arch/ive/ief (2000 - 2005)

Hoe democratisch zijn de verkiezingen in Irak?
by Inge Van de Merlen Saturday, Jan. 29, 2005 at 9:08 AM
Inge.Van.de.Merlen@telenet.be

De tweede ambtstermijn van de zeer omstreden president George Walker Bush is op 20 januari officieel van start gegaan. In zijn inauguratiespeech kon men – letterlijk en figuurlijk – struikelen over de woorden 'freedom' en 'democracy'. Hierbij had de man wellicht meer dan eens Irak in gedachten. Komende zondag vinden daar tenslotte verkiezingen plaats, die de overgang naar een ware democratie moeten inluiden. Men kan zich afvragen wat onder democratie verstaan wordt, door een president wiens presidentschap door talrijke mensenrechtenorganisaties in de Verenigde Staten aangevochten wordt. Hoe democratisch zijn de aanstaande verkiezingen in Irak eigenlijk?

De verkiezingsprocedure

In maart 2004 lanceerde de Coalition Provisional Authority (CPA) onder leiding van Bremer de Transitional Administrative Law (TAL). Deze wet is van de hoogste orde in Irak en kan enkel geamendeerd worden bij ¾ meerderheid binnen het Nationaal Parlement en bij unanieme goedkeuring door de Presidentiële Raad. Onder geen beding kan een amendement aanvaard worden, dat de rechten van de Irakese burgers, in hoofdstuk twee van de TAL vastgelegd, inkrimpt. Eigenlijk kan men hier van een voorlopige grondwet spreken. Volgens artikel 30 van deze wet zijn er ten laatste op 31 januari 2005 verkiezingen voor een Nationaal Parlement voorzien.

Op 31 mei 2004 werd door de CPA de Independent Electoral Commission of Iraq (IECI) opgericht. Dit is een autonoom, gouvernementeel bureau met als primaire taak de verkiezingen, zoals in de TAL vastgelegd in de praktijk mogelijk te maken en erop toe te zien dat deze ook op rechtmatig wijze verlopen.

Op 28 juni 2004 vond de machtsoverdracht van de CPA naar de Irakese interim-regering plaats. Officieel heette het dat de macht door de VS overgedragen werd op een voorlopige Irakese regering. Met deze machtsoverdracht werd de zogenaamde transitieperiode ingeluid, die zal eindigen bij de vorming van een verkozen regering, nadat de definitieve grondwet vastgelegd is. Indien het eerste voorstel van die grondwet onmiddellijk wordt goedgekeurd via een referendum, eindigt de transitieperiode ten laatste op 31 december 2005. Er zijn twee fasen in deze transitieperiode te onderscheiden. De eerste fase begon bij de machtsoverdracht naar de interim-regering met Allawi als eerste minister. De tweede fase zal ingaan nadat ingevolge de verkiezing van een Nationale Assemblee een Irakese transitieregering gevormd werd.

Het is onder andere voor deze Nationale Assemblee dat de Irakezen nu zondag naar de stembus kunnen. Daarnaast worden ook meteen de provincieraden verkozen en in Noord-Irak een Koerdisch Parlement.

De Nationale Assemblee is een voorlopig parlement, de wetgevende macht, samengesteld uit 275 verkozen vertegenwoordigers. Nadat vast staat wie deze vertegenwoordigers zijn, moeten ze de presidentiële raad kiezen. Deze zal bestaan uit een president en twee vice-presidenten. Vervolgens moeten de leden van de presidentiële raad unaniem beslissen wie de eerste minister wordt. Deze zal dan op zijn beurt een kabinet van ministers aan de presidentiële raad voorstellen. Het kabinet moet eveneens het vertrouwen van de nationale Assemblee krijgen. De presidentiële raad en de ministers vormen de uitvoerende macht. Op dit punt in het proces is de eerste fase van de transitieperiode afgesloten.

In de tweede fase moet de Nationale Assemblee tegen ten laatste 15 augustus 2005 een definitieve grondwet opstellen. De voorzitter van de Assemblee kan wel een eenmalig verzoek indienen om de afwerking van het grondwetsvoorstel met ten hoogste zes maanden uit te stellen. Dit verzoek moet ten laatste op 1 augustus 2005 ingediend worden. Indien de deadline niet gehaald wordt en er geen verzoek tot uitstel ingediend werd, zal de Nationale Assemblee ontbonden worden en moeten er opnieuw verkiezingen plaatsvinden zoals tijdens fase 1 van de transitieperiode. Het voorstel van de grondwet zal op 15 oktober 2005 in een algemeen referendum aan het volk worden voorgelegd. Indienen het grondwetsvoorstel door het volk wordt afgekeurd, volgt de ontbinding van de Nationale Assemblee en worden opnieuw verkiezingen uitgeschreven. Deze moeten dan voor 15 december plaatsvinden.

Indien de grondwet wordt goedgekeurd, zullen tegen 15 december 2005 opnieuw verkiezingen plaatsvinden, dit keer voor een Nationaal Parlement. De nieuwe regering moet dan tegen 31 december 2005 gevormd zijn, wat meteen het einde van de transitieperiode betekent.

De volledige tekst van de TAL, voluit “Law of Administration for the State of Iraq for the Transitional Period”, kan men nalezen op de website van de CPA.

De euforie waarmee Bush het democratiseringsproces in Irak aankondigde is steeds blijven na zinderen. Bij elke bloedige aanslag op mensenlevens in Irak reciteert hij zijn mantra dat de daders niet van vrijheid houden en geen democratie wensen. En elke bloedige aanslag op mensenlevens in Irak, die door de bezettingstroepen wordt uitgevoerd, wordt gerechtvaardigd door de slachtoffers als terroristen voor te stellen, die niet van vrijheid houden en geen democratie wensen. Zwart-wit-redeneringen zijn hem niet vreemd. Dat konden we in het verleden reeds vaststellen. Tijd om achter de selectieve berichtgeving over Irak in de media te schouwen en om zich af te vragen hoe democratisch de nakende verkiezingen zijn.

Een eerste, vluchtige evaluatie

Bij het doornemen van de Transitional Administrative Law teneinde de hoofdlijnen van de verkiezingsprocedure te kunnen samenvatten, kon ik vaststellen dat in theorie een behoorlijke graad van democratie bereikt wordt. Er is bijvoorbeeld een duidelijke scheiding der machten vastgelegd, waarbij een bij algemeen, enkelvoudig stemrecht verkozen wetgevende vergadering een controlerende bevoegdheid tegenover de uitvoerende macht bezit. De wettelijke vertegenwoordiging van het volk lijkt een aanzienlijke macht te hebben. Dit betekent dus dat het van een niet te onderschatten belang is, dat de stem van het gehele volk erdoor vertegenwoordigd wordt. Op de website van Human Rights Watch wordt verwezen naar een bericht in de New York Times van 7 januari laatstleden. Dit bericht gaat over een uitspraak van een bevelhebber van de Amerikaanse grondtroepen, die laat weten dat in vier van de achttien provincies van Irak de burgers ten gevolge van de onveiligheid niet zullen kunnen stemmen. Het gaat om Nineveh, al-Anbar, Salahadin en Bagdad, goed voor naar schatting 42,5 % van de Irakese bevolking. Een aanzienlijk deel van de stemgerechtigden zal dus niet de kans krijgen om te gaan stemmen, wat de resultaten van de verkiezingen sterk zal beïnvloeden.

Bovendien is Irak nog steeds een bezet land. Toen ik tijdens de jaarwisseling in Amman een vredesmissie bijwoonde, hoorde ik van slachtoffers, artsen, hulpverleners en journalisten verhalen over intimidaties, ongegronde arrestaties en willekeurige moorden door de bezettingstroepen tegenover de bevolking. Tijdens een interview met Dahr Jamail vertelde hij me hoe ondanks de machtsoverdracht in juni 2004 de Amerikaanse bezetter er nog steeds de lakens uitdeelt. Daarnaast zou de eerste minister van de huidige interim-regering ook geen ongeschonden reputatie hebben. Indien de beschuldigingen aan Allawi's adres gegrond zijn, zou hij volgens artikel 31(B)(1) en (6) van de TAL niet aan de voorwaarden, die vereist zijn om lid van de Nationale Assemblee te worden, voldoen. Toch staat hij mee op de kieslijsten en wordt als één van de grote kanshebbers in de media voorgesteld.

De huidige situatie in Irak indachtig, is het volgens mij nog zeer de vraag hoe vrij, eerlijk en democratisch deze verkiezingen kunnen zijn.

Enkele standpunten op een rijtje

In het bovenvermeld interview stelt Dahr Jamail dat verkiezingen momenteel geen zin hebben. De regering Bush zou er veeleer door willen doen uitschijnen, dat er geen bezetting in Irak meer is, maar dat de troepen enkel de interim-regering bijstaan om de veiligheid te verhogen. Bovendien is hij van mening dat de verkiezingen onder de bezetting bijdragen tot een toename van het geweld en een verhoogde instabiliteit, wat nog meer onschuldige burgers het leven kost. Zolang de toestand in het land niet gestabiliseerd is, hebben de VS een reden om de troepen in Irak te houden.

Naarmate de verkiezingen naderen verschijnen er van Dahr Jamail steeds meer artikels waarin hij de stemming van de Irakezen met betrekking tot de verkiezingen tracht te schetsen. Op zijn tochten door Bagdad en omstreken vraagt hij de mensen in de straat wat ze van de verkiezingen vinden. Hieruit blijkt dat de meningen zeer verdeeld zijn onder de Irakezen. De omstandigheden tijdens de aanloop naar de verkiezingen zijn uiterst verwarrend voor de kiezers en de angst voor het toenemend geweld neemt met de dag toe.

Naast de gewone man en vrouw in de straat bevraagt Dahr jamail ook de Irakese intelligensia. Verschillende goede voorstellen komen hier naar voor. Voorstellen die door de Irakese bevolking breed ondersteund worden. Zij zien vrije verkiezingen zonder Amerikaanse invloed en een duidelijk plan voor de terugtrekking van de troepen als een deeloplossing voor het bloedbad, dat door de buitenlandse bezetting in hun land veroorzaakt werd. Een politoloog van de Universiteit van Bagdad en officiële woordvoerder van het Iraqi National Foundation Congress, van oudsher openlijk criticus ten opzichte van de Saddam-regering, ziet onheilspellende parallellen tussen het oude regime en het huidige. De zelfde eisen van toen bieden zich aan als oplossing: politieke dialoog, nationale verzoening en democratische hervormingen. Er werden voorwaarden voor de Irakese verkiezingen aan de bezettingsmacht en de interim-regering voorgelegd: toezicht door een internationaal comité, onmiddellijk staakt-het-vuren, één maand voor de verkiezingen een terugtrekking van de bezettingstroepen uit de steden en zelfs het recht voor het internationaal comité om ongeschikt bevonden kandidaten van de kieslijsten te schrappen. Maar de VS en de Irakese marionettenregering hadden daar geen oren naar. In de plaats van op deze voorstellen in te gaan werd de staat van beleg afgekondigd en Fallujah werd plat gebombardeerd. De vroegere minister van Sociale Zaken vindt dat de VS hun mislukking zouden moeten toegeven en de zaken in handen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zouden moeten geven. Ook daar heeft de VS nog veel macht, maar ze beschikt er niet over een vetorecht, zoals in de Veiligheidsraad.

Andere verslagen van Dahr Jamail omtrent de verkiezingen zijn Jan. Elections Remain Misunderstood in U.S., Tenuous in Iraq, Commissioned Spirit, Election Divides a Nation en Some See Hope, Others Civil War. Bijna dagelijks publiceert hij nieuwe artikels op zijn website.

In een artikel op de website van International Occupation Watch Center geeft een geïnterviewde werknemer van de Independent Electoral Commission aan, dat de verkiezingen door de bezettingsmacht gemanipuleerd worden ten gunste van haar eigen belangen. Een vriend van hem was ooggetuige van een incident in Jadria, Bagdad, nabij het Babylonhotel, waarover een Arabische krant berichtte. Dit bericht ging over een aanval op de Minister van Binnenlandse Zaken, belast met de voorbereidingen van de toekomstige verkiezingen. De ooggetuige wist te vertellen dat de lijfwachten van de minister twee van de aanvallers konden overmeesteren. Het bleken Britse staatsburgers te zijn en één van hen had een toegangspasje voor de Amerikaanse ambassade op zak.

Ook David Pestieau en Mohammed Hassan halen de manipulatie van de verkiezingen door de Verenigde Staten aan in hun bijdrage deze week in Solidair. Verwijzend naar een artikel in The NewStandard van 17 januari 2005, stellen ze: “De bekendste kandidaten worden al maandenlang naar voor geschoven door de pro-bezettings-media die door de Verenigde Staten wordt gecontroleerd. En die partijen worden stevig gefinancierd door Amerikaanse ngo's.”

In een vraag en antwoord-document stelt ook Human Rights Watch zich vragen bij de verkiezingen, . Volgens HRW kunnen de verkiezingsuitslagen geen accurate uitdrukking van de politieke wil van de bevolking zijn, ten gevolge van de dreigingen en het geweld dat van de rebellen uitgaat. HRW stelt vast dat door de acties van de rebellen ook de Independent Electoral Commission haar werk niet naar behoren kan uitvoeren en dat er problemen zijn met de registratie van de kiezers. De manipulatie die door International Occupation Watch Center wordt besproken en de intimidaties en ongegronde arrestaties, evenals de willekeurige moord op duizenden Irakezen door de bezetter, worden door HRW niet als bedreigend voor vrije, eerlijke verkiezingen aangegeven. Met betrekking tot de vrijheid van de media wat de verkiezingen betreft wordt iets veelzijdiger gerapporteerd. Naast de kidnappingen van journalisten door verzetsgroepen, worden ook beschietingen door de VS-troepen en arrestaties of slagen door de Irakese veiligheidsdiensten niet uitgesloten. De sluiting van Al-Jazeera in Irak wordt als de ernstigste beperking van de media gezien. Twee door de VS gefinancierde tv-stations met een pro-regerings-berichtgeving mogen wel vrij rapporteren. Het gaat om Al-Hurra, door de VS-regering gefinancierd en werkzaam vanuit de studio's in Washington DC, en Al-iraqiyya, eveneens door de VS gefinancierd, maar bemand door Irakezen en onder supervisie van externe consultanten. Maar ook VS- en bezettingskritische nieuwszenders mogen ongestoord hun werk doen. Al-Manar van Hezbollah, al-Alam uit Iran en al-Arabiyya worden hier aangehaald. Een zorgwekkende ontwikkeling was wel de richtlijn van 9 november 2004, door de Media Hight Comission uitgevaardigd. Hierin worden journalisten geïnstrueerd om geen patriottische omschrijvingen aan “groepen van moordenaars en criminelen” te geven. Bovendien werd hen opgedragen om ruimte te voorzien om de standpunten van de interim-regering, “welke de wensen van de meeste Irakezen uitdrukken”, te verduidelijken.

Tijdens een uiteenzetting van Joost Hiltermann van de International Crisis Group in Amman voor de Amerikaanse delegatie van een vredesmissie die daar rond de jaarwisseling plaats vond, werden de verkiezingen eveneens besproken. Hiltermann ziet de toekomst van Irak niet rooskleurig in. Hij is zeer bezorgd dat de verkiezingen nu plaatsvinden, maar zegt te beseffen dat ze ook moeilijk uit te stellen zijn. Het proces is een jaar geleden van start gegaan, maar wordt nu bemoeilijkt door het sterk toegenomen geweld. Volgens hem zou het beter zijn om eerst lokale verkiezingen te houden. Er zijn momenteel grote regionale verschillen qua mogelijkheden om de verkiezingen door te voeren, tot nu toe vooral in Soennitische gebieden. De kans is dus groot dat de verkiezingen door Sjiieten zullen gewonnen worden, die vervolgens de Soennieten kunnen onderdrukken. Aangezien de kans groot is dat de Soennieten niet in de nationale Assemblee zullen zetelen, gaan ze ook geen inspraak in de opstelling van de grondwet hebben. Deze zal dan wellicht in het referendum van oktober door de Soennieten afgewezen worden. Hij ziet momenteel een dubbele dreiging voor Irak. Indien de verkiezingen volgens schema doorgaan, zullen de Soennieten meer rellen veroorzaken. Er zal dan een sectair conflict ontstaan dat de kans op een burgeroorlog aanzienlijk verhoogt. Indien de verkiezingen niet doorgaan of uitgesteld worden, zullen de Sjiieten op straat komen om te protesteren met eveneens rellen tot gevolg. Ook dan ontstaat een sectair conflict met een verhoogde kans op burgeroorlog. Als enige oplossing ziet Hiltermann het binnensluizen van zoveel mogelijk Soennieten langs een achterpoortje.

Een onmiddellijke terugtrekking van de bezettingstroepen vindt Hiltermann geen goed idee. Een burgeroorlog is volgens hem dan onvermijdelijk. Hij stelt dat, zolang er geen behoorlijk werkend Irakees leger, geen goed functionerende politiemacht en geen grenswacht opgericht zijn, een terugtrekking van de Amerikaanse troepen een veiligheidsvacuüm zou creëren. Het gewapend verzet dat er aanwezig is zou dan ongetwijfeld de kans grijpen. In het huidige stadium acht hij het noodzakelijk dat de troepen in Irak aanwezig blijven. Het is alleen zeer dom geweest om iemand als Allawi als eerste minister aan te duiden. Ook de aanvallen op steden, zoals in Fallujah gebeurde, zijn compleet contraproductief. Het is volgens hem zeer belangrijk om een economische reconstructie ten gunste van Irak door te voeren. Men zou ook een dialoog moeten aangaan met de groepen uit het verzet die geen terroristisch karakter hebben. Door bepaalde tegemoetkomingen te doen, zouden deze mogelijk bereid zijn het verzet te staken.

De leden van de delegatie konden geen vrede vinden met het standpunt van Hiltermann. Volgens hen mag de kans op een burgeroorlog, die volgens zijn analyse sowieso aanwezig is, geen reden zijn voor uitstel van de terugtrekking van de VS-troepen. Later op de avond, tijdens een informeel feestje bij een Amerikaans echtpaar dat jarenlang in Bagdad woonde, gaf de vrouw aan dat zij de visie van Hiltermann helemaal niet deelde. Ze heeft jarenlang met Irakezen in hun land gewoond en heeft er vele vrienden. Zij gelooft ten zeerste dat de Irakezen zeer wel capabel zijn om hun eigen democratie op te bouwen, en hiervoor geen inmenging van de Amerikaanse regering nodig hebben.

Tot slot

Het is hier helemaal mijn bedoeling niet om volledig te zijn. Daartoe acht ik me absoluut niet niet bevoegd, noch in staat. Veeleer heb ik informatie willen aanbieden, die in de nieuwsberichten eerder zelden aan bod komt, in tegenstelling tot de standpunten en argumenten, waarmee de VS-regering van bij het begin deze oorlog tracht te rechtvaardigen.

Er zouden banden tussen al-Qaeda en Saddam Hussein bestaan. Volgens de getuigenissen van CIA-man Clarke heeft Bush hem op 12 september 2001 opgedragen om na te gaan of er een verband was tussen Irak en de 11september-aanslagen. In een memo van 18 september 2001 van Clarke's dienst aan Bush's veiligheidsadviseur Rice staat vermeld dat dit niet het geval is. Toch heeft de regering Bush de vermeende banden steeds blijven gebruiken om van de publieke opinie steun voor zijn oorlogsplannen tegen Irak te krijgen. Het hoofdargument dat door de VS-regering gebruikt werd waren de massavernietigingswapens waarover Irak zou beschikken. Volgens het rapport van Charles Duelfer dd. 30 september 2004, betreffende massavernietigingswapens in Irak, bestonden er geen formele plannen om een massavernietigingswapensprogramma op te starten. Op 12 januari 2005 meldt de Washington Post dat de zoektocht naar deze wapens beëindigd wordt.

In een geopolitieke analyse, door Michel Collon geschreven in november 2001, die tijdens het Brussels Tribunal van april 2004 als één van de vele getuigenissen diende, somt de auteur de werkelijke redenen voor de oorlog tegen Irak op:

- controle over de olie- en gasvoorraden in Centraal-Azië;

- installatie van militaire basissen in het hart van Azië, tussen China en Rusland;

- voortzetting van de VS-dominantie in Saudi-Arabië;

- militarisering van de economie als antwoord op de huidige crisis;

- het verzet in de derde wereld breken en de strijd tegen de anders-globalisering.

Om de oorlog tegen Irak te rechtvaardigen heeft Bush zich geprofileerd als edelmoedige ridder die de arme, onderdrukte Irakezen zou bevrijden van de tiran. Maar geheel terzijde, De VS hebben wel de gewoonte om dictators die belangen van de VS-leiders dienen te ondersteunen en zelfs aan de macht te helpen. Dit is natuurlijk geen verontschuldiging voor Saddam; hij is geen schatje. Er zijn zeker Irakezen die zeer blij waren toen ze eindelijk van hem verlost werden. In Amman kwam ik er zo enkele tegen tijdens de vredesmissie. Mensen die zich tegen het vroegere regime hadden geweerd en er behoorlijk wat schade door opliepen. Toch vertelden deze mensen me dat het nu nog veel erger is onder het juk van de bezettingstroepen en de interim-regering. En net onder hun controle zullen komende zondag de eerste democratische verkiezingen in Irak plaats vinden. Het is nog zeer de vraag hoe democratisch de verkiezingen in Irak zijn.

Bij het afscheid van de Irakezen die op de vredesmissie in Amman aanwezig waren, had ik hen beloofd hun boodschap zoveel mogelijk te verspreiden. Het leed in hun ogen zal voor altijd in mijn geheugen geprent staan... en de vraagtekens. Waarom zwijgt het brede publiek over dit onmenselijk onrecht dat hen aangedaan wordt?