Als beweegredenen voor zijn staatsgreep op 1
februari 2005 sprak koning Gyanendra vooral over het gebrek aan
vooruitgang in vredesgesprekken en het organiseren van
verkiezingen. Volgens het gereputeerde tijdschrift The Economist
zijn beide voorwendselen bedrieglijk te noemen. De Maoïsten
weigerden net met de vorige regering te praten omdat het
marionetten van de koning waren die de baas is over een leger dat
zich gewoonlijk niet veel aantrekt van wat politici afspreken. Het
idee dat er vrije en eerlijke veriezingen georganiseerd kunnen
worden in een land dat voor bijna 80% door rebellen bezet wordt
was al helemaal naïef. Terwijl vooral het buitenland erg
negatief op de gebeurtenissen reageerde waren de reacties in Nepal
eerder gemengd. Hoewel de koning de noodtoestand aankondigde en
alle constitutionele vrijheden van vrije meningsuiting en
samenscholing verbood, waagden enkele studenten in Pokhara zich
toch aan een betoging, enkel om er weggeschoten te worden. In de
hoofdstad ontstonden nergens relletjes en bleef het opmerkelijk
kalm. De koning had er bij het overnemen van de macht en het
uitroepen van de noodtoestand wel voor gezorgd dat alle telefoon-
en internetverkeer gedurende drie dagen plat lag, terwijl alle
onafhankelijke media ofwel verboden ofwel gecensureerd werd.
Voorlopig betekent de royale coup vooral slecht nieuws voor
journalisten, politici en activisten die plots schaakmat staan.
Het duurde niet lang voor Dipak Bhattarai, TV journalist voor de
privé-zender Kantipur, hiermee geconfronteerd werd. “Toen
ik minuten na het einde van de koning zijn toespraak om een
reactie ging polsen bij de leider van de grootste partij in de
zonet afgezette regering kwam het leger toe. Ze stuurden hem terug
naar binnen, stelden een cordon rond zijn huis in en eisten dat ik
stopte met filmen. Met deze ‘prime time’ beelden op
zak ging ik naar onze redactie om te moeten vaststellen dat de
militairen ook daar al ter plekke waren om het nieuws te
corrigeren en nieuwslezers tijdens de uitzending onder schot te
houden. Sindsdien maken ik en mijn collega’s die niet
ontslaan, gearresteerd of gevlucht zijn reportages over
bijvoorbeeld de soorten sokken die er in Kathmandu te koop zijn.”
Hoewel eerlijke informatie dus onbestaande was en angst zeker een
reden om niet te betogen bleken de taxichauffeurs, obers,
krantenverkopers, dagarbeiders en hotelklerken hun enthousiasme
over het positieve van de hele zaak niet onder stoelen of banken
te steken. Hier en daar werden kaarsjes gebrand en voor het eerst
negeerde iedereen in Kathmandu de zoveelste banda (een oproep tot
het stopzetten van alle handel en verkeer, met de dreiging van
repercussies voor overtreders) die van 2 tot 4 februari door de
Maoïsten uitgeroepen werd.
Iedereen royalist of Maoïst Na meer
dan 200 jaar absolute monarchie (op een soort‘democratisch
interval’ in de jaren ’50 na) kwamen de Nepalezen pas
na 1990 met het westerse concept ‘democratie’ in
aanraking. De euforie bleek echter van korte duur te zijn.
Partijen splitsten, fusioneerden, brachten andere partijen ten
val, wijzigden van koers en speelden een machtsspelletje alsof het
een bende oorlogvoerende zeerobben betrof die op een paar op drift
geslagen ijsbergen een oorlogje uitvochten terwijl hun basis
steeds verder wegsmolt. Naast alle corruptieschandalen,
regeringswissels en economische problemen waren de partijen ook
vergeten zichzelf te democratiseren. Sinds 1994 volgden er meer
regeringen dan er lentes gepasseerd zijn en dus wisten de meeste
Nepalezen al lang niet meer wie er nu eigenlijk aan de macht was,
laat staan waar de partijen aan de macht voor stonden. De koning
brengt voor dit soort mensen een lang gehoopt gevoel van
klaarheid, stabiliteit en zelfs veiligheid, in een land dat
nochtans door oorlog geteisterd wordt. Veel mensen die nog in de
compromissen van de politici geloofden sluiten nu uit vrij wil of
verplicht door de omstandigheden aan bij één van de
twee meer extreme kampen. Vanaf nu ben je in Nepal een royalist of
een Maoïst.
Fatalisme en ontwikkeling op het platteland
In de dorpen (waar meer dan 80% van de Nepalezen woont)
beschikt men echter niet over de veilige anonimiteit van een
grootstad zoals Kathmandu. Buiten de grote steden en wegen is
bijna het hele land in handen van de Maoïsten of betwist
gebied. Iedereen kent elkaar en hier een positie innemen staat
bijna gelijk met effectieve aansluiting bij een van de twee
legers. Gewone boeren zitten nog meer dan voordien tussen het
leger en de Maoïsten geklemd en als de ene iets komt opeisen
staat de andere de volgende dag aan de deur om hem te straffen.
Terwijl de Maoïsten in al hun wreedheden meestal nog een
waarschuwing vooraf geven, hanteert het Nepalese leger regelmatig
de ‘eerst-schieten-dan-onderzoeken’ regel waarbij tal
van onschuldige mensen sterven. Volgens een wet die in januari
2001 gestemd werd, tot groot ongenoegen van Amnesty International,
heeft het leger zelfs de toelating om mensen neer te schieten die
betrokken zijn bij een diefstal, agressie of “any other
violent or subversive act”. Soms is een vaag vermoeden van
iets verdachts al genoeg of is zelfs neutraal proberen te blijven
geen optie. Mayli, een vrouw die in een lodge in betwist gebied
werkt, vertelt het verhaal over haar broer. “Op een zekere
dag trokken vier Maoïsten die elke dag geld van touristen
eisten in een klein kotje achteraan zijn lodge in. Wanneer het
leger dit een tijdje later bij een zoekactie te weten kwam
arresteerden ze prompt onze broer, die nochtans onmogelijk de
Maoïsten er eigenhandig kon gaan uitzetten. Het leger nam ook
onze telefoon mee die we met hard werken eindelijk hadden kunnen
kopen, onder het voorwendsel dat de Maoïsten hiermee met
elkaar zouden kunnen communiceren. Voor ons maakt het allemaal
niet meer uit wie er waar aan de macht is. Wij willen naast een
huis, kleren en eten gewoon rust en vrede, al de rest hoeft niet
meer.” Dit soort verhalen hoor je veel en vaak komt er nog
een fatalistische ondertoon bij doordat velen een sterke geloof
hebben dat de goden toch hun leven in handen hebben. Volgens
Bista, een bekende Nepalese sociale antropoloog, is deze
fatalistische cultuur echter een geimporteerde en vanuit Kathmandu
groeiende cultuur. Aan de grote massa op het platteland schrijft
hij eigenschappen toe zoals een sterke verbintenis met productieve
arbeid, een hoog doorzettingsvermogen en een endogene, efficiente
en cooperatieve methode van sociale organisatie. Volgens hem
vormen deze mensen het potentieel van Nepal, de melk in de
kokosnoot.
Hypocrisie in het buitenland Of de
koning, die het leger grotere macht heeft gegeven en in principe
geen invloed meer heeft op de meerderheid van het grondgebied in
Nepal, al dat moois uit die kokosnoot zal kunnen halen valt sterk
te betwijfelen. Ondertussen worden veel ambassadeurs teruggeroepen
om te overleggen of verdere macro economische steun aan Nepal nog
wel nuttig is. Het hypocriete van deze zaak is dat het net de
landen zijn die gedurende vele jaren de koning en zijn leger
versterkt hebben nu als eersten over een terugtrekking van
financiele steun spreken. Terwijl India de koning jaren lang
militaire steun bood zegt het nu zelfs een regionale
topbijeenkomst af omdat het geen hand wil schudden met de koning
die daar als premier aanwezig zou zijn. De VS gaven in 2002 en
2003 samen 25 miljoen $ aan het Nepalese leger uit en steunden
tijdens vredesgesprekken in maart 2003 de koning in die mate dat
het vredesproces zelf erdoor verstoord werd. Nu klaagt men plots
terug over het gebrek aan democratie in Nepal. Als hun beleid in
dezelfde richting verder evolueert zoals bijvoorbeeld het beeid
tov Saddam Hoessein (ook ooit militair gesteund door de VS) dan
ziet het er zelfs nog slechter uit voor Nepal. Maar voorlopig gaat
het leven in Kathmandu gewoon verder. Dit terwijl de rest van het
land onder de gevolgen van een uitzichtloze oorlog kreunt. Zoals
het er nu naar uit ziet zal het nog wel een tijdje duren voor
iemand de Nepalese kokosnoot gaat openen.
Bronnen: The Economist; Bista D.B.,
Fatalism and Development. Hyderabad, Orient Longman Limited, 1991
Amnesty International, Nepal: Human rights and security.
London, Amnesty International, 14 februari 2001 Iedereen heeft
angst in Nepal, Maarten Post. MO magazine, 2004 Interviews ter
plaatse afgenomen http://nepalresearch.org/
|