arch/ive/ief (2000 - 2005)

Commentaar op het artikel in de Standaard dd 24-4 ''Een genocide is geen holocaust''
by Astrid Essed Thursday, Mar. 31, 2005 at 4:25 AM

In zijn naar aanleiding van het bezoek van premier Verhofstadt aan Israel in de Standaard gepubliceerde artikel getuigt de heer Peterfreund van bagatellisering van andere vormen van genocide in vergelijking met de holocaust

Beste Indymedia-lezers,

In onderstaand artikel geef ik een kritisch commentaar op het dd 24-3 in de Standaard-discussierubriek [http://www.standaard.be] gepubliceerde opiniestuk van de heer Peterfreund, woordvoerder van het Forum der Joodse organisaties naar aanleiding van de door premier Verhofstadt aangeboden excuses in verband met de door de Belgische overheidsdiensten gespeelde rol tijdens de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog.

Het artikel is getiteld ''Een genocide is geen holocaust''

Opvallend zijn hierbij zijn niet alleen groteske vergelijking tussen het hedendaagse toegenomen anti-semitisme en de situatie in de dertiger jaren, maar zijn eveneens ten toongespreide bagatellisering van hedendaagse vormen van genocide in vergelijking tot de holocaust.

Mijn kritisch commentaar is gepubliceerd in de brievenbus-rubriek van de Standaard dd 30-3

Geheel onderin treft u het desbetreffende opiniestuk van de heer Peterfreund aan

Vriendelijke groeten

Astrid Essed



Reactie op de het artikel van de heer Peterfreund ''Een genocide is geen holocaust''

Naar aanleiding van het door de heer Peterfreund dd 24-3 geschreven artikel ''een genocide is geen holocaust'' , waarvan ik met grote belangstelling kennis heb genomen, wil ik graag enkele kritische kanttekeningen maken.


In dezen wil ik graag nader ingaan op de door de heer Peterfreund te berde gebrachte standpuntbepaling tav het opkomende anti-semitisme en zijn gemaakte vergelijking tussen de genocide van de holocaust en andere vormen van genocide.

Excuses van premier Verhofstadt:

Alvorens echter hieraan nadere aandacht te schenken wil ik nadrukkelijk stellen, de door de heer Peterfreund geuite waardering betreffende de excuses van de heer Verhofstadt ten aanzien van de rol van de Belgische overheidsdiensten bij de Jodenvervolging, geheel te onderschrijven.
Verder gaat de heer Peterfreund in dit verband in op de door de heer Weever en van den Berghe ten aanzien van dit onderwerp geschreven opiniestukken.
Aangezien ik niet op de hoogte ben van de volledige inhoud van deze stukken wil ik mij van ieder oordeel hieromtrent onthouden.
Wel wil ik in algemene zin nadrukkelijk stellen, dat ik iedere daadwerkelijke bagatellisering van de door een aantal Belgische en evenzeer Nederlandse overheidsdiensten gespeelde negatieve rol ten aanzien van de Jodenvervolging, ten zeerste afwijs.

Opkomend anti-semitisme en de verschillende vormen van genocide:

A Het opkomende anti-semitisme:

Gaarne echter wil ik in het kort ingaan op de twee belangrijkste in zijn artikel naar voren gebrachte argumenten, namelijk het opkomende anti-semitisme en zijn vergelijking tussen de holocaust-genocide en enkele andere hedendaagse vormen van genocide, waarbij ik enkele passages uit het artikel van de heer Peterfreund zal citeren:


Citaat 1:

''''De baldadigheden waarmee joden geconfronteerd worden, doen denken aan de gebeurtenissen van de jaren dertig van de vorige eeuw.''

Citaat 2:

''Bart De Wever neemt verder aanstoot aan het feit dat Ariël Sharon tijdens de plechtigheid voor de opening van het Yad Vashem-museum verklaard zou hebben dat Israël de enige garantie is tegen een nieuwe holocaust. Over het waarheidsgehalte van die uitspraak kun je lang discussiëren. Maar feit is dat de joodse gemeenschappen in Europa (en ook in België) vandaag geconfronteerd worden met een nieuwe vlaag van antisemitisme. Israël wordt voor velen meer en meer de enige veilige haven.''

Met een dergelijke vergelijkingen tussen de Jodenvervolgingen in de dertiger jaren, uitgemond in de verschrikkelijke holocaust en het hedendaagse in Europa opkomende anti-semitisme maakt de heer Peterfreund zich niet alleen schuldig aan een totaal gebrek aan historisch bewustzijn, evenmin maakt hij een serieuze analyse van de hedendaagse problematiek tav het anti-semitisme.

1 Hedendaags anti-semitisme
Analyse:

''Oud'' anti-semitisme:

Bij de analyse van het hedendaagse anti-semitisme moet mi een onderscheid gemaakt worden tussen het zogenaamde ''oude'' en ''nieuwe'' anti-semitisme.
Het oude anti-semitisme is terug te voeren op de traditionele Europese anti-semitische stromingen en ideologieen en de hieraan verbonden definitie van anti-semitisme, namelijk een aan haat grenzende afkeer van Joodse mensen op basis van afkomst, religie en culturele gebruiken, waaraan destructieve vooroordelen gekoppeld zijn zoals de rijkdom en sluwheid van Joden, die zich ontwikkelt ten koste van meest Europeanen, met in extremis als doel de ''wereldheerschappij''
Hierop waren de complottheorieen van de nazi's en de aan hen voorafgaande anti-semitische stromingen veelal gebaseerd.
Een dergelijk anti-semitisch gedachtegoed is nog tot heden ten dage te lezen op de websites van een aantal anti-semitische en neo-nazistische organisaties als het Stormfront White Nationalist Community en een groot aantal aantal andere o.a. Duitse, Franse en Nederlandse clubs van een dergelijke strekking.
Dit gedachtegoed wordt eveneens geventileerd door politieke partijen als het Belgische Vlaams Blok [tegenwoordig Vlaams Belang geheten, maar van dezelfde politiek-ideologische strekking] en het Franse Front National.
Overigens dient niet uit het oog verloren te worden, dat het gedachtegoed van deze partijen zich eveneens in veelal nog virulentere vorm keert tegen niet-blanke allochtonen in het algemeen en sinds een aantal jaren eveneens Marokaanse moslims in het byzonder.

Het door deze groepen ten toongespreide anti-semitisme uit zich voornamelijk in psychologische en fysieke intimidatie van Joodse mensen, het al dan niet via Internet verspreiden van anti-semitische lectuur en het bekladden van Joodse begraafplaatsen en synagogen met hakenkruisen.

''Nieuw'' anti-semitisme

Een andere recenter opgekomen uiting van anti-semitisme kan vertaald worden in het zogenaamde nieuwe anti-semitisme, hetgeen met name geworteld is in het steeds verder escalerende Midden-Oostenconflict.
Uiteraard zijn dergelijke vanuit dat oogpunt plaatsvindende geweldsuitingen tegen Jodse mensen, waaraan veelal Marokkaanse jongeren zich schuldig maken in alle opzichten onacceptabel en dienen streng bestraft te worden.
Nadrukkelijk dient hier echter bij vermeld te worden, dat een en ander niet is gebaseerd op een virulent anti-semitisme, dat in tegenstelling tot de historische ontwikkelingen in Europa in de historische traditie van de islamitische landen ontbreekt.
Uiteraard dient deze analyse genendele te worden uitgelegd als een bagatellisering van dergelijke geweldsuitbarstingen, maar eerder wil een en ander aantonen, dat geweldsuitbarstingen, gebaseerd op een internationaal conflict als het Midden-Oostenconflict, hoe veroordelenswaardig op zich ook, in hun aard minder gevaarlijk zijn dan het op aloude Europese superioriteitsideeen gebaseerd anti-semitisme.

Het belang van het onderwijs:

Interessant vind ik dienaangaande eveneens de verwijzing van de heer Peterfreund naar het onderwijs, waarin hij stelt, dat de kinderen geen of weinig onderwijs over de holocaust krijgen.
Niet alleen is een en ander niet gebaseerd op de stand van zaken in zowel het Nederlands als het Belgisch onderwijs, waarin juist veelvoudig aandacht aan de holocaust wordt geschonken, ik zou hieraan willen relateren, dat juist door goede onderwijsinformatie grotendeels de bron voor het nieuwe anti-semitisme, het Midden-Oostenconflict grotendeels kan worden weggenomen.

De niet geheel onbegrijpelijke klacht van vele Marokkaanse jongeren is namelijk, dat er in de geschiedenisles weliswaar veel aandacht geschonken wordt aan de holocaust en terecht, maar dat er betreffende het Midden-Oostenconflict nauwlijks sprake is van een serieuze op feiten onderbouwde achtergrondanalyse.
Zo wordt er in de geschiedenisles weliswaar gerefereerd aan de Stichting van de Staat Israel, maar genendele aan de humanitaire consequenties hiervan voor meer dan 750.000 Palestijnen, die in de hieropvolgende oorlog in 1948 door zionistische milities van huis en haard verdreven werden [zie bronnen van het Rode Kruis, de Verenigde Naties, gegevens van de Israelische bestuurs en leger autoriteiten en gezaghebbende historische geschriften dienaangaande].
Evenmin wordt er diepgaand ingegaan op de voor de Palestijnse bevolking aanwezige humanitaire gevolgen van de bijna 38 jaar durende Israelische bezettings en nederzettingenpolitiek.

Niet alleen in het belang van de historische gerechtigheid in dezen, maar met name in het belang van de te verbeteren relaties tussen de Joodse en Marokkaanse gemeenschappen in Belgie zou een in dit opzicht te herzien onderwijs van het grootste belang zijn.
Eveneens zou het dienaangaande van het grootste belang zijn, de kinderen erop te wijzen, dat het in alle opzichten onacceptabel is, niet alleen de met name Belgische Joden verantwoordelijk te stellen voor het militair-politieke optreden van de Israelische regering, waarbij daraenboven de nadrukkelijke kanttekening gemaakt dient te worden, dat een ten toongespreid standpunt in het Midden-Oostenconflict in geen enkel opzicht mag leiden tot enige vorm van geweld.

Tenslotte wil ik hierbij afsluitend opmerken, dat het eveneens van belang is, dat pro-Israelische kringen, Joods of niet-Joods, in dezen eveneens een bijdrage kunnen leveren door kritiek op Israel niet op een lijn te stellen met anti-semitisme.

2 Het reele gevaar van het hedendaagse anti-semitisme:

Dienaangaande wil ik graag nog het volgende citaat van de heer Peterfreund in herinnering brengen:

Citaat:

''''De baldadigheden waarmee joden geconfronteerd worden, doen denken aan de gebeurtenissen van de jaren dertig van de vorige eeuw.''

Hoe ernstig overigens de in de afgelopen jaren ontwikkelde Europese vormen van anti-semitisme zijn, in de eerste plaats is iedere vergelijking met de dertiger jaren historisch gezien ten enenmale onjuist, in de tweede plaats is er eerder te vrezen voor een vervolging van een bepaalde groep allochtonen, waarop ik later in het kort terug zal komen.

Anti-semitische geweldsuitbarstingen:

De toegenomen anti-semitische geweldsuitbarstingen geven zeker aanleiding tot grote bezorgdheid en dienen dienaangaande krachtig bestreden te worden, maar zijn genendele vergelijkbaar met het met name in nazi-Duitsland ten toongespreide anti-semitisme uit de dertiger jaren.
Mag ik er de heer Peterfreund, wellicht ten overvloede, aan herinneren, dat er in de dertiger jaren sprake was van een Duits nazi-staatsbestel, dat na de machtsgreep van Hitler in 1933 en het monddood maken van haar politieke tegenstanders, met name de socialisten en communisten, vanuit de haar ter beschikking staande staatsorganen middels systematische stigmatisering cq sociale, politieke en economische uitsluiting en uiteraard een virulente anti-semitische hetze, de Joodse mensen in steeds grotere mate tot vervolgde groep maakte, een ontwikkeling, die werd doorgevoerd in ieder door het nazi-regime veroverd en bezet gebied, met de gruwelijke uiterst doorgevoerde consequentie van de verschrikkelijke holocaust.

Hierbij speelde eveneens in sterke mate eveneens een rol, dat Hitler en politiek-militaire consorten er alvorens deze vergaande maatregelen door te voeren, in slaagden een politiek klimaat onder de mensen te scheppen, dat ''rijp'' gemaakt werd voor de acceptatie door de Duitse bevolking van de uitsluiting van de Joden.
Sluw speelde hij immers in op de ten gevolge van de Duitse nederlaag door Groot-Brittannie en Frankrijk doorgevoerde onredelijk hoge herstelbetalingen, waardoor een groot deel van het Duitse volk, met name de midden en onderlaag, aan de bedelstaf gebracht werd.
Eveneens koppelde hij deze economische ruinering niet alleen aan een niet bestaand ''komplot'' van ''rijke Joden'', daarenboven wist hij het merendeel van de mensen helaas voor zich te winnen door het creeren van banen [met de oorlogseconomie als ''onderpand''], het aanleggen van nieuwe wegen [uiteraard ter vervoer van oorlogsmaterieel] en het in het vooruitzicht stellen [gedeeltelijk gerealiseerd] van een ''auto voor iedere Duitser'' [het onstaan van de Volkswagen]

Evenals nu de hedendaagse Europeanen waren de meeste Duitsers helaas weinig kritisch, keken slechts naar het ''voordeel op korte termijn'', slikten de praatjes betreffende een Engels-Frans en ''bolsjewistische'' [vanuit de toenmalige Sovjet-Unie van Stalin] ''gezamenlijke oorlogsdreiging tegen Duitsland'' [hetgeen ongerijmd was vanwege de grote politiek-sociale tegenstellingen tussen Engeland en Frankrijk enerzijds en de Sovjet-Unie anderszijds] grif en vanwege het immer latente anti-semitisme eveneens het gruwelijke verzinsel van een ''binnenlandse vijand'' [de Joden], die gemene zaak zou maken met de tegenstanders van Duitsland.
Hierbij dient bovendien nog vermeld te worden dat in tegenstelling tot de hedendaagse vloed van diverse informatiebronnen de informatievoorziening slechts afkomstig was uit de nazi-propagandakoker, hetgeen mi echter geenszins een excuus is voor het uitschakelen van het eigen kritische gedachtevermogen.

Hedendaagse situatie:

De heer Peterfreund zal het dienaangaande met mij eens zijn, dat er van een dergelijke voor Joden eventueel bedreigende situatie gelukkig geenszins sprake is.
De Europese overheden zijn zeer alert op het anti-semitisme, hetgeen gelukkig serieus wordt aangepakt en streng bestraft en in geen enkel Europees land is er sprake van een bovengeschetste van staatswege geensceneerde anti-semitische politiek of tendens of zijn er bovenstaand geschetste politiek-sociale voorwaarden aanwezig voor een ontwikkeling in die richting [lees de toenmalige sociaal-economische omstandigheden in Duitsland, die door de nazi's op gruwelijke en leugenachtige wijze werden gekoppeld aan de aanwezigheid van de Joden, gevoed door een eeuwenlange anti-semitische Europese traditie]
Ook wordt het toenemende anti-semitisme gelukkig door het grootste deel van het Europese publiek, zeker het West-Europese met klem afgewezen en blijft het beperkt tot een kleine minderheid.

3 Anti-moslimhetze:

De groep echter waarover ik mij in dit verband veel meer zorgen maak zijn de molsims, met name de Marokkaanse moslims, die zeker na de aanslagen van 11 september doelwit zijn geworden van een niet alleen onder de bevolking aanwezige anti-moslimhetze, maar met name ook gestimuleerd door eenzijdige op sensatie gebaseerde mediaberichten cq televisie-actualiteitenprogramma's en door politici steeds veelvuldiger gedane uitspraken, waarbij eveneens op ongenuanceerde en generaliserende wijze de koppeling met het terrorisme gelegd wordt.

Betreffende deze heersende anti-moslimstemming mag ik verwijzen naar de vele na 11 september plaatsgevonden hebbende aanslagen op islamitische doelwitten als moskeen en scholen, alsmede de fysieke intimidaties waaraan vele met name Marokkaanse moslims hebben blootgestaan.
Een en ander herlaahde zich in Nederland nog eens in verhevigde mate na de moord op van Gogh dd 2-11-2004.
De politie rapporteerde in de drie weken daarna van meer dan 174 veelal vanuit extreem-rechtse hoek komende terroristische aanslagen op Kerken, islamitische scholen en moskeen.
Recentelijk nog is er een poging gedaan tot brandstichting in een in november volledig afgebrande islamitische school in Uden [Nood-Brabant]
Hoewel het merendeel van de Nederlandse bevolking dergelijke geweldsuitbarstingen ten zeerste veroordeelt, evenals het grootste deel van de Nederlandse politiek, is er toch onder de Nederlandse bevolking een groeiend klimaat van intolerantie tav moslims, waarbij de uiteraard bestaande problemen onder Marokkaanse jongeren sterk wordt veralgemeniseerd.
Tevens is er onder de bevolking steeds meer de neiging, de Marokkaanse gemeenschap als geheel te beschouwen als een ''risicofactor'' of een ''vijfde colonne'' [denk hierbij aan het vijanddenken tav de Joden in de dertiger jaren] waarbij de factor ''terrorisme'' die slechts in zeer beperkte mate een rol speelt in de Nederlandse samenleving, tot onzinnige proporties wordt uitvergroot.

Op deze angst van de bevolking wordt nog verder ingespeeld door de politiek in Den Haag, die in haar definiering van ''moslimfundamentalisme'' geen enkel onderscheid maakt tussen geweldloze moslimorthodxie, politiek verzet tegen de Amerikaanse, Israelische en Russsche bezettingspolitiek in respectievelijk Irak, de Palestijnse gebieden en Tsjetjenie, steun voor het internationaalrechtelijk gelegitimeerd verzet tegen de respectievelijke bezettingslegers en het werkelijke in alle opzichten verwerlelijke terrorisme [het plegen van militaire aanvallen op burgers zoals bijvoorbeeld de Palestijnse zelfmoordacties tegen Israelische burgers of de Tsjetjeense gijzelingen van Russische burgers]

Eveneens een gevaarlijk en hinderlijk aspect in dezen is de door de Nederlandse politiek te pas en te onpas gemaakte opmerkingen tav strafrechtzaken als de zaak Mohammed B [verdachte van de moord op van Gogh] en het proces tegen de echte of vermeende terroristenverdachten van de echte of vermeende Hofstadtgroep, waarbij er niet alleen bij voorbaat reeds van de schuld van de verdachten wordt uitgegaan, maar door dergelijke uitspraken eveneens sprake is van de schending van de Trias Politica [de scheiding van de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht], hetgeen de beginselen van de rechtsstaat in ernstige mate ondergraaft.

Het moge nogmaals duidelijk zijn, dat er van dit soort gevaarlijke ontwikkelingen jegens de Joden in met name West-Europa geen sprake is.


B Genocide is geen holocaust

Een ander aspect waaraan ik in dit verband graag aandacht wil schenken is het door de heer Peterfreund gemaakte verschil tussen de genocide van de holocaust en andere vormen van genocide, waarbij hij behalve het verschil in aantal met name refereerde aan de ''unieke'' positie van de holocaust vanwege het feit, dat het hier zou gaan om ''lokale'' gebeurtenissen en een en ander niet, zoals de Jodenvervolging ''van alle tijden'' was


Shoa versus andere gevallen van genocide

In de eerste plaats wil ik opmerken, dat het door de heer Peterfreund overigens ten onrechte aangebrachte verschil tussen de holocaust-shoa en de andere vormen van genocide zowel in argumentatie als in beschrijving getuigt van een ernstige bagatellisering van de onder andere volkeren en groepen aangerichte massaslachting.
Een dergelijke bagatellisering acht ik in hoge mate verwerpelijk, zowel vanuit moreel als historisch oogpunt.

Definitie genocide:

In de eerste plaats wil ik bij dezen de definitie vermelden van genocide, zoals vermeld in de Encyclopedie van de Mensenrechten van Amnesty International [zie http://www.amnesty.nl]

Genocide:
Volkerenmoord, de misdaad van stelselmatige en opzettelijke uitroeiing van een etnische groep of een deel daarvan.

1 Het ''unieke'' karakter van de shoa

De heer Peterfreund stelt in een van zijn daaromtrent gedane uitspraken het volgende:

Citaat 1:

''Het spreekt voor zich dat de shoah niet de enige genocide is die in het verleden gepleegd werd. Wel is de shoah uniek. Voor het eerst, en hopelijk voor het laatst, werd een bevolkingsgroep louter om zijn afkomst wereldwijd (en vooral in Europa) gedecimeerd.''

In bovengenoemde uitspraak wil de heer Peterfruend suggereren, dat er slechts in het geval van de shoah sprake is van het decimeren van een bevolkingsgroep louter vanwege zijn afkomst.
Een en ander is echter in het geheel niet in overeenstemming met de historische werkelijkheid, noch betreffende de Tweede Wereldoorlog, noch met daarvoor en daarna aangerichte massaslachtingen onder grote groepen mensen.

In de eerste plaats verliest hij ten aanzien van de Tweede Wereldoorlog uit het oog, dat eveneens de zigeuners op massale en gruwelijke wijze zijn omgebracht, die evenals de Joden blootgestaan hebben aan eeuwenlange vervolging.
In de tweede plaats vermeldt hij al evenmin, dat de grote onder Armeniers aangerichte massaslachtingen in 1914, die aan twee miljoen mensen het leven gekost hebben, eveneens het gevolg geweest zijn van eeuwenlange vervolging door de Turkse overheid.

Vormen van genocide na de Tweede Wereldoorlog:

Zoals de heer Peterfreund terecht opmerkt, is er ook in de hedendaagse geschiedenis sprake van ernstige vormen van genocide.
In dit verband refereert hij aan de ernstige door de Hutu's onder de Tutsi's in 1994 aangerichte genocide en de door de Arabische Jan-jaweed-milities in Darfoer aangerichte genocide onder de zwarte burgerbevolking in Darfoer, die reeds aan meer dan 100.000 mensen het leven heeft gekost.

Zowel betreffende de reeds genoemde zigeuners, Armeniers, Tutsi's en de bevolking in Darfoer is er sprake van een bewijsbare opzet van ''algehele vernietiging'' waardoor de op de holocaust terecht van toepassing zijnde definitie evenzeer van toepassing is

2 Bagatellisering:

Eveneens heb ik grote bezwaren tegen de impliciete bagatellisering door de heet Peterfreund van de tegen andere volkeren aangerichte genocide

Zo citeer ik de volgende door hem gedane uitspraken;;

'Citaat 1:

''Je moet je uiteraard hoeden om de ernst van een tragische gebeurtenis te meten aan de hand van slachtofferaantallen. Maar zes miljoen tart alle verbeelding.''

Hoewel ik een en ander uiteraard geheel met hem eens ben, wekt deze opmerking op zijn minst de suggestie, dat het zeer grote aantal Joodse slachtoffers in de Tweede Weeldoorlog slechts door zijn aantal tot een aparte en hierdoor ernstigere categorie zou behoren, hetgeen niet alleen een aantasting is van het internationaalrechtelijk aanvaarde gelijkheidsprincipe, dat slachtoffers van iedere vorm van genocide even ernstig beoordeeld dient te worden, ongeacht het aantal, daarenboven heeft hij al evenmin aandacht voor het eveneens zeer grote slachtoffergehalte betreffende de Tutsí's [meer dan 1 miljoen slachtoffers!] en de Armeniers in 1914 [meer dan 2 miljoen slachtoffers]

Citaat 2:

''Wat in Rwanda gebeurd is, zou elke democraat, Europeaan, humanist, intellectueel moeten doen huiveren. Hetzelfde geldt voor hetgeen in Darfour aan het gebeuren is. Desalniettemin gaat het om lokale gebeurtenissen. Van enige vorm van Endlösung is hier geen sprake.''

In de eerste plaats treft mij hier de uitdrukking ''lokale gebeurtenissen'' als bagatalliserend, aangezien hier impliciet de indruk gewekt wordt dat bioengenoemde gruwelijke vormen van genocide althans ten opzichte van de shoa minder ernstig zouden zijn, hetgeen een groot gebrek aan respect voor de slachtoffers impliceert, in de tweede plaats snijdt de uitspraak van de heer Peterfreund, dat er geen sprake zou zijn van Endlosung, geen enkel hout, aangezien de genocideplegers net zoals de nazi;s ongetwijfeld een wereld zonder de desbetreffende bevolkingsgroep voor ogen stond of staat. hetgeen immers een van de belangrijkste drijfveren is vvoor het plegen van genocide.

3 De eeuwenlange vervolging

In zijn poging tot het aanbrengen van een verschil tussen de shoa en de andere vormen van genocide beargumenteert de heer Peterfreund, dat een en ander gelegen zou zijn in de eeuwenlange vervolging van de Joden, hetgeen de tav hen aangerichte genocide zou doen verschillen van andere vormen van genocide.
Niet alleen heb ik gewezen op de eveneens eeuwenlange vervolging van zigeuners [die trouwens tot op de dag van vandaag blootstaan aan ernstige vervolging in met name Roemenie en andere voormalige oost-Bloklanden zoals Bulgarije] en Armeniers, daarenboven is een en ander nauwelijks als argument aan te voeren om de shoa in dezen als uniek te presenteren.

Het belangrijkste element bij een genocide is in dezen niet alleen het gruwelijk-massale karakter ervan, maar tevens het feit, dat een en ander gericht is tegen een bepaalde bevolkingsgroep vanwege hun afkomst cq religieuze overtuiging, hetgeen ook de definitie van genocide is.

Het aanbrengen van een onderscheid vanwege al dan niet aanwezige eeuwenlange vervolging van bepaalde bevolkingsgroepen snijdt niet alleen betreffende de gebeurtenisen geen enkel hout, laat staan het noemen van getallen slachtoffers, maar getuigt daarenboven van een onacceptabele bagatellisering van de humanitaire implicaties voor de andere slachtoffers en kan worden uitgelegd als monopolisering van het leed van de eigen groep.

Aangezien ik ervan overtuigd ben, dat zulks niet de bedoeling is geweest van de heer Peterfreund, wil ik op hem een dringend beroep doen, zich bij volgende gelegenheden ten aanzien van het door hem gepromote ''unieke'' karakter van de shoa minder absoluut uit te drukken.

Vriendelijke groeten
Astrid


Hieronder volgt het artikel van de heer Peterfreund:

Een genocide is geen holocaust

Daniël Peterfreund
24/03/2005
Guy Verhofstadt bood vorige week aan Israël zijn excuses aan voor de rol van de Belgische overheidsdiensten bij de jodenvervolging. Bart De Wever en Gie van den Berghe maakten maandag, elk van uit een eigen invalshoek, op deze pagina brandhout van dat gebaar. Het forum der joodse organisaties is not amused.


DE excuses van Guy Verhofstadt maakten deel uit van zijn toespraak in het vernieuwde Yad Vashed-museum in Jeruzalem. Nog nooit eerder heeft de regering zich op dergelijke ondubbelzinnige wijze hierover uitgesproken.

Belangrijker dan deze (al dan niet laattijdige) excuses, is het engagement van onze premier om heel zijn leven alles te doen om een tweede shoah te vermijden. Een eerste stap is de toetreding van België tot de International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance and Research.

Het lidmaatschap van deze organisatie moet echter meer zijn dan een symbolische stap. Uit onderzoek is immers gebleken dat steeds meer jongeren en jongvolwassenen helemaal niets weten over de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en de holocaust in het bijzonder. Alleen als je die trend doorbreekt, kun je een tweede holocaust vermijden. Want wie vergeet, is gedoemd te herhalen.

In zijn column ,,Een knietje'' (DS 21 maart) tracht Bart De Wever een doorgedreven analyse te maken van de excuses van onze premier aan de slachtoffers (en hun nabestaanden) van de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Eerst suggereert hij dat de premier zich beter niet had kunnen verontschuldigen voor het optreden van bepaalde staatsambtenaren. En wat later gaat hij volledig uit de bocht als hij de grote laksheid tracht te relativeren waarmee sommige ambtenaren en politiekorpsen actief en passief aan de jodenvervolging deelgenomen hebben.

In hetzelfde artikel citeert Bart De Wever uit het werk van Norman Finkelstein om aan te tonen dat de herinnering aan de holocaust politiek wordt misbruikt. Maar Finkelsteins werk is allesbehalve toonaangevend in de literatuur. Sommigen beweren zelfs dat Finkelstein met zijn werk uiting heeft willen geven aan zijn frustratie die het gevolg was van de mislukte pogingen van zijn moeder om terecht of onterecht restitutiegelden te ontvangen.

Bart De Wever neemt verder aanstoot aan het feit dat Ariël Sharon tijdens de plechtigheid voor de opening van het Yad Vashem-museum verklaard zou hebben dat Israël de enige garantie is tegen een nieuwe holocaust. Over het waarheidsgehalte van die uitspraak kun je lang discussiëren. Maar feit is dat de joodse gemeenschappen in Europa (en ook in België) vandaag geconfronteerd worden met een nieuwe vlaag van antisemitisme. Israël wordt voor velen meer en meer de enige veilige haven.

De baldadigheden waarmee joden geconfronteerd worden, doen denken aan de gebeurtenissen van de jaren dertig van de vorige eeuw. Met zijn excuses heeft premier Verhofstadt een signaal willen geven, met name dat de Belgische overheid alles in het werk zal stellen om de opflakkering van het antisemitisme niet te laten escaleren. Het forum van joodse organisaties neemt hiervan akte.

In zijn opiniestuk ,,Herdenken is soms wegkijken'' (DS 21 maart) houdt Gie van den Berghe dan weer een zoveelste pleidooi voor holocaustrelativering. Voor een historicus heeft Van den Berghe wel een heel selectief geheugen en een bijzonder gekleurde visie.

Het spreekt voor zich dat de shoah niet de enige genocide is die in het verleden gepleegd werd. Wel is de shoah uniek. Voor het eerst, en hopelijk voor het laatst, werd een bevolkingsgroep louter om zijn afkomst wereldwijd (en vooral in Europa) gedecimeerd.

Je moet je uiteraard hoeden om de ernst van een tragische gebeurtenis te meten aan de hand van slachtofferaantallen. Maar zes miljoen tart alle verbeelding. Wat de holocaust (door Van Dales Groot woordenboek hedendaags Nederlands gedefinieerd als ,,algehele vernietiging, met name van de Joden in de Tweede Wereldoorlog'') zo uniek maakt is net de universaliteit van de jodenvervolging. De Endlösung moest uitmonden in een jodenvrij Europa (en een jodenvrije wereld).

Wat in Rwanda gebeurd is, zou elke democraat, Europeaan, humanist, intellectueel moeten doen huiveren. Hetzelfde geldt voor hetgeen in Darfour aan het gebeuren is. Desalniettemin gaat het om lokale gebeurtenissen. Van enige vorm van Endlösung is hier geen sprake. Jodenvervolging is jammer genoeg van alle tijden en moet bijgevolg constant bestreden worden. De holocaust is nu eenmaal het beste bewijs dat doorgedreven antisemitisme uitmondt in gruwel. Deze steeds weerkerende golven van antisemitisme kunnen niet geëxtrapoleerd worden naar enige andere bevolkingsgroep ter wereld. De shoah is dus wel degelijk uniek, gelukkig maar.

Daniël Peterfreund

(De auteur is de woordvoerder van het forum der joodse organisaties.)

Copyright | De Standaard Online 2005