Wanneer begon de
oorlog eigenlijk?
Net voor de invasie
in maart 2003 van start ging, klonk over de hele wereld luid
protest tegen de oorlogsplannen van de neoconservatieve regering
in de VS. Het Iraakse volk leeft echter al veel langer met
oorlog, een oorlog die na ‘Operation Desert Storm’ in
1991 nooit echt opgehouden is.
Het embargo:
verborgen oorlogsvoering
Na
een vredesmissie naar Irak in april 2002 deden de deelnemende
artsen en specialisten een oproep
om het embargo onmiddellijk stop te zetten.
‘Tussen augustus 1990 en februari 2002 stierven 1.659.186
Irakezen, waarvan 688.871 kinderen onder 5 jaar ten gevolge van
het embargo’, stellen ze. Deze cijfers werden bevestigd
door de Wereldgezondheidsorganisatie . In zijn paper, 'Het
VN-embargo tegen Irak: een genocide!', die Jan Buelinckx naar
aanleiding van het BRussells
Tribunal in april 2004 op Indymedia plaatste, vermeldt de
auteur onder andere dat van 1990 tot 1999 de kindersterfte (voor
kinderen onder 5 jaar) met 160 % steeg in Irak. Dit cijfer komt
uit het jaarlijks UNICEF-rapport. ‘1 op 8 kinderen onder de
5 jaar sterft er, waarvan 70 % door diarree, uitdroging en acute
ademhalingsstoornissen’, vervolgt Buelinckx. Eind jaren
tachtig was Irak goed op weg naar een levensstandaard die niet
moest onderdoen voor de westerse, ontwikkelde landen. Dit gegeven
past echter niet binnen de westerse retoriek, die in functie van
het internationale spel om macht gevoerd wordt. Een rapport
van de Wereldgezondheidsorganisatie toont nochtans aan dat in
1988-89 de alfabetiseringsgraad voor vrouwen er 85 % bedroeg. 93
% van de bevolking had toegang tot de gezondheidszorg en 90 % tot
drinkbaar water
Een
ander
rapport van de WHO stelt dat tussen 1982 en 1990 de
kindersterfte er van 82 naar 25 per 1000 daalde. In de grondwet
van het land stond dat gezondheid een recht van elke burger was,
en daar werd ook werk van gemaakt. Grote projecten voor de bouw
van ziekenhuizen, zowel in stedelijk als landelijk gebied
brachten het land op een zeer respectabele plaats met betrekking
tot medische faciliteiten. Na de Golfoorlog van 1991 steeg de
kindersterfte echter opnieuw, en wel tot 92 per 1000. In 1994, na
4 jaar embargo, stierven reeds 111,7 van de 1000 levendgeborenen.
De gevolgen van het embargo voor de kinderen van Irak wordt
duidelijk in deze grafiek.
Het embargo en de Golfoorlog van 1991 maakten abrupt een einde
aan de sociale verworvenheden van de Irakezen.
De
ellende die sindsdien over het volk van Irak neerdaalde was geen
onvermijdelijk neveneffect van maatregelen om de expansiedrang
van de Iraakse regering in te dammen. Er lijkt veeleer een niet
te ontkennen dosis moedwil vanwege de Verenigde Staten in het
spel te zijn. Met resolutie 661 van de Veiligheidsraad, dd. 6
augustus 1990, werd aan alle staten een algemeen verbod om
goederen uit Irak te importeren opgelegd. Export naar Irak was
eveneens verboden, maar op dit verbod werd een uitzonderingsregel
vastgelegd met betrekking tot goederen voor strikt medische
doeleinden en, indien de humanitaire omstandigheden het
vereisten, eveneens voor voedingsmiddelen. Verder kwam er een
algemeen verbod op financiële transacties ten gunste van
Irak en van personen en instellingen in Irak, eveneens met
uitzondering van betalingen, exclusief voor strikt medische
doeleinden of indien vereist voor voedingsmiddelen. Om toe te
zien op de naleving van de bepalingen die in de resolutie waren
vastgelegd, werd door de Veiligheidsraad een comité van 15
leden opgericht. In resolutie 666, dd. 13 september 1990, werden
de procedures met betrekking tot de genoemde uitzonderingsregels
gespecificeerd. Enkel en alleen het comité kon beslissen
of er al dan niet sprake was van humanitaire omstandigheden die
voedselleveringen vereisten. De secretaris-generaal van de VN
moest de nodige stappen ondernemen om de behoeften van de Iraakse
bevolking te laten onderzoeken en deze informatie ter beschikking
van het comité te stellen.
Gealarmeerd
door de ernstige voedings- en gezondheidssituatie van de Iraakse
bevolking, keurde de Veiligheidsraad in april 1995 resolutie 986
goed. Irak zou nu, met een maximum van 1 miljard dollar per 90
dagen olie en olieproducten mogen uitvoeren. De opbrengst zou op
een rekening onder het beheer van de Verenigde Naties geplaatst
worden om ze onder toezicht van de VN aan te wenden voor medische
goederen en voedingsmiddelen. Dit is de essentie van het
‘olie-voor-voedsel’-programma. Ervan afgezien dat 1
miljard dollar per 90 dagen peanuts zijn om er een door oorlog en
5 jaar sancties uitgeteerde bevolking van om en bij de 20 miljoen
inwoners weer bovenop te helpen (een gesimplificeerde berekening
komt uit op een bedrag van ongeveer 0,55 dollar per persoon per
dag) zat er nog wel een addertje onder het gras. De VS heeft
namelijk een groot aantal contracten door middel van haar
vetorecht tegengehouden. Volgens cijfers van het Bureau voor het
Irakprogramma van de VN waren 93 % van de niet-ingewilligde
contracten op rekening van de VS te schrijven; 5 % werden
door de VS en Groot-Brittannië samen tegengehouden. Dit
gebeurde zogezegd omdat de aangevraagde goederen onder de
bepaling ‘dubbelgebruik’ zouden vallen. Elias
Davidsson stelde in 1997 een lijst
op van geweigerde goederen. Deze lijst is relatief omvangrijk en
bevat vooral producten waarover de meesten van ons wellicht
beschikken om ons dagelijks leven te kunnen organiseren. Een
verboden product van niet te onderschatten belang was chloor. In
een interview
van augustus 2001 stelt Dirk Adriaensens: “De
watervoorzieningen en riolering waren stuk gebombardeerd.
Afvalwater stond in de straten, maar door het embargo kon Irak
geen Chlorine invoeren om het water te zuiveren, waardoor
buiktyfus en cholera zich snel onder de bevolking verspreidden.”
Volgens een onderzoek
van Prof. Thomas J. Nagy van de George Washington universiteit
zou de VS zelfs zeer gericht de watervoorziening in Irak
vernietigd hebben, goed wetende welke menselijke tol dit zou
eisen. In een recent artikel vermeldt Malcolm
LaGauche andere feiten die er op duiden dat de VS zeer bewust
stappen ondernomen heeft om de burgers van Irak, vooral de
kinderen, te doden. Hij stelt dat de VS eind jaren 90 een fabriek
in Soedan bombardeerde, waar 100.000 liter vaccin tegen mond- en
klauwzeer voor Irak geproduceerd werd. Hierdoor werd de
voedselvoorziening rechtstreeks bedreigd. Toen Irak later 15
levende stieren uit Frankrijk bestelde, blokkeerde de VS dit
contract op basis van mogelijk dubbelgebruik. Begrijpe wie het
kan!
Verarmd
uranium: moord met uitstel
Naast
de dodelijke gevolgen van het embargo had de Iraakse bevolking na
‘Operation Desert Storm’ ook af te rekenen met de
gevolgen van wapens met verarmd uranium die de VS daarbij ingezet
had. Een opvallende toename van kankers en ernstig misvormde
baby’s werd na de Golfoorlog van 1991 waargenomen. Zo
vermeldt een rapport van de ‘Conference on the Effects of
the Use of Depleted Uranium Weaponry on human and Environment in
Iraq’, dat tussen 1990 en 2000 in Basra het aantal
leukemiepatiëntjes
onder 5 jaar van 13,3 % tot 56,7 % gestegen is. Een ander rapport
spreekt van een verdubbeling in 1999 ten opzichte van 1990. Over
die periode zouden in Basra kwaadaardige
ziekten bij kinderen met 242 % toegenomen zijn.
Op
de World
Uranium Weapons Conference in Hamburg van 16 tot 19 oktober
2003 werd het gebruik van wapens met verarmd uranium uitgebreid
behandeld. Behalve de impact van zulke wapens op mens en milieu
en de verhouding van het gebruik ervan tot de rechten van de
mens, veroordeelden de deelnemers van de conferentie de wijze
waarop het gebruik en de effecten door de VS en Groot-Brittannië
versluierd, goedgepraat en geminimaliseerd werden. In een
wetenschappelijk ogend document met veel formules die niet voor
leken bestemd zijn, tonen Fetter
en Von Hippel aan dat uitwendig contact met verarmd uranium
nagenoeg niet in een verhoogd risico op kanker resulteert.
Inhalering van de radioactieve stofdeeltjes of inname zouden
daarentegen wel schadelijk zijn. Daarom raden ze aan voertuigen,
die door middel van wapens met verarmd uranium vernietigd werden
met beton op te vullen en te begraven; restanten van de wapens
moeten ingezameld en als licht-radioactief afval begraven worden.
Soldaten die belast zijn met het opruimen van voertuigen die door
uraniumwapens vernietigd werden moeten voldoende
beschermingsmaatregelen in acht nemen bij de uitvoering van die
taak.
Of
deze waarschuwingen enig nut voor de Iraakse burgers hadden is
nog maar de vraag. Tijdens de invasie van 2003 werden ook weer
rijkelijk wapens met verarmd uranium gebruikt. Volgens een
rapport van dr. Geert Van Moorter, 'Eén
jaar na de val van Bagdad: hoe gezond is Irak?', heeft de VS
na de invasie niet veel moeite gedaan om de radioactieve wrakken
op te ruimen, met als gevolg dat kinderen er naar hartelust in
konden spelen, en burgers zonder het te weten radioactieve
groenten begonnen te kweken op de besmette grond. Alleen daarom
al zal de oorlog voor de Irakezen nog lang blijven duren. Verarmd
uranium heeft tenslotte een halveringstijd van 4,5 miljard jaar.
Toen
ik tijdens de jaarwisseling aanwezig was op een vredesmissie in
Amman ontmoette ik er een familie, die afkomstig is van
‘Baghdad-Airport’, één van de locaties
waar deze wapens ingezet werden. Hun zoontje lijdt nu aan
leukemie. De komende decennia zal statistisch onderzoek wellicht
aantonen of de vermoedens betreffende het gebruik van verarmd
uranium in Irak gegrond zijn. Met de statistieken van de jaren
negentig in gedachten, vrees ik het ergste.
Irak
na de ‘bevrijding’
Na
12 jaar embargo zette Bush junior het werk van zijn vader met een
niets ontziende ijver voort. ‘Operation Iraqi Freedom’
zou de Iraakse markt voor de internationale bedrijven moeten
vrijmaken. Met behulp van haar hi-tech-wapenarsenaal wist het
VS-leger met de grootste precisie Bagdads woonbuurten te
vernielen en de grondtroepen konden hun schietkunsten op
ziekenwagens botvieren. In een videodocumentaire van dr. Geert
Van Moorter, opgenomen tijdens de invasie, vertelt een moeder van
een leukemiepatiëntje over haar angst. Het was tijdens het
embargo reeds onmogelijk om voldoende geneesmiddelen voor haar
zoontje te bekomen; nu was de situatie helemaal uitzichtloos.
Maar
Irak werd bevrijd! De ziekenhuizen, scholen en musea werden vrij
toegankelijk voor hen die er geen graten in zagen ze leeg te
roven. Voor zover ik me herinner waren de ministeries van
economie en van olie hierop een uitzondering. De grenzen van Irak
werden eveneens vrijgemaakt om alle mogelijk gespuis met
ongezonde intenties het land in te laten. En de Irakezen? Zij
werden bevrijd van hun water- en elektriciteitsvoorzieningen, van
hun jobs en van hun sociale verworvenheden. De Irakezen werden
niet zomaar vrij; zij werden vogelvrij. Ze kunnen zonder enige
rechtvaardiging neergeschoten of opgesloten worden. Familieleden
wachten vruchteloos, maandenlang, om tot de gevangenis waar hun
dierbaren zonder enige vorm van aanklacht of proces opgesloten
zitten te bezoeken. Ze kunnen enkel hopen dat deze nog in leven
zijn.
Op
1 mei 2003 verklaarde Mr. Dubya de oorlog voor beëindigd.
‘Mission accomplished’ stond op het spandoek achter
hem te lezen. De missie was inderdaad volbracht. Bedrijven zoals
Bechtel, Halliburton en Fluor konden hun contracten in Irak
beginnen uitvoeren. Tegen september vaardigde civiel bestuurder
Bremer Order 39 uit, een nieuwe wet voor buitenlandse
investeringen in Irak, die de vroegere handelswetgeving moest
vervangen. Concreet betekent dit dat het buitenlandse
investeerders vrij staat de Iraakse markt op te kopen. Van de
winsten die ze uit hun investeringen halen, hoeven ze niets in
Irak te herinvesteren. Irak kan worden uitverkocht.
In
de maanden die op de officiële beëindiging van de
oorlog volgden, sneuvelden meer soldaten dan tussen maart en mei
van dat jaar. Cijfers van Iraakse slachtoffers werden niet door
de VS geregistreerd: “We don’t do body counts.”
In
een interview begin januari vertelde Dahr
Jamail, onafhankelijk journalist uit Alaska, dat reeds bij
zijn eerste reis naar Irak, in november 2003, de mensen er genoeg
van hadden. Ze hadden toen al begrepen dat er van heropbouw onder
de bezetting niets in huis zou komen. Een blik in zijn archieven
uit die tijd vertelt ons over de willekeurige arrestaties, het
intimidatiegedrag van de VS-soldaten, de chaos, de ellenlange
files om misschien aan wat benzine te komen in het land met de
tweede grootste olievoorraad ter wereld. Ten tijde van het
interview stelde Dahr Jamail dat elke Irakees wel een familielid
verloren heeft door de oorlog. Tijdens zijn eerste weken in Irak
aanhoorde hij reeds getuigenissen
over mensen die zonder reden in een kogelregen gedood werden.
“De
vader van dit jongetje en meisje werd door de Amerikaanse
soldaten gedood. Wie zal er nu voor zijn familie zorgen? Wie zal
er op deze kinderen letten? Wie zal hen nu te eten geven? Wie?
Waarom doodden ze mijn broer? Wat was de reden? Niemand kon het
me vertellen. Hij was een vrachtwagenchauffeur. Wat heeft hij
misdaan? Waarom schoten ze hem neer? Vermoordden ze hem enkel
omdat ze een man wilden doden? Is het dat? Is dat de reden?
Waarom stond niemand me te woord om me uit te leggen waarom ze
mijn broer gedood hebben? Is het doden van mensen nu normaal
geworden, een alledaags gebeuren? Is dit onze toekomst? Is dit de
toekomst die de Verenigde Staten ons beloofde?(getuigenis uit
Samarra)”
Hier
bleef het niet bij. De schrikwekkende berichten uit Abu Ghraib
kwamen aan de oppervlakte. Een tip van de sluier werd gelicht en
even mocht de wereldbevolking een blik in de ziel van de
bevrijding werpen. Washington noemde het geïsoleerde
gevallen, een paar rotte appels; de beschuldigden hadden het over
orders van hogerhand. Kort geleden zouden er gelijkaardige foto’s
uit Afghanistan opgedoken zijn, maar voor ze het grote nieuws
konden bereiken was het bevel om ze te vernietigen reeds
uitgevoerd.
Abu
Ghraib was niet het laatste nieuws uit Irak. Nadat moegetergde
Irakezen vier gewapende veiligheidsagenten, die in de westerse
media zeer snel als Amerikaanse burgers omschreven werden, om het
leven brachten en hun verbrande overblijfselen aan een brug in
Fallujah ophingen, moesten de burgers
van de stad het ten volle bekopen. Het ongenoegen over de
bezetting groeide zowel in Irak als elders.
Na
30 juni 2004 zou echter alles veranderen. Twee dagen eerder dan
aangekondigd droeg Paul Bremer, civiel bestuurder voor Irak, de
macht over aan een Iraakse interim-regering.Iyad
Allawi, een voormalig Iraaks geheim agent met banden bij de
Amerikaanse en Britse geheime diensten en wiens organisatie (INA)
in 1994-1995 terroristische aanslagen in Bagdad pleegde, werd als
premier aangeduid. Voor de Irakezen was dit niets anders dan een
marionettenregering, die samenwerkte met de buitenlandse
bezetter. De willekeurige arrestaties en nachtelijke razzia’s,
waarbij families hun intiemste sfeer geschonden werd bleven
voortduren. Het leven van een Irakees was nog altijd even weinig
waard als voor de machtsoverdracht.
Fallujah
II werd een nog grotere massamoord
dan de vorige belegering. De nieuwsberichten meldden bijna
dagelijks hoe verzetsstrijders gedood werden. Achteraf bleek dat
honderden vrouwen, kinderen en ouderen er het leven lieten. Het
Studiecentrum voor Mensenrechten en Democratie van Irak tekende
de feiten op in twee rapporten, één over de
oorlogsmisdaden,
die door het leger begaan werden, een ander over de situatie van
de vluchtelingen
van Fallujah. Met een begeleidende
brief werden deze rapporten aan secretaris-generaal van de
VN, Kofi Annan, ter behandeling voorgelegd. De ondertekenaars
verzochten de secretaris-generaal deze misdrijven officieel te
registreren en overeenkomstig zijn autoriteit en
verantwoordelijkheden de procedures op te starten, teneinde de
slachtoffers hun rechten te beschermen en de opdrachtgevers van
deze internationale misdrijven verantwoordelijk te stellen.
Op
7 november 2005 werd het enig beschikbare ziekenhuis van Fallujah
door zwaar bewapende VS troepen en de Iraakse Nationale Garde
bestormd. De dokters werden in de boeien geslagen, tegen de grond
gegooid en met de voeten getreden. Ondertussen werd het
ziekenhuis leeggeroofd, zwaardere apparaten vernield. Al de
patiënten werden gearresteerd, medische behandeling werd hen
ontzegd. Een paar dagen later opende het medisch personeel een
alternatief ziekenhuis, maar dit werd door VS-vliegtuigen
gebombardeerd, waarbij alle zieken en gewonden, artsen en
verplegers omkwamen.
Foto:
http://uruknet.info/uruknet-images/fallujah-hospital.jpeg
Op
25 en 26 december 2004 hadden urgentieteams van het Fallujah
ziekenhuis 700 lijken uit 6 van de 28 woondistricten weggehaald.
504 van hen waren vrouwen en kinderen. De plaatsen waar de
lichamen gevonden werden duiden erop dat deze mensen tijdens hun
dagdagelijkse bezigheden gedood werden. Tussen de doden bevond
zich een man met zijn twee kinderen en twee jonge meisjes die
door schotwonden in het hoofd omkwamen. Op een andere plaats vond
men een oude man, zittend in zijn stoel met zijn wandelstok.
Ooggetuigen
bevestigen dat de VS-troepen chemische wapens gebruikten in het
Al Golan- en Al Shuhada’-district. In de al-Askary-woonwijk
werden 24 tot as verbrande lichamen teruggevonden. VS-soldaten
betraden de buurt later met gasmaskers. Vrijwilligers die de
doden kwamen begraven stelden vast dat een aantal van de doden in
hun bed gestorven waren en geen enkel teken van verwondingen
vertoonden. Er zouden meer dan 25 clusterbommen per dag boven de
stad gedropt zijn.
Meisje
met gesmolten huid en haar (Foto: Dahr Jamail)
Een
goeie vriend van me is reeds maanden als hulpverlener werkzaam in
Fallujah. Met eigen ogen zag hij hoe in januari de
bezettingstroepen met schoonmaakploegen de straten van de
Golanbuurt kwamen schoonspuiten. De watertanks in het district
werden lek geschoten. We vermoeden dat hier bewijsmateriaal voor
het gebruik van chemische wapens verwijderd werd.
De
stem van het volk wordt gesmoord
Het
misnoegen bij de bevolking, en daarmee ook het verzet, bleven
groeien. Op 30 januari 2005 was het dan eindelijk zover: de
Irakezen konden voor het eerst in hun leven aan democratische
verkiezingen deelnemen. Deze verkiezingen waren een immens
succes - volgens de westerse regeringsleiders en mediakanalen
tenminste…
Kort
daarna werd de berichtgeving uit Irak vrijwel gereduceerd tot
zelfmoordaanslagen met liefst veel burgerslachtoffers. Ander
nieuws uit het Tweestromenland komt nauwelijks nog aan bod. Het
gaat tenslotte goed met de democratie in Irak. Hoe
goed het er gaat vertelt ons onder andere Eman:
“Wegblokkades
zijn een groot probleem. Soldaten kunnen elk moment een weg
afsluiten. Er wordt geen signalering geplaatst, en zo weten de
mensen niet wanneer welke weg open of gesloten is. Ze moeten zeer
voorzichtig zijn. Zo verloren we reeds één van onze
fabrieksarbeiders. Hadi Saleh Hantoosh verliet de fabriek en wist
niet dat de weg waarlangs hij ’s morgens gekomen was
ondertussen geblokkeerd werd. Hij werd door Amerikaanse soldaten
doodgeschoten. Een ambulancier werd zo eveneens gedood. Hij had
een noodoproep gekregen en wist niet dat de weg zojuist
geblokkeerd werd.”
Een
familie
uit Fallujah stuurde foto’s van hun woning voor en na
het offensief naar hun zoon in het buitenland. Deze mensen
verdienden hun brood met de productie van meubelen. Alles wat ze
ooit bezaten werd vernietigd. Ze vroegen hun zoon om de wereld te
tonen wat er gebeurd is.
Hulpkreten
uit Irak worden echter bijna niet gehoord. Een
paar weken geleden stuurde het
Studiecentrum
voor Mensenrechten en Democratie een nieuw rapport door naar
de commissie voor mensenrechten van de VN. Hierin stellen ze dat,
gevolg gevend aan de vorige twee rapporten, het bureau voor
mensenrechten van UNAMI en het Iraaks bureau van de
Wereldgezondheidsorganisatie in twee gevallen een verzoek hadden
ingediend om de situatie ter plaatse te onderzoeken. Tot nu toe
hebben de autoriteiten van de VS dit verzoek niet ingewilligd
onder het voorwendsel dat de veiligheidssituatie dit niet
toelaat. Verwonderlijk is dit niet. In de streek zijn voortdurend
gevechten aan gang, niet alleen in Fallujah. Eind februari
vertelde een vriend uit Irak me tijdens een telefoongesprek dat
in Hit, een stadje dat stroomopwaarts langs de Eufraat ligt, twee
huizen gebombardeerd werden. De balans waren enkele doden en
gewonden. Na wat zoekwerk op het internet bleek dat rond 20
februari ‘Operation River Blitz’ van start was
gegaan. Deze operatie richt zich op de steden langs de Eufraat,
volgens de officiële gegevens om rebellen uit te schakelen.
Aangezien dit ook in Fallujah een reden bleek om de stad,
inwoners inbegrepen, met de grond gelijk te maken, vind ik dit
eerder zorgwekkend. In tegenstelling tot Fallujah is er in de
media amper een woord gerept over deze operatie, die overigens
nog steeds aan gang is. Zo blijkt uit een bericht van 27 maart
dat ook nu weer de ziekenhuizen
niet gespaard worden, hoewel men iets voorzichtiger tewerk
schijnt te gaan. Men kan zich afvragen hoe dit alles verder moet,
hoe de toekomst er voor de kinderen van Irak uitziet.
Vrede
voor de kinderen van Irak…niet meer dan een droom
Welk
wereldbeeld heeft een Iraaks kind? De bombardementen,
uiteengereten families, hongersnood, epidemieën,
verminkingen, onzekerheid, een land in puin,…De bevrijding
heeft hen geen goed gedaan. Volgens een recent rapport van de
Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties is de ondervoeding
bij kinderen onder de 5 jaar sinds de invasie verdubbeld.
Enkele
dagen geleden vertelde een vriendin uit Bagdad over de geboorte
van haar neefje. Wat een heugelijk nieuws! Is de baby gezond? Hoe
heet hij? Voor één keer wilde ik de goede fee uit
een sprookje zijn. Ik liet mijn gelukwensen overmaken aan het
ouderpaar en sprak de hoop uit, dat het kind ooit vrede mag
kennen. Het volgende moment besefte ik hoe utopisch deze hoop wel
was. Hoe kunnen de kinderen van Irak ooit vrede kennen? In het
derde deel van hun boek 'Irak
– Oog in oog met de bezetting' geven Mohamed Hassan en
David Pestieau een overzicht van de geschiedenis van Irak. Sinds
meer dan tachtig jaar hebben de westerse grootmachten hun zinnen
op het land gezet. Irak bezit het felbegeerde zwarte goud en
heeft bovendien de pech op een zeer strategische plaats gelegen
te zijn. Irak, het volk, ligt op de vuurlinie, is het slachtoffer
van de strijd der giganten om de totale wereldmacht. Irak moet
buigen of barsten.
En
de kinderen… hoe moet het nu met de kinderen?
Meer
over Irak:
BRussells
Tribunal
World
Tribunal on Iraq
Stop
USA
SOS
Kinderen Irak
Intal
Dahr
jamail
Uruknet
|