55 dollar per persoon per dag) zat er nog wel een addertje onder het gras. De VS heeft namelijk een groot aantal contracten door middel van haar vetorecht tegengehouden. Volgens cijfers van het Bureau voor het Irakprogramma van de VN waren 93 % van de niet-ingewilligde contracten op rekening van de VS te schrijven; 5 % werden door de VS en Groot-Brittannië samen tegengehouden. Dit gebeurde zogezegd omdat de aangevraagde goederen onder de bepaling ‘dubbelgebruik’ zouden vallen. Elias Davidsson stelde in 1997 een lijst op van geweigerde goederen. Deze lijst is relatief omvangrijk en bevat vooral producten waarover de meesten van ons wellicht beschikken om ons dagelijks leven te kunnen organiseren. Een verboden product van niet te onderschatten belang was chloor. In een interview van augustus 2001 stelt Dirk Adriaensens: “De watervoorzieningen en riolering waren stuk gebombardeerd. Afvalwater stond in de straten, maar door het embargo kon Irak geen Chlorine invoeren om het water te zuiveren, waardoor buiktyfus en cholera zich snel onder de bevolking verspreidden.” Volgens een onderzoek van Prof. Thomas J. Nagy van de George Washington universiteit zou de VS zelfs zeer gericht de watervoorziening in Irak vernietigd hebben, goed wetende welke menselijke tol dit zou eisen. In een recent artikel vermeldt Malcolm LaGauche andere feiten die er op duiden dat de VS zeer bewust stappen ondernomen heeft om de burgers van Irak, vooral de kinderen, te doden. Hij stelt dat de VS eind jaren 90 een fabriek in Soedan bombardeerde, waar 100.000 liter vaccin tegen mond- en klauwzeer voor Irak geproduceerd werd. Hierdoor werd de voedselvoorziening rechtstreeks bedreigd. Toen Irak later 15 levende stieren uit Frankrijk bestelde, blokkeerde de VS dit contract op basis van mogelijk dubbelgebruik. Begrijpe wie het kan!


Verarmd uranium: moord met uitstel


Naast de dodelijke gevolgen van het embargo had de Iraakse bevolking na ‘Operation Desert Storm’ ook af te rekenen met de gevolgen van wapens met verarmd uranium die de VS daarbij ingezet had. Een opvallende toename van kankers en ernstig misvormde baby’s werd na de Golfoorlog van 1991 waargenomen. Zo vermeldt een rapport van de ‘Conference on the Effects of the Use of Depleted Uranium Weaponry on human and Environment in Iraq’, dat tussen 1990 en 2000 in Basra het aantal leukemiepatiëntjes onder 5 jaar van 13,3 % tot 56,7 % gestegen is. Een ander rapport spreekt van een verdubbeling in 1999 ten opzichte van 1990. Over die periode zouden in Basra kwaadaardige ziekten bij kinderen met 242 % toegenomen zijn.


Op de World Uranium Weapons Conference in Hamburg van 16 tot 19 oktober 2003 werd het gebruik van wapens met verarmd uranium uitgebreid behandeld. Behalve de impact van zulke wapens op mens en milieu en de verhouding van het gebruik ervan tot de rechten van de mens, veroordeelden de deelnemers van de conferentie de wijze waarop het gebruik en de effecten door de VS en Groot-Brittannië versluierd, goedgepraat en geminimaliseerd werden. In een wetenschappelijk ogend document met veel formules die niet voor leken bestemd zijn, tonen Fetter en Von Hippel aan dat uitwendig contact met verarmd uranium nagenoeg niet in een verhoogd risico op kanker resulteert. Inhalering van de radioactieve stofdeeltjes of inname zouden daarentegen wel schadelijk zijn. Daarom raden ze aan voertuigen, die door middel van wapens met verarmd uranium vernietigd werden met beton op te vullen en te begraven; restanten van de wapens moeten ingezameld en als licht-radioactief afval begraven worden. Soldaten die belast zijn met het opruimen van voertuigen die door uraniumwapens vernietigd werden moeten voldoende beschermingsmaatregelen in acht nemen bij de uitvoering van die taak.


Of deze waarschuwingen enig nut voor de Iraakse burgers hadden is nog maar de vraag. Tijdens de invasie van 2003 werden ook weer rijkelijk wapens met verarmd uranium gebruikt. Volgens een rapport van dr. Geert Van Moorter, 'Eén jaar na de val van Bagdad: hoe gezond is Irak?', heeft de VS na de invasie niet veel moeite gedaan om de radioactieve wrakken op te ruimen, met als gevolg dat kinderen er naar hartelust in konden spelen, en burgers zonder het te weten radioactieve groenten begonnen te kweken op de besmette grond. Alleen daarom al zal de oorlog voor de Irakezen nog lang blijven duren. Verarmd uranium heeft tenslotte een halveringstijd van 4,5 miljard jaar.


Toen ik tijdens de jaarwisseling aanwezig was op een vredesmissie in Amman ontmoette ik er een familie, die afkomstig is van ‘Baghdad-Airport’, één van de locaties waar deze wapens ingezet werden. Hun zoontje lijdt nu aan leukemie. De komende decennia zal statistisch onderzoek wellicht aantonen of de vermoedens betreffende het gebruik van verarmd uranium in Irak gegrond zijn. Met de statistieken van de jaren negentig in gedachten, vrees ik het ergste.

Irak na de ‘bevrijding’

Na 12 jaar embargo zette Bush junior het werk van zijn vader met een niets ontziende ijver voort. ‘Operation Iraqi Freedom’ zou de Iraakse markt voor de internationale bedrijven moeten vrijmaken. Met behulp van haar hi-tech-wapenarsenaal wist het VS-leger met de grootste precisie Bagdads woonbuurten te vernielen en de grondtroepen konden hun schietkunsten op ziekenwagens botvieren. In een videodocumentaire van dr. Geert Van Moorter, opgenomen tijdens de invasie, vertelt een moeder van een leukemiepatiëntje over haar angst. Het was tijdens het embargo reeds onmogelijk om voldoende geneesmiddelen voor haar zoontje te bekomen; nu was de situatie helemaal uitzichtloos.


Maar Irak werd bevrijd! De ziekenhuizen, scholen en musea werden vrij toegankelijk voor hen die er geen graten in zagen ze leeg te roven. Voor zover ik me herinner waren de ministeries van economie en van olie hierop een uitzondering. De grenzen van Irak werden eveneens vrijgemaakt om alle mogelijk gespuis met ongezonde intenties het land in te laten. En de Irakezen? Zij werden bevrijd van hun water- en elektriciteitsvoorzieningen, van hun jobs en van hun sociale verworvenheden. De Irakezen werden niet zomaar vrij; zij werden vogelvrij. Ze kunnen zonder enige rechtvaardiging neergeschoten of opgesloten worden. Familieleden wachten vruchteloos, maandenlang, om tot de gevangenis waar hun dierbaren zonder enige vorm van aanklacht of proces opgesloten zitten te bezoeken. Ze kunnen enkel hopen dat deze nog in leven zijn.


Op 1 mei 2003 verklaarde Mr. Dubya de oorlog voor beëindigd. ‘Mission accomplished’ stond op het spandoek achter hem te lezen. De missie was inderdaad volbracht. Bedrijven zoals Bechtel, Halliburton en Fluor konden hun contracten in Irak beginnen uitvoeren. Tegen september vaardigde civiel bestuurder Bremer Order 39 uit, een nieuwe wet voor buitenlandse investeringen in Irak, die de vroegere handelswetgeving moest vervangen. Concreet betekent dit dat het buitenlandse investeerders vrij staat de Iraakse markt op te kopen. Van de winsten die ze uit hun investeringen halen, hoeven ze niets in Irak te herinvesteren. Irak kan worden uitverkocht.


In de maanden die op de officiële beëindiging van de oorlog volgden, sneuvelden meer soldaten dan tussen maart en mei van dat jaar. Cijfers van Iraakse slachtoffers werden niet door de VS geregistreerd: “We don’t do body counts.”


In een interview begin januari vertelde Dahr Jamail, onafhankelijk journalist uit Alaska, dat reeds bij zijn eerste reis naar Irak, in november 2003, de mensen er genoeg van hadden. Ze hadden toen al begrepen dat er van heropbouw onder de bezetting niets in huis zou komen. Een blik in zijn archieven uit die tijd vertelt ons over de willekeurige arrestaties, het intimidatiegedrag van de VS-soldaten, de chaos, de ellenlange files om misschien aan wat benzine te komen in het land met de tweede grootste olievoorraad ter wereld. Ten tijde van het interview stelde Dahr Jamail dat elke Irakees wel een familielid verloren heeft door de oorlog. Tijdens zijn eerste weken in Irak aanhoorde hij reeds getuigenissen over mensen die zonder reden in een kogelregen gedood werden.


De vader van dit jongetje en meisje werd door de Amerikaanse soldaten gedood. Wie zal er nu voor zijn familie zorgen? Wie zal er op deze kinderen letten? Wie zal hen nu te eten geven? Wie? Waarom doodden ze mijn broer? Wat was de reden? Niemand kon het me vertellen. Hij was een vrachtwagenchauffeur. Wat heeft hij misdaan? Waarom schoten ze hem neer? Vermoordden ze hem enkel omdat ze een man wilden doden? Is het dat? Is dat de reden? Waarom stond niemand me te woord om me uit te leggen waarom ze mijn broer gedood hebben? Is het doden van mensen nu normaal geworden, een alledaags gebeuren? Is dit onze toekomst? Is dit de toekomst die de Verenigde Staten ons beloofde?(getuigenis uit Samarra)”


Hier bleef het niet bij. De schrikwekkende berichten uit Abu Ghraib kwamen aan de oppervlakte. Een tip van de sluier werd gelicht en even mocht de wereldbevolking een blik in de ziel van de bevrijding werpen. Washington noemde het geïsoleerde gevallen, een paar rotte appels; de beschuldigden hadden het over orders van hogerhand. Kort geleden zouden er gelijkaardige foto’s uit Afghanistan opgedoken zijn, maar voor ze het grote nieuws konden bereiken was het bevel om ze te vernietigen reeds uitgevoerd.


Abu Ghraib was niet het laatste nieuws uit Irak. Nadat moegetergde Irakezen vier gewapende veiligheidsagenten, die in de westerse media zeer snel als Amerikaanse burgers omschreven werden, om het leven brachten en hun verbrande overblijfselen aan een brug in Fallujah ophingen, moesten de burgers van de stad het ten volle bekopen. Het ongenoegen over de bezetting groeide zowel in Irak als elders.

















Na 30 juni 2004 zou echter alles veranderen. Twee dagen eerder dan aangekondigd droeg Paul Bremer, civiel bestuurder voor Irak, de macht over aan een Iraakse interim-regering.Iyad Allawi, een voormalig Iraaks geheim agent met banden bij de Amerikaanse en Britse geheime diensten en wiens organisatie (INA) in 1994-1995 terroristische aanslagen in Bagdad pleegde, werd als premier aangeduid. Voor de Irakezen was dit niets anders dan een marionettenregering, die samenwerkte met de buitenlandse bezetter. De willekeurige arrestaties en nachtelijke razzia’s, waarbij families hun intiemste sfeer geschonden werd bleven voortduren. Het leven van een Irakees was nog altijd even weinig waard als voor de machtsoverdracht.


Fallujah II werd een nog grotere massamoord dan de vorige belegering. De nieuwsberichten meldden bijna dagelijks hoe verzetsstrijders gedood werden. Achteraf bleek dat honderden vrouwen, kinderen en ouderen er het leven lieten. Het Studiecentrum voor Mensenrechten en Democratie van Irak tekende de feiten op in twee rapporten, één over de oorlogsmisdaden, die door het leger begaan werden, een ander over de situatie van de vluchtelingen van Fallujah. Met een begeleidende brief werden deze rapporten aan secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, ter behandeling voorgelegd. De ondertekenaars verzochten de secretaris-generaal deze misdrijven officieel te registreren en overeenkomstig zijn autoriteit en verantwoordelijkheden de procedures op te starten, teneinde de slachtoffers hun rechten te beschermen en de opdrachtgevers van deze internationale misdrijven verantwoordelijk te stellen.


Op 7 november 2005 werd het enig beschikbare ziekenhuis van Fallujah door zwaar bewapende VS troepen en de Iraakse Nationale Garde bestormd. De dokters werden in de boeien geslagen, tegen de grond gegooid en met de voeten getreden. Ondertussen werd het ziekenhuis leeggeroofd, zwaardere apparaten vernield. Al de patiënten werden gearresteerd, medische behandeling werd hen ontzegd. Een paar dagen later opende het medisch personeel een alternatief ziekenhuis, maar dit werd door VS-vliegtuigen gebombardeerd, waarbij alle zieken en gewonden, artsen en verplegers omkwamen.




Foto: http://uruknet.info/uruknet-images/fallujah-hospital.jpeg


Op 25 en 26 december 2004 hadden urgentieteams van het Fallujah ziekenhuis 700 lijken uit 6 van de 28 woondistricten weggehaald. 504 van hen waren vrouwen en kinderen. De plaatsen waar de lichamen gevonden werden duiden erop dat deze mensen tijdens hun dagdagelijkse bezigheden gedood werden. Tussen de doden bevond zich een man met zijn twee kinderen en twee jonge meisjes die door schotwonden in het hoofd omkwamen. Op een andere plaats vond men een oude man, zittend in zijn stoel met zijn wandelstok.


Ooggetuigen bevestigen dat de VS-troepen chemische wapens gebruikten in het Al Golan- en Al Shuhada’-district. In de al-Askary-woonwijk werden 24 tot as verbrande lichamen teruggevonden. VS-soldaten betraden de buurt later met gasmaskers. Vrijwilligers die de doden kwamen begraven stelden vast dat een aantal van de doden in hun bed gestorven waren en geen enkel teken van verwondingen vertoonden. Er zouden meer dan 25 clusterbommen per dag boven de stad gedropt zijn.


Meisje met gesmolten huid en haar (Foto: Dahr Jamail)


Een goeie vriend van me is reeds maanden als hulpverlener werkzaam in Fallujah. Met eigen ogen zag hij hoe in januari de bezettingstroepen met schoonmaakploegen de straten van de Golanbuurt kwamen schoonspuiten. De watertanks in het district werden lek geschoten. We vermoeden dat hier bewijsmateriaal voor het gebruik van chemische wapens verwijderd werd.


De stem van het volk wordt gesmoord

Het misnoegen bij de bevolking, en daarmee ook het verzet, bleven groeien. Op 30 januari 2005 was het dan eindelijk zover: de Irakezen konden voor het eerst in hun leven aan democratische verkiezingen deelnemen. Deze verkiezingen waren een immens succes - volgens de westerse regeringsleiders en mediakanalen tenminste…


Kort daarna werd de berichtgeving uit Irak vrijwel gereduceerd tot zelfmoordaanslagen met liefst veel burgerslachtoffers. Ander nieuws uit het Tweestromenland komt nauwelijks nog aan bod. Het gaat tenslotte goed met de democratie in Irak. Hoe goed het er gaat vertelt ons onder andere Eman:



Wegblokkades zijn een groot probleem. Soldaten kunnen elk moment een weg afsluiten. Er wordt geen signalering geplaatst, en zo weten de mensen niet wanneer welke weg open of gesloten is. Ze moeten zeer voorzichtig zijn. Zo verloren we reeds één van onze fabrieksarbeiders. Hadi Saleh Hantoosh verliet de fabriek en wist niet dat de weg waarlangs hij ’s morgens gekomen was ondertussen geblokkeerd werd. Hij werd door Amerikaanse soldaten doodgeschoten. Een ambulancier werd zo eveneens gedood. Hij had een noodoproep gekregen en wist niet dat de weg zojuist geblokkeerd werd.”


Een familie uit Fallujah stuurde foto’s van hun woning voor en na het offensief naar hun zoon in het buitenland. Deze mensen verdienden hun brood met de productie van meubelen. Alles wat ze ooit bezaten werd vernietigd. Ze vroegen hun zoon om de wereld te tonen wat er gebeurd is.





Hulpkreten uit Irak worden echter bijna niet gehoord. Een paar weken geleden stuurde het Studiecentrum voor Mensenrechten en Democratie een nieuw rapport door naar de commissie voor mensenrechten van de VN. Hierin stellen ze dat, gevolg gevend aan de vorige twee rapporten, het bureau voor mensenrechten van UNAMI en het Iraaks bureau van de Wereldgezondheidsorganisatie in twee gevallen een verzoek hadden ingediend om de situatie ter plaatse te onderzoeken. Tot nu toe hebben de autoriteiten van de VS dit verzoek niet ingewilligd onder het voorwendsel dat de veiligheidssituatie dit niet toelaat. Verwonderlijk is dit niet. In de streek zijn voortdurend gevechten aan gang, niet alleen in Fallujah. Eind februari vertelde een vriend uit Irak me tijdens een telefoongesprek dat in Hit, een stadje dat stroomopwaarts langs de Eufraat ligt, twee huizen gebombardeerd werden. De balans waren enkele doden en gewonden. Na wat zoekwerk op het internet bleek dat rond 20 februari ‘Operation River Blitz’ van start was gegaan. Deze operatie richt zich op de steden langs de Eufraat, volgens de officiële gegevens om rebellen uit te schakelen. Aangezien dit ook in Fallujah een reden bleek om de stad, inwoners inbegrepen, met de grond gelijk te maken, vind ik dit eerder zorgwekkend. In tegenstelling tot Fallujah is er in de media amper een woord gerept over deze operatie, die overigens nog steeds aan gang is. Zo blijkt uit een bericht van 27 maart dat ook nu weer de ziekenhuizen niet gespaard worden, hoewel men iets voorzichtiger tewerk schijnt te gaan. Men kan zich afvragen hoe dit alles verder moet, hoe de toekomst er voor de kinderen van Irak uitziet.

Vrede voor de kinderen van Irak…niet meer dan een droom

Welk wereldbeeld heeft een Iraaks kind? De bombardementen, uiteengereten families, hongersnood, epidemieën, verminkingen, onzekerheid, een land in puin,…De bevrijding heeft hen geen goed gedaan. Volgens een recent rapport van de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties is de ondervoeding bij kinderen onder de 5 jaar sinds de invasie verdubbeld.


Enkele dagen geleden vertelde een vriendin uit Bagdad over de geboorte van haar neefje. Wat een heugelijk nieuws! Is de baby gezond? Hoe heet hij? Voor één keer wilde ik de goede fee uit een sprookje zijn. Ik liet mijn gelukwensen overmaken aan het ouderpaar en sprak de hoop uit, dat het kind ooit vrede mag kennen. Het volgende moment besefte ik hoe utopisch deze hoop wel was. Hoe kunnen de kinderen van Irak ooit vrede kennen? In het derde deel van hun boek 'Irak – Oog in oog met de bezetting' geven Mohamed Hassan en David Pestieau een overzicht van de geschiedenis van Irak. Sinds meer dan tachtig jaar hebben de westerse grootmachten hun zinnen op het land gezet. Irak bezit het felbegeerde zwarte goud en heeft bovendien de pech op een zeer strategische plaats gelegen te zijn. Irak, het volk, ligt op de vuurlinie, is het slachtoffer van de strijd der giganten om de totale wereldmacht. Irak moet buigen of barsten.


En de kinderen…
hoe moet het nu met de kinderen?




Meer over Irak:


BRussells Tribunal

World Tribunal on Iraq

Stop USA

SOS Kinderen Irak

Intal

Dahr jamail

Uruknet




Denken over vrede
by Sam Staples Saturday, Apr. 16, 2005 at 10:32 AM

Zie: http://www.yabasta.be/article.php3?id_article=261