arch/ive/ief (2000 - 2005)

Kanttekeningen bij de beleidsplannen rond de drugproblematiek in Antwerpen en België
by Stijn Goossens en Joep Oomen Tuesday, Mar. 08, 2005 at 10:22 PM

Voorstelling STAD Aanpak van tippelprostitutie in de Atheneumbuurt Aanpak ‘Veel en vaakplegers’ Leefbaarheid en veiligheid: Drugmonitoring Regulering cannabishandel Een beleid voor gebruikende druggebruikers

Voorstelling STAD

In november 2004 werd het STeunpunt Antwerpse Druggebruikers opgericht door Joep Oomen, Tonny Van Montfoort en Stijn Goossens. Zij waren tot voor kort alle drie actief bij de vzw "Belangenvereniging Antwerpse Druggebruikers" die eind vorig jaar werd opgeheven.

De meeste Antwerpse druggebruikers leiden een gewoon leven. Je kan niet zien aan deze mensen dat het gebruikers zijn. Je vindt ze terug in alle lagen van de samenleving.

Deze mensen spreken niet openlijk over hun druggebruik. Drugs zijn verboden. Druggebruik gebeurt in de intieme privé-sfeer. Het gevolg is dat druggebruikers geen stem hebben in de vorming en uitvoering van het drugbeleid, waarvan zij de directe doelgroep zijn.

Een aantal Antwerpse druggebruikers bevindt zich in een sociaal -maatschappelijk, economisch en juridisch zwakke positie. Juist om die reden kunnen zij moeilijk voor zichzelf opkomen, of hun noden signaleren.

Ook deze gebruikers worden vaak helemaal niet gehoord. Ook niet als zij aangewezen worden als onderdeel van sociaal -maatschappelijke problemen.

Het STAD heeft als doel de positie van alle druggebruikers in de Antwerpse samenleving te verbeteren.

Het STAD ziet hierin voor zichzelf twee taken weggelegd:


1. Belangenbehartiging voor druggebruikers bij overheden, hulpverlenende organisaties en de Antwerpse bevolking.


2. Het verzorgen van communicatie tussen gebruikersgroepen en overheden, hulpverlenende organisaties en de Antwerpse bevolking.


Het STAD zal vanaf 9 maart deelnemen aan het Lokaal Intersectoraal Drugs Overleg dat wordt georganiseerd door het Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA).








1. Beleidsplan prostitutie Antwerpen: tippelprostitutie Atheneumbuurt


Uit het “Stadsplan Veilig”:

"Een aantal beleidsdomeinen die momenteel degelijk gepland verlopen, zoals verkeersveiligheid, prostitutiebeleid of drugsbeleid, hebben we hier niet in extenso opgenomen.”

Het “Stadsplan Veilig” vermeldt het prostitutiebeleidsplan als ‘degelijk gepland verlopend’. Het beleidsplan prostitutie van de stad Antwerpen is echter nergens terug te vinden ter nalezing. Meer nog, een mail met een vraag om uitleg aan de prostitutieambtenaar levert onder andere volgende informatie op: ‘Het originele beleidsplan heb ik niet digitaal en is ondertussen op sommige vlakken ook achterhaald’.

Het beleidsplan prostitutie bestaat dus niet in digitale vorm en is ook nog eens achterhaald. Er wordt voor actuele en recente informatie verwezen naar het rapport “Integrale aanpak van de prostitutie: stand van zaken”, van de raadscommissie prostitutie van 12 januari 2004. In dit rapport komt de tippelprostitutie als volgt aan bod:

“In het prostitutiebeleidsplan worden voor de Atheneumbuurt 3 maatregelen afgekondigd die nodig zijn als instrument om de tippelprostitutie weg te krijgen uit de buurt:

- verbod op tippelprostitutie
- het organiseren van een tippelzone
- een huiskamerproject voor de prostituee‘s in de buurt van de tippelzone.”

Verderop in het rapport van 12 januari 2004 wordt het tippelverbod bevestigd. De tippelzone en het huiskamerproject worden gewoon afgevoerd.

Het rapport vermeldt vervolgens:

“De Atheneumbuurt is sinds lang de buurt waar straatprostituees zich ophouden
(hielden). Hieronder de voornaamste problemen:

Verkeerscarrousel
Lawaaioverlast
Zwerfvuil: condooms en drugsspuiten
Rondhangende pooiers, drugsdealers
Randcriminaliteit.”

Wie veroorzaakt deze problemen?

Verkeerscarrousel autobestuurders
Lawaaioverlast lawaaimakers
Zwerfvuil: condooms en drugsspuiten klanten en druggebruikers
Rondhangende pooiers, drugsdealers pooiers en dealers
Randcriminaliteit randcriminelen.

De prostituee‘s hebben het ongelukkige genoegen in het middelpunt van deze problematiek te staan. De aanpak van de stad echter houdt totaal geen rekening met de positie waarin deze vrouwen zich bevinden. Van de drie instrumenten die het de stad mogelijk moesten maken het probleem van de tippelprostitutie in de Atheneumbuurt aan te pakken, werd over het repressieve instrument wel, en over de sociale en maatschappelijke instrumenten geen politiek akkoord bereikt.

Stadsplan Veilig stelt dat “nieuwe strafuitvoeringsmaatregelen het verschil kunnen maken”. Geheel in deze sfeer worden door de stad (niet-realiseerbare) voorstellen gedaan zoals ‘straatverbod voor tippelprostituee‘s’.

Een louter repressieve aanpak van tippelprostitutie is een ernstig geval van “blaming the victim.” Op deze 8e maart, internationale vrouwendag, vraagt STAD met aandrang aan de Nationale Vrouwenraad om zich aan te sluiten bij het protest tegen deze aanpak.

2. Aanpak straatcriminaliteit: veel -en vaakplegers

Het Stadsplan Veilig stelt: 'de feiten doen ertoe, maar de mensen plegen de feiten'.

Er zijn twee kanten aan de benaming "verslaafde veel- en vaakplegers". Enerzijds gaat het om mensen die verslaafd zijn aan illegale middelen, anderzijds plegen deze mensen veel strafbare feiten ten behoeve van het onderhouden van hun verslaving.

Er zijn verslaafde veel- en vaakplegers die al een criminele carrière hadden voordat hun middelengebruik om extra inkomsten vroeg. Dit is een minderheid uit de genoemde groep en vraagt ook weer een eigen specifieke aanpak waar wij hier niet verder op in gaan.

Hoe en waarom middelenafhankelijkheid ontwikkeld wordt door mensen is een zeer complexe zaak. Of het nu gaat om heroïne, alcohol, speed of tabak, elke gebruiker heeft zijn/haar eigen verhaal, waarin de volgende aspecten een belangrijke rol spelen:

Wie is deze gebruiker en wat is zijn/haar persoonlijke en sociaal-economische draagkracht? Welk middel gebruikt hij/zij en in wat voor omgeving speelt het gebruik zich af?

Omwille van de middelenafhankelijkheid staat het gebruik van dit middel gelijk aan het vervullen van een basisbehoefte. Het trachten te verkrijgen van dit middel gebeurt met hetzelfde instinct en hardnekkigheid waarmee aan andere basisbehoeften wordt voldaan.

Middelenafhankelijke gebruikers die criminele feiten plegen op straat, doen dit omdat hun penibele sociaal -economische situatie het hen niet toelaat zich op een legale manier in hun basisbehoefte te voorzien. Verslaafde veel- en vaakplegers krijgen ook andere basisbehoeften zoals eten en een slaapplaats vaak slechts met moeite ingevuld.

In Stadsplan Veilig wordt op geen enkel moment ingegaan op de diepere oorzaken van criminele veel- en vaakplegerij. Men wijst de oorzaak zijdelings aan door haar te vernoemen, 'verslaafde' veel -en vaakplegers, maar men gaat niet op zoek naar de wortel van het probleem.

'De feiten doen ertoe, maar de mensen plegen de feiten'.

De aanpak van het Antwerpse stadsbestuur zal in het geval 'verslaafde veel -en vaakplegers' door het STAD afgewogen worden op het al of niet toepassen van deze interessante one-liner.



3. Leefbaarheid en veiligheid: drugmonitoring


Het stadsbestuur wil met Stadsplan Veilig bekomen dat Antwerpenaren en mensen die hier werken of tijdelijk verblijven zich veilig voelen. Leefbaarheid en veiligheid worden aangewezen als voorwaarden voor een vitale stad die volk aantrekt.

Monitoring en rapportering moeten beter en hiervoor is, volgens Stadsplan Veilig, een cultuuromslag nodig bij de verschillende stedelijke bedrijven. Ook het STeunpunt Antwerpse Druggebruikers is vragende partij voor een laagdrempelig drugmonitoringssysteem.

Een laagdrempelig monitoringssysteem heeft als doel de middelen die op de illegale drugsmarkt worden aangeboden te controleren op hun samenstelling en op onzuiverheden.

In de huidige situatie krijgt de overheid geen greep op de drugsmarkt. De drugsaanvoer en drugsproductie verloopt al jaren constant of is stijgende. Dit ondanks de aanzienlijke drugvangsten, razzia 's en acties op internationale treinen van de laatste jaren. Dit zijn slechts druppels op een hete plaat.

Een illegale drugsmarkt is niet te controleren. De georganiseerde misdaad kan om het even wat op de markt brengen. Van zeer zuivere drugs, over drugs die met van alles en nog wat versneden zijn, tot nieuwe scheikundige verbindingen voor de syntetische drugsmarkt: men doet maar en men laat maar doen.

De overheid heeft zichzelf met het drugverbod buiten gesloten van controle op deze markt. De productie en handel in illegale drugs vind plaats zonder overheidstoezicht.

Gebruikers van illegale middelen, niet enkel de doorwinterde gebruikers maar ook jongeren en minderjarigen, stellen zich bloot aan de risico 's van de illegale markt. Je kan zeggen dat ze dat risico dan maar niet moeten nemen. Overheidsstatistieken leren ons echter dat een aanzienlijk percentage van de bevolking, en dat zijn vaak jongeren en minderjarigen, eenmalig of regelmatig drugs zúllen gebruiken, ongeacht het verbod. Het gaat hier om 10 % van de volwassen bevolking (volgens een schatting van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugverslaving).

Ouders, broers en zussen, vrienden van druggebruikers maken zich zorgen over de middelen die gebruikt worden en over de illegale wereld waarmee gebruikers in contact (kunnen) komen. Neem je gebruikers met hun ouders, broers, zussen en vrienden samen, dan bekom je een groot deel van de Antwerpse bevolking.

De overheid gunt zichzelf geen blik op de drugsmarkt. Vanuit het oogpunt volksgezondheid én veiligheid is dit niet langer te verantwoorden. STAD vraagt van de overheid dat zij deze ‘laissez faire’ houding vervangt door een drugmonitoringssysteem dat de leefbaarheid en veiligheid verhoogt.


4. Regulering cannabishandel

De stedelijke overheid voert een bestrijdingsbeleid tegen de handel in cannabis, waarbijj voornamelijk de zogenaamde vzw’s, meestal uitgebaat door allochtone Antwerpenaren, worden geviseerd. Dit beleid veroorzaakt verschillende nadelige effecten.

1. Het bezit van cannabis is vanaf 1 februari gereguleerd. Echter, verkoop van cannabis of gebruik in het openbaar of in het bijzijn van minderjarigen is nog altijd niet toegestaan. Deze situatie levert problemen op voor cannabisgebruikers (ongeveer 30.000 in Antwerpen) die geen plant kunnen of willen verbouwen, en die niet thuis kunnen of willen gebruiken, bijvoorbeeld omdat zij minderjarige kinderen hebben. Een reguliere gebruiker rookt al snel 3 gram per week. Deze mensen worden dus gedwongen om zich elke week in een Nederlandse coffeeshop te bevoorraden en wellicht ook te gebruiken. Waarop ze zich vervolgens schuldig moeten maken aan drugssmokkel.

2. De bestrijding van de cannabis vzw’s in Antwerpen vertoont opvallende gelijkenissen met de Amerikaanse war on drugs. Net zoals in de Verenigde Staten leidt deze bestrijding tot verregaande stigmatisering van een bevolkingsgroep. Het huidige internationale drugsverbod is gebaseerd op de theoriën van de blanke puriteinse beweging in de VS aan het begin van de 20e eeuw. Deze beweging criminaliseerde doelbewust het gebruik van en de handel in drugs en alcohol als rechtvaardiging voor de stigmatisering van verschillende nieuw gearriveerde bevolkingsgroepen. Het middelengebruik werd beschreven als de oorzaak van de maatschappelijke verloedering waarin veel van deze groepen leefden. In werkelijkheid was deze het gevolg van sociale onrechtvaardigheid, die door de blanken in stand werd gehouden.

3. Door het criminaliseren van de handel in cannabis verplaatst de handel zich naar plaatsen waar controle nog moeilijker is. Het cannabiscircuit vermengt zich aldus met dat van andere drugs. De ervaringen met 30 jaar gedoogbeleid voor cannabishandel in Nederland wijzen uit dat de splitsing van deze markten een rol speelt in het voorkomen van verkoop van drugs als heroïne en cocaïne aan minderjarigen. De gemiddelde leeftijd waarop met deze middelen wordt begonnen is in Nederland een van de hoogste van Europa.

Het STAD stelt een wettelijke regulering voor met betrekking tot de productie, import, distributie en consumptie van cannabis en verwante produkten.

Deze regeling zou er als volgt uit kunnen zien:

België zou elk jaar een bepaalde hoeveelheid cannabis op kopen van cannabisboeren in produktielanden, zoals Marokko. Hiervoor kan worden gewerkt met een systeem van vergunningen en licenties. Doel is de kwaliteit van de produktie en een eerlijke prijs aan de producent te waarborgen. Analoog met de maatregelen die de laatste jaren zijn ingevoerd om de voedselveiligheid te garanderen, zou een systeem kunnen worden gehanteerd dat de herkomst van de aangeboden produkten gemakkelijk traceerbaar maakt.

Voor de distributie in België kunnen eveneens licenties worden uitgereikt aan particuliere organisaties of bedrijven die deze handel op zich willen nemen. Toezicht moet worden uitgeoefend om ervoor zorg te dragen dat het gehele proces van distributie volgens bepaalde regels verloopt.

De verkoop zonder recept kan plaatsvinden in gelegenheden die vergelijkbaar zijn met cafés of bars, maar enkel toegankelijk zijn voor meerderjarige leden. Deze regel dient om problemen zoals gebruik door minderjarigen te voorkomen. Kennis over cannabis en verantwoord gebruik kan hier zoveel mogelijk worden doorgegeven aan gebruikers, waardoor deze gelegenheden een belangrijke rol kunnen spelen in de preventie van onverantwoord gebruik. Het verbod op verkoop aan minderjarigen blijft bestaan.

Dit systeem haalt een deel van de illegale drugseconomie bovengronds en creërt werkgelegenheid zowel in de produktielanden als hier in Antwerpen. Het gaat hier tevens om duurzame werkgelegenheid, aangezien de cannabisplant vele andere toepassingen kent voor produkten die gebruikt kunnen worden voor toepassingen in de voedings- en kledingsindustrie, alsmede als energiebron en substituut voor produkten die op olie en/of hout zijn gebaseerd.

Een wettelijke regeling voor cannabis maakt definitief een einde aan de demonisering van deze plant. Het zou ook de toepassing van cannabis voor medicinale doeleinden vergemakkelijken.


STAD vraagt aan de Belgische overheid om op de Vergadering van de Commissie Verdovende Middelen van de Verenigde Naties (die plaatsvindt van 7 tot 11 maart in Wenen) een voorstel te doen voor wijziging van het VN-verdrag over drugs van 1961, dat het internationale verbod op productie en handel in drugs vaststelt.

Daar waar het de VN-lidstaten nu wordt toegestaan om de productie en handel van drugs in een wettelijk kader te vatten mits deze gebruikt worden voor medische en wetenschappelijke doeleinden, zou de toevoeging “en andere (doeleinden)” volstaan om de legale ruimte te scheppen om het beleid te decentraliseren. Die toevoeging is immers voldoende om die nationale overheden die dit wensen, toe te staan de markt voor drugs wettelijk te reguleren. Landen zouden in ieder geval de vrijheid krijgen om een drugbeleid uit te stippelen dat niet is gebaseerd op een algeheel verbod, zoals dit momenteel het geval is.



5. Een beleid voor gebruikende druggebruikers

Het Antwerpse stadsbestuur kiest ervoor de grootstedelijke maatschappelijke problemen op te lossen dmv. een repressief veiligheidsbeleid. 'Nieuwe strafuitvoeringsmaatregelen kunnen het verschil maken' staat tegenover 'de halfslachtige individuele welzijnsaanpak die stilaan op haar grenzen botst'.

De grens waar de individuele welzijnsaanpak op stoot is het idee van de politiek verantwoordelijken dat je beter in repressie kan investeren dan in sociaal beleid. Stadsplan Veilig en het stedelijk drugbeleid voorzien in de uitbreiding van het instrumentarium voor politie en justitie: de zogenaamde nieuwe strafuitvoeringsmaatregelen.

Voor het repressieve wordt er gretig nieuwe wetgeving in elkaar gebokst en geïmplementeerd. Als de medische en welzijnssector echter om uitbreiding van hun instrumentarium vragen is het ontbreken van wetgeving meestal de reden om hierop niet te hoeven ingaan.

Dhr Grootjans benoemt 'ontrading' en 'harde aanpak van de handel' als doelstelling van het Antwerpse drugbeleid. 'Ontrading' en 'harde aanpak' als doelstelling volstaat niet. Wij vragen dhr. Grootjans dan ook om specifieker te zijn over hetgeen hij wil bereiken:

- wanneer zullen er in Antwerpen geen drugs meer te koop zijn?
- wanneer zal de Antwerpenaar drugvrij leven?

Indien zou blijken dat een drugvrij Antwerpen geen realistische doelstelling is, vraagt STAD dat er een realistisch beleid voor gebruikers wordt ontwikkeld.

Een beleid voor gebruikende druggebruikers moet zich richten op het inperken van de mogelijke schade door druggebruik. Dit zal zich uiten als een sociaal beleid met een verhoogde mate van veiligheid en een verbeterde algemene gezondheidstoestand tot gevolg.

Dhr Grootjans plaatst het Antwerpse drugbeleid onder Stadsplan Veilig. Gezien de repressief- justitiële toon van het document zal dit meer rechtsonzekerheid en minder welzijn voor gebruikers en hun omgeving (u dus) tot gevolg hebben. Het voorgestelde beleid is de bestendiging van het falende beleid dat wij sinds vele jaren kennen. Dhr Grootjans wil een probleem van welzijn en gezondheid oplossen door middel van een veiligheids- en overlastbeleid.

STAD vraagt participerende beleidsvoering met uitbreiding van het instrumentarium voor welzijn en gezondheid.

Participerende beleidsvoering zoekt naar oplossingen voor elke actor in een gestelde probleemsituatie. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen de goeden en de slechten, maar in het beleid wordt erkend dat elke actor gevolgen ondervindt van hetgeen zich afspeelt.

STAD vraagt daarom maatregelen die de uitbreiding van het instrumentarium voor welzijn en gezondheid mogelijk maken. Dit instrumentarium kan onder meer het volgende omvatten:

mogelijkheden tot heroïne-, amfetamine- en cocaïneverstrekking
gebruiksruimten
een huiskamerproject voor de tippelprostitutie in de nabijheid van een tippelzone
een inlooplokaal voor gebruikers
een voor gebruikers toegankelijk drugmonitoring systeem
controle op en regulering van de drugsmarkt (men zou een begin kunnen maken met de regulering van de handel in cannabis, als basis voor een systeem voor andere drugs)