arch/ive/ief (2000 - 2005)

Parels voor de Zwijnen (4a,b,c) Romantiek in België
by frank colle Wednesday, Mar. 30, 2005 at 11:50 AM

Kanttekeningen bij de tentoonstelling Romantiek in België.

Parels voor de Zwijnen (4a)

Romantiek in België

“Naar aanleiding van de 175ste verjaardag van België organiseren de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België een baanbrekende tentoonstelling gewijd aan de ‘Romantiek in België’, een kunststroming die op zeer diverse en boeiende wijze tot bloei is gekomen tijdens de regering van Koning Leopold I (1831 - 1865).” Zo gaat de begeleidende reclamefolder (flyer) van start voor de van 18/03 tot 31/07/2005 in Brussel geplande tentoonstelling.
Verder lezen we: “Naast de interesse voor de eigen nationale geschiedenis en historische figuren, focust de tentoonstelling ook op de grote thema’s van de romantiek zoals liefde en sentiment, heroïek en dood, vrijheid en recht.”

Nu alvast één kritische bemerking bij deze tentoonstelling ligt reeds in haar opzet. Wie de romantiek ook maar enigszins juist wil belichten moet dat doen in al haar complexiteit en uitgebreidheid. De romantiek is een bij uitstek internationaal gegeven. ‘Revoluties’ gingen als een golf over Europa, een beetje zoals nu de voormalige Sovjet-staten meemaken, met gevolgen tot in Amerika toe. Romantiek uitsluitend belichten ‘in België’ is, zelf al doet men dit om ‘het’ overzichtelijk te houden, deze uiterst boeiende kunststroming tekort aan doen.
Vervolgens een reeks schilderijen samenbrengen uit een gelijkaardige tijdsperiode waarop vervolgens het etiket: ‘romantiek’ werd gekleefd, is vooral een beperking voor elk toekomstig historisch inzicht in zowel kunst als geschiedenis.

De romantiek betekende eerder de eindfase in de ontwikkeling van de moderne mens, en niet, zoals wel eens wordt gesuggereerd, het begin. Het is de laatste bewustzijnsfase waarin mensen zich gesterkt voelen in hun gemeenschappelijke context. Ook voor de kunstenaar. Zijn sociale positie vervalt na de romantische periode... om te kunnen voldoen aan het romantische of geromantiseerde beeld van de (bohémien) kunstenaar. Hij wordt een randfiguur in de samenleving. Maar ook stilistisch. Het verwoorden van de stelling: ‘vorm en inhoud zijn één’ (W. Kloos), is meteen ook haar eindpunt. Impressionisten zullen nadien het beeld expliciet hervormen, of herleiden naar zuivere vorm en kleur. De figuratieve voorstellingswereld wordt verlaten. De desintegratie van het beeld. De intrede van het concept.

Door de vele ‘revoluties’ -ook de Belgische- moest een nieuwe structuur ontstaan of gevonden worden welke de bestaande machtsverhoudingen moesten corrigeren. In de praktijk veranderde er voor ‘de bevolking’ niets. Ze zijn een exclusief burgerlijke aangelegenheid waarbij ‘het volk’ slechts werd toegelaten wanneer dat voor de (toekomstige) burgerlijke machthebbers goed uitkwam. Niets van dat democratische gedachtegoed dus. Opgepepte leugens over de eigenheid en eenheid van het (of een) volk worden in het leven geroepen. De natiestaten ontstaan.
In tijden van crisis worden deze leugens, samen met het functioneren van de natiestaat overduidelijk zichtbaar. Verdere vergelijkingen met hedendaagse ontwikkelingen zijn volledig ten laste van de bedenker...

De festiviteiten gehouden ter ere van de 175ste verjaardag van het koninkrijk België passen evengoed in deze strategie, ze onderhouden de romantische illusie toch ergens toe te behoren (in onzekere tijden). Dat de verering van dergelijk romantisch nationalisme in oorsprong en essentie een weinig democratisch gehalte heeft wordt vandaag wijselijk, of is het heimelijk ?, verzwegen.

Maar meer nog. De gedrevenheid, de furiositeit, ja de bombast waarmee men deze verjaardag wenst te vieren en uiteraard ook viert kan op zijn minst in filosofisch oogpunt ervaren worden als de laatste strohalm waaraan een op sterven na dood zijnde staatsstructuur zich vastklampt en zich nog éénmaal van haar ‘goede’ kant wil laten zien.
De hoeveelheid aan tentoonstellingen, festiviteiten -en het jaar is nog niet half begonnen!- moet, laat staan voor de modale Belg, zelfs voor de gedreven museumbezoeker bòvenop het reeds uitgebreide aanbod wel een last worden. Dat laatste werd ook beschreven in een artikel (‘Expo-ganger voor de leeuwen geworpen’) dat dit weekend verscheen in De Morgen. Het artikel hekelt voornamelijk het gebrek aan coördinatie; de afwezigheid van een artistiek leider/ intendant bij de 175-25 viering. Want ja, naast het 175-jarig bestaan van België wordt ook 25 jaar federalisme gevierd. Maar zoals het (blijkbaar) gaat in de geschiedenis dient men geen twee Heren tegelijkertijd. Het enthousiasme van de gemeenschappen om deel te nemen aan de festiviteiten is derhalve ondermaats en laat de enige echt betrokken organisator -het koningshuis- een beetje in de kou staan.

Volgens het artikel nog krijgt de tentoonstelling: Romantiek in België, amper 500 bezoekers per dag over de vloer. Alvast één aangename verademing om het nostalgisch-allegorisch exotisme te (ver)dragen.

Romantiek in België (b)
by frank colle Wednesday, Mar. 30, 2005 at 11:53 AM

Romantiek in België ...
48.jpgqfewds.jpg, image/jpeg, 210x277

Parels voor de Zwijnen (4b)


Romantiek in België

Een gemis in de tentoonstelling (en daarom krijgt u het hier) is het schilderij: Dood van Marat, van David uit 1793. David wordt immers ondergedeeld in het neoclassicisme. Nochtans hanteert het Koninklijk Museum zelf voor haar onderscheid tussen Oude en Moderne Kunsten het geboortejaar van deze kunstenaar, voldoet het aan alle romantische eisen én, het is te bezichtigen in/in het bezit van het Koninklijk Museum voor Moderne Kunst -onderdeel van de Koninklijk Musea voor Schone Kunsten- te Brussel. Nota bene hetzelfde gebouw als waar de tentoonstelling plaatsvindt.

Het werk valt dus ten prooi aan de eveneens in die periode (19eE) ontstane regulatie -en klasseringsdrift van (kunst)wetenschappers en ambtenarij, en dat is jammer

Dit schilderij uit 1793 is immers op en top romantiek. Nog voor C.D. Friedrich, die de verhalende en acterende mens zo goed als uit het schilderij haalt en zou uitgroeien tot de toonaangevendste romantische schilder van Duitsland, borstelt David dit stilleven van, of met een (zo goed als) dode. De eigenlijke aanzet naar ‘de romantiek’ kan nog zo’n twintig jaar eerder gesitueerd worden. In 1774. Toen verscheen (eerst anoniem) de roman: Het lijden van de jonge Werther (J.W.Goethe). Daarin krijgt het innerlijke, subjectieve en sentimentele leed gestalte en deed het weltschmerz-gevoel zijn intrede.

Het schilderij: de dood van Marat door J-L.David toont de dood op schilderkunstig vlak. Hier geen virtuositeit. Wel perfecte schilderkunst, in technisch kunnen. Maar, hoe doder kan je schilderen? De dood dood geschilderd. En daar ligt de kunst; de geschilderde en gestileerde emotie is romantisch, theatraal, fake. Uitgevoerd mét technische perfectie.
David baseerde zijn werken net zoals de vele romantici later thematisch en verhalend op de combinatie van klassieke oudheid en actualiteit. Verleden en heden. Als om de actualiteit geschiedkundig te onderbouwen. En zoals steeds ging dit gepaard met een eigen invulling... zeg maar: vervalste geschiedschrijving. De gehele romantische periode is er vervuld van.

Het enige verschil met de latere romantici ligt hem in Davids ogenschijnlijke steriliteit. Maar ook David idealiseerde zijn onderwerp.
De man in het schilderij (de franse revolutionair Marat) is zojuist neergestoken. Hij vindt de kracht om zijn hoofd te balanceren op de rand van wat een stoel lijkt. Vindt verder nog de -ondertussen allicht bovennatuurlijke- kracht om zowel papier én veder in zijn handen vast te houden. Merk de opgespannen spieren van de linker onderarm! Dergelijk (pathetisch) heroïsme is eigen aan de romantiek. Het is een pose. Intrinsiek verbonden aan de schilderkunst. Schilderkunst is immers fake, nooit echt. Het is altijd de uitbeelding van iets. Iets nét echt. En surrealistisch; hoe realistisch men ook probeert iets weer te geven.

Verder is het ook een gewaagde gestileerde compositie die beeld en onderwerp herleid tot haar essentie: een stilleven van de dood, gebracht in stilte -David was alleen al door dit schilderij, een groot en modern kunstenaar. In de oudere afbeeldkunst is lijden en leed (piëta’s) nog iets dat gedeeld werd. Eén of meerdere personen bewenen de dode. Hier niet meer. Het leed, de lijdensweg en de dood bij de moderne mens wordt individueel beleeft. De individualisering krijgt haar voltooiing in de romantiek. Het is de bewustwording van de tragiek van het leven.

De aanspraak op wat moet doorgaan voor universele mensenrechten: Vrijheid, Gelijkheid, en Broederlijkheid ging de Franse Revolutie (1789) vooraf. Marat behoorde tot één van de vele architecten van deze woelige periode uit de Franse (tevens ook Europese) geschiedenis. Hij was in de eerste plaats medicus, journalist én een wetenschappelijk/filosofisch publicist en zou een meer sociaal-republikeinse staatsvorm genegen zijn geweest. Zo publiceerde hij in 1774 Chains of Slavery, maar behoorde wel -samen met David zelf, zij waren vrienden- tot de harde lijn der republikeinen. Hij was er van overtuigd dat er eerst een noodzakelijke grote kuis moest gehouden worden, waarna zaken (=de sociaal rechtvaardige maatschappij) wel genormaliseerd zouden raken...
Hun voornaamste doel bestond erin de monarchie uit te schakelen. Dat kon (blijkbaar) maar op één manier: de dood. Zoals vaker in oorlogen, werd/wordt men -al dan niet gedwongen- voor of tegen. Toen dus, voor of tegen de republiek. En in naam van de Republiek, Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid werden vervolgens tal van -duizenden!- (politieke) moorden begaan. Het fysiek uitschakelen van een tegenstander was een algemeen aanvaard begrip. En dus: wie het zwaard hanteert..., zo mocht Marat vier jaar later in 1793 zelf ondervinden.

De Franse Revolutie was een revolutie echter die later volgens P.Kropotkin (notoir anarchist) werd omschreven als logischerwijs uitdraaiend op een dictatuur, omdat er -nog volgens Kropotkin- nu eenmaal geen revolutionaire regering kàn bestaan, het is namelijk een contradictorische term.

Nu het is hier niet mijn bedoeling aan de hand van dit schilderij mijn politieke voorkeur te uiten of nog een politieke situatie te analyseren. Wie lessen wil trekken uit de geschiedenis doet dit; op eigen verantwoordelijkheid. Misschien is dit wel voer voor een andere keer. Dan ook een discussie over het gebruik en misbruik van kunstwerken en kunstenaars voor politieke en ideologische doeleinden. En omgekeerd, het gebruik van politieke en ideologische motieven door kunstenaars.

David zelf was dus ook een revolutionair, en daarmee, zoals alle revolutionairen een beetje, een romantische ziel. Want strijdend voor zijn overtuiging(en).
Is dit schilderij nu hoe hij zijn vriend herinnerd? Hoe hij hem wil herinneren? Als de sterke man, ‘de’ revolutionair. Hoe hij, David, misschien ook zichzelf zou willen zien? Alleen, heeft een dode revolutionair niet juist dat ietsje meer? David verblijft na het zogenoemde terreurbewind van o.a. Marat, Robespierre en Danton even in gevangenschap, maar zal uiteindelijk na de machtsovername, de ‘restauratie’, door Napoleon I zelfs uitgroeien tot diens ‘hofschilder’ en tot dé schilder van de keizerlijke republiek.

Om maar te zeggen dat de grote thema’s van de romantiek zoals liefde en sentiment, heroïek en dood, vrijheid en recht ook elders in België te vinden zijn.
En mocht u op een echt Belgische connectie zitten wachten; na te zijn verbannen -bij de val van Napoleon- werkte en stierf de schilder ook in Brussel. Hij ligt er nog begraven. Gedeeltelijk toch; zijn hart (!) werd later overgebracht naar Parijs.

Romantiek in België (c)
by frank colle Wednesday, Mar. 30, 2005 at 11:54 AM

Parels voor de Zwijnen (4c)


Romantiek in België

En de tentoonstelling zelf?
Hoewel ik mij afvraag wat een Henri De Braekeleer of Constantin Meunier echt met die grote romantische beweging te maken hebben, maar net zoals met ‘de studies geschilderd tijdens en na de beschieting van Antwerpen’ in december 1832 van Ferdinand De Braekeleer (vader van) ben ik toch blij dat ze erbij hangen. Daarom al een bezoekje waard.
En wetende dat er altijd wel een mouw aan te passen is, slaagt zij in haar opzet. Ze overspant een kleine eeuw schilderkunst, niet allen steeds even bekend. De laatsten der academische schilders. Divers en fragmentarisch. In alle opzichten. Zo zijn de schilderijen verdeeld over verschillende verdiepingen. En is uw ticket nog geldig op twee andere plaatsen (Antoine Wiertz Museum en ING cultuurcentrum).

Als symbolische epiloog werd/wordt de tentoonstelling schilderijen afgesloten met: Historia - Tempus - Legenda, een werk van E. Van Hoven uit 1897. Een passende titel alvast, want wie tijd en geschiedenis manipuleert schrijft zelf legendes.



Koninklijke Musea voor Schone Kunsten
http://www.fine-arts-museum.be/