ABVV: Een loopbaan voor iedereen … vooraleer over een eindeloopbaan te spreken by ABVV Thursday, Mar. 10, 2005 at 2:05 PM |
Na discussies met militanten en secretarissen van de vakcentrales en de gewestelijke afdelingen legde het ABVV de krachtlijnen van zijn standpunt vast, in het vooruitzicht van het eindeloopbaan.
Eerst banen Het ABVV vindt dat de eindeloopbaanproblematiek niet kan opgelost worden zonder dat er eerst iets gedaan wordt aan de veel te hoge werkloosheid. Men kan oudere werknemers toch niet vragen langer aan de slag te blijven als men niet tegelijkertijd naar oplossingen zoekt voor de jongerenwerkloosheid en voor de “ondertewerkstelling” van migranten en werknemers met een handicap. Er moeten extra banen gecreëerd worden, niet door de lonen te verlagen, maar door een offensief concurrentiebeleid te voeren op basis van kwaliteit. De vrouwen niet vergeten De hoge werkloosheid is niet het enige probleem. De activiteitsgraad bij vrouwen ligt te laag. Vaak offeren zij hun carrière op voor de gezinstaken en ze betalen daar een hoge prijs voor: te weinig vorming, nep- of deeltijdbanen, weinig promotiekansen en op het einde van de rit een onvolledige loopbaan als ze de pensioenleeftijd bereiken. Vrouwen moeten – op voet van gelijkheid met de mannen - aangemoedigd worden om hun loopbaan volledig te maken en ze moeten daarbij geholpen worden door de uitbouw en de correcte financiering van kinderopvang. De hele loopbaan in het debat brengen Volgens het ABVV moet de
loopbaan in haar geheel bekeken worden zodat van bij het begin
voorzieningen voor een serene eindeloopbaan kunnen getroffen
worden.
Een andere herverdeling van het werk In plaats van de loopbaan
te verlengen van diegenen die aan het werk zijn en daarbij de
anderen aan de kant te laten staan, moet het werk anders
herverdeeld worden. Dit betekent niet dat
individuele werktijdverkorting moet uitgesloten worden, op
voorwaarde echter dat dit binnen een collectief kader geregeld
wordt. Pensioenen: geen paniek! In het licht van het
eindeloopbaandebat proberen sommigen opnieuw ongerustheid te
zaaien over de leefbaarheid van ons pensioenstelsel. De extra kost ten gevolge van de langere levensverwachting tegen 2030 bedraagt slechts 3,4% van het BBP. Dat is dus niet zo vreselijk veel. De structurele financiering van het Zilverfonds is een positieve zaak, maar op lange termijn moet ook de financiering van de sociale zekerheid gewaarborgd worden, door middel van een aanvullende financiering, zoals bijvoorbeeld door een algemene sociale bijdrage. Na een leven van werken moet iedereen de zekerheid hebben dat hij/zij een voldoende hoog pensioen zal kunnen genieten dat aan de welvaart gekoppeld is, evenals van kwaliteitsvolle gezondheidszorgen. Behoud en verbetering van het brugpensioen Oudere werknemers hebben
geen schuld aan hun ontslag.
|