[Interview] Journalist Jan Puype over de eliteclubs in België by christophe callewaert Tuesday, Jan. 25, 2005 at 2:34 PM |
BRUSSEL -- Journalist Jan Puype dompelde zich twee jaar lang onder in de gesloten wereld van de Belgische eliteclubs. Het lijvige boek 'De elite van België' is de neerslag van zijn tocht doorheen clubland.
Wat doen de bewoners van de witte luxevilla's in Knokke tijdens hun vrije uren? Behalve golfen en paardrijden, gaan ze naar de eliteclub. In dat soort clubs is de minder gefortuneerde burger niet welkom. Hoewel de clubleden graag een uitzondering maken voor bepaalde politici, journalisten en artiesten. Jan Puype stak zijn voet tussen de deur van de clubs. Hij verzamelde ledenlijsten, rekende uit wat het kost om lid te worden en noteerde de selectiecriteria. In “De elite van België” beschrijft hij een wereld waar ons ons kent en gekonkelfoes nooit veraf is. Bekende clubleden halen hun schouders op als ze geconfronteerd worden met het boek. “Wat Jan Puype in zijn boek schrijft, is lachwekkend. Er is geen sprake van roze balletten,” reageert baron en Bekaert-voorzitter Paul Buysse in het Nieuwsblad. “Dat geheimzinnige gedoe, dat zijn fabeltjes,” zegt Mark Eyskens, erelid van de Club van Lotharingen in dezelfde krant. “Zo'n club is gewoon handig voor mensen met heel drukke agenda's,” voegt hij er nog aan toe. “Een typische reactie,” zegt Jan Puype. “In mijn boek heb ik dat het tiende clubgebod genoemd. Ten opzichte van de buitenwereld moeten de netwerken geminimaliseerd worden. Maar als het dan toch allemaal tot niets dient, waarom wil iedereen er dan absoluut bij zijn? Waarom blijven veel machtige Belgen die op internationaal niveau spelen toch trouw naar hun Rotaryclub gaan? Clubs zijn onderdeel van het functioneren van de elite, net als elitescholen en luxueuse vakantieoorden. Het zijn plaatsen waar de elite elkaar kan leren kennen en waarderen zodat ze elkaar met Piet, Pol en Jo kunnen aanspreken. Het levert dus wel degelijk iets op. Het zorgt voor de smeerolie.” Contacten leiden tot contracten, schrijft u. Jan Puype: “Het is een fase in dat proces. Clubleden hebben een streepje voor op hun concurrenten die niet van dat voorrecht kunnen genieten. In sommige clubs mag iedere beroepscategorie maar één iemand afvaardigen. Als jij dan toevallig wegenbouwer X bent en je komt op de club in contact met de overheidsambtenaar die over een groot contract beslist. Dan zal dat niet automatisch betekenen dat je het contract krijgt. Maar het helpt. Je kan bijvoorbeeld op de clubvriendschap beroep doen om tips te krijgen over de manier waarop het project moet worden ingediend. Het leidt dus tot contracten.” Hebt u daar ook bewijzen van? Jan Puype: “Dat is het juist. Het is geen conspiracy, geen groot complot. Het is een vriendschapsnetwerk. De voorbeelden zijn wel legio. Sommige clubleden zijn bijvoorbeeld allemaal verzekerd bij één en dezelfde verzekeringsmakelaar die eveneens lid is van de club. Je ziet het ook op het hoogste niveau. Het verstevigt bestaande banden of creëert zelfs nieuwe banden. Ex-baas van de VRT Bert Degraeve was gastspreker van het Nieuw Economisch Appel (NEA), de club van Paul Buysse. Hij werd even later lid van NEA en toen Buysse een nieuwe topman zocht voor Bekaert, kwam hij bij hem terecht. Hij had gevoeld dat Degraeve wat uitgekeken was op zijn job bij de VRT. Het clubleven stuurt dus carrières. Het zorgt ongetwijfeld ook voor deals.” Hoe zit het met de aanwezigheid van politici? Financieel behoren zij niet tot de elite, maar ze zijn wel graag gezien in clubland. Is dat een bewijs voor uw stelling? Jan Puype: “Een efficiënt netwerk bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende geledingen van de maatschappij: journalisten, ondernemers, overheidsambtenaren, rechters en dus ook politici. Ik geloof dat de Brabant Business Club de enige club is die alleen maar onder ondernemers recruteert. Naar eigen zeggen omdat ze vinden dat je anders met een ander spel bezig bent. De Warande, de Vlaamse eliteclub in Brussel, geeft daarentegen korting aan politici. Als politicus verdien je misschien wat minder, maar je mag toch meespelen met de elite.” Kan uw boek gebruikt worden als handboek om schandalen op te sporen? Jan Puype: “In mijn boek staat enkel een bloemlezing van de ledenlijsten. Met de volledige lijsten kan je wel verbanden blootleggen. Daarom vraag ik van de clubs een minimum aan openheid. Zo zou tenminste iedereen die met overheidsgeld betaald wordt – politici, gerecht, politie – moeten melden waar hij allemaal lid van is. Het zou er die mensen ook aan kunnen herinneren dat ze daar niet zitten voor hun schone ogen, maar wel omwille van hun nut en macht.” Toch één klein schandaaltje. U schrijft dat toenmalig premier Jean-Luc Dehaene zich niet te beroerd voelde om hand- en spandiensten te verlenen aan collega-lid Geert Allaert van Music Hall. Jan Puype: “Jean-Luc Dehaene was toen eerste minister en eminent lid van de Top West-Vlamingen. Medelid Geert Allaert trok met één van zijn producties naar Canada. Omdat het een massaproductie betrof, wou hij alle figuranten betalen met gratis tickets. De zalen waren echter eigendom van de Canadese staat en de Canadese vakbond eiste dat alle medewerkers betaald werden. Jean-Luc Dehaene heeft dan de Canadese premier opgebeld. De zaak is uiteindelijk niet doorgegaan. Maar onze premier heeft zich toen toch ingezet voor een KMO. Hij doet dat niet voor elke KMO. Daaraan zie je nog maar eens wat clubvriendschap kan opleveren. Het is ondoorzichtig en niet eerlijk. Met zo'n meldingsplicht zou je tenminste al zien wie allemaal lid is van welke club.”
Uw opsomming begint met de Belgische topclubs. Net als in het voetbal zijn er blijkbaar maar een paar topclubs? Jan Puype: “Naast de drie topclubs - de Cercle Gaulois, de Warande en de Club van Lotharingen - zijn er een paar regionale clubs en dan ook nog een hele resem provinciale en lokale clubs. Sommige lokale clubs kunnen ook heel prestigieus zijn. Omdat ze bijvoorbeeld recruteren in een economisch sterke streek zoals het zuiden van West-Vlaanderen. De rotary van Kortrijk is de Warande in het klein met Christian Dumolin (topman van Koramic), Philippe D'Heygere (ex-STOW) en enkele topbankiers. Het is een miljardenclub. Dan heb je ook nog de topclubs die zich richten op niches. Clubs voor jongeren of professoren. Er zijn ook de peetvadersclubs zoals de club rond Paul Buysse.” De Warande wil de Vlaamse aanwezigheid in Brussel verankeren. Het lijkt wel of ze tot de Vlaamse beweging behoren? Jan Puype: “Clubland is een conservatief land. Je komt er niet alleen weinig vrouwen of allochtonen tegen, maar lange tijd waren de clubs ook heel conservatief wat de taal betreft. Na de tweede wereldoorlog brak Vlaanderen door op economisch vlak, maar de lokale Rotaryclubs bleven wel Frans praten. Bij de topclubs had je de Cercle Gaulois in hartje Brussel. De Nederlandstaligen werden getolereerd, maar mochten er wel niet in hun eigen taal spreken. De ontluikende Vlaamse elite moest altijd uitwijken naar hotels en privézalen. Zij wilden een Vlaamse Cercle Gaulois. Zo is eind jaren '80 de Warande ontstaan.” Met steun van de Vlaamse regering. Jan Puype: “En zelfs geen klein beetje steun. Ook bedrijven als Beaulieu en enkele grote banken hebben de nodige centen op tafel gelegd. De elite had nood aan een 'ons kent ons'-plek in de hoofdstad. Iedereen doet dus een beetje vergoelijkend over de clubs. Maar als het allemaal niets voorstelt, waarom investeert een Vlaamse regering dan geld in een eigen club?” De club van Lotharingen is de jongste van de topclubs. “Aan de Club van Lotharingen hangt geen geurtje”, zegt Frimout al meteen verdedigend in het Nieuwsblad. Jan Puype: “Tja, Frimout. Het is ongelooflijk waar die man allemaal lid van is. Na zijn ruimtevlucht dook hij onder in het zakenleven. Hij is een echte netwerker. Elke club vindt het natuurlijk tof om uit te pakken met een ruimtevaarder. Het zou mij dan ook verbazen dat hij het omgekeerde zou zeggen. Ik heb ook niet gezegd dat er louche zaken gebeuren. Wel dat Jourdain, de man die de club runt, louche is.” Zijn er bewijzen dat Jourdain louche is? Jan Puype: “Ik weet niet of hij meer louche is dan de anderen. Hij heeft de malchanche gehad om gepakt te worden voor zwartwerk en schriftvervalsing. Met zijn nieuwe club, de Cercle de Wallonie lapt hij nog maar eens alle regels aan zijn laars. Hij is dus op zijn minst een gecontesteerd persoon.” Hij cultiveert dat imago ook. Jan Puype: “Hij is een street boy. Rad van tong en heel sympathiek. Zijn omgeving probeert hem af te schermen, maar hij heeft me heel joviaal ontvangen. Hij windt geen doekjes om zijn rechtse meningen en fulmineert zonder schroom tegen de fiscus en linkse journalisten.” Waarom wil de topelite van België zich in laten met zo iemand? Is dat louter en alleen omwille van de vijf B's waar hij zijn succesrecept mee samenvat (la bouffe, la boisson, le blé, baiser en les bagnoles)? Jan Puype: “Jourdain heeft een ongelooflijke neus voor zaken. Er was een gat in de markt. Aan de hand van de vijf B's kon hij een concept uitwerken dat meer van deze tijd is dan de Cercle Gaulois met zijn cultuur en Franse literatuur. Echt te openlijk over zaken babbelen is not done in die club. Maar in de Cercle de Lorraine kan dat allemaal wel. Zaken doen met Elio Di Rupo en Serge Kubla, lekker eten en ontspanning met cabrio's en jachtpartijen. Het is daardoor één van de best draaiende clubs.
U bent als enige journalist binnengeraakt op een bijéénkomst van de European Round Table (ERT)? Een club met 45 leden die samen een jaaromzet van 1400 miljard euro vertegenwoordigen. Jan Puype: “Ik schrok er zelf van. Ik was op hun verjaardagsfeestje. Een hallucinante ervaring. Het Egmontpaleis liep vol mannetjes van de staatsveiligheid. Ik was wat te vroeg. André Leysen was ook één van de eerste. Ik schuifelde na hem de trap op. Binnen in de chique zaal stond De Benedetti. Ik ben als één van de eersten terug naar buiten gegaan want ik voelde mij totaal niet op mijn gemak. Ik heb even met Dirk Sterckx gebabbeld, maar dan had ik wel genoeg gezien.” De ERT steekt niet weg dat ze wil wegen op het beleid. Jan Puype: “Ze definiëren zichzelf als club en handelen ook als club. Ze werken bijvoorbeeld met een vorm peterschap en je moet voorgedragen worden als lid. De rest van de leden oordeelt mee over je lidmaatschap. Bij hen ontbreekt wel totaal het vrijetijdsaspect. Ze komen samen om te lobbyen. Zonder de ERT zou Europa er heel anders uit zien. Iedereen is nu bezig rond de uitbreiding van Europa. Maar zij denken al na over de toekomst van de Balkanlanden en de Maghreb. Welk statuut gaan die landen krijgen? Politici en de media zijn met het hier en nu bezig. De ERT heeft een voorsprong en heeft ook het gewicht om de poorten open te wrikken. Vakbonden en NGO's kunnen dat niet zo maar. De weg die door de ERT wordt uitgestippeld, zal voor een groot stuk gevolgd worden.” Het Nieuw Economisch Appel (NEA) van Paul Buysse profileert zich ook als een denktank. Weegt de NEA op het beleid? Jan Puype: “NEA is in de eerste plaats de privé-tuin van baron Buysse. Lobbyen is gestructureerd beïnvloeden. NEA discussieert wel, maar ze lobbyen niet. Het is meer het traditionele netwerk waar vrienden elkaar diensten bewijzen. Bovendien vond ik het intellectuele peil, toch op de clubactiviteiten waar ik was, ondermaats.” Bestaan er dan in België geen denktanks die trachten het discours over bepaalde onderwerpen als vergrijzing of globalisering te sturen? Jan Puype: “Je hebt bijvoorbeeld wel de rechtse denktank Nova Civitas. Maar ik denk niet dat die in het lijstje clubs thuis horen.” Er wordt toch gefluisterd dat het paarsgroene project in de loge geboren werd? Jan Puype: “Ja dat zegt men. Het is duidelijk dat er in de loge afspraken worden gemaakt en dat de neuzen in de zelfde richting wijzen. Maar doordat de loge zo geheimzinnig doet over de leden, is het voor de buitenwereld makkelijker om daarover op los te fantaseren. Is paarsgroen gemaakt in de loge? Zou kunnen. Zou ook niet kunnen. Er kunnen contacten geweest zijn. Maar ik geloof er niet zo hard in. Het vergemakkelijkt de contacten. Er zijn ook grote verschillen tussen bijvoorbeeld de Vlaamse en Waalse broeders, net als tussen de lokale afdelingen. Maar doordat de loge zo geheimzinnig doet over de leden, is het voor de buitenwereld makkelijker om er op los te fantaseren. Dat de loge orders geeft, geloof ik niet. Het gebeurt implicieter. Het is wel zo dat enkele clubregels er voor zorgen dat de loge kan misbruikt worden door mensen met minder eerbare bedoelingen. Denk aan de broederplicht en het geheime lidmaatschap. Dat is niet te verantwoorden en niet op zijn plaats in een democratie.” De toon in uw boek is vrij kritisch. Hebt u het nu verkorven in clubland? Jan Puype: “Dat moeten we nog zien. Het gaat over de tongen. Het kan zijn dat het boek kritisch is, maar ik heb nooit verborgen waar ik mee bezig was. Ik mag mij wel aan stevige discussies verwachten als ik de volgende keer word uitgenodigd.” U was nochtans goed bezig. Dankzij uw vorige boek (De Ridders van de West-Vlaamse Tafel over het geheim achter het West-Vlaamse economisch succesverhaal), werd u in verschillende clubs uitgenodigd. Nooit de ambitie gehad om die contacten te gebruiken als springplank om lid te worden van een exclusieve club? Jan Puype: “Ik heb een tweetal vragen gekregen. Maar net als rechters en politici horen journalisten daar niet thuis. Ik vond het heel boeiend om er in rond te lopen. Maar met dit boek is mijn periode in clubland afgesloten.” Waarom zou een journalist lid willen worden van een gesloten club? Jan Puype: “Omdat het helpt bij de netwerking. Diegenen die ik heb gesproken steken dat niet weg. Het levert info en primeurs op die concurrenten niet hebben. Mijn bezwaar is dat het een gevaarlijk spel is omdat je al verdomd sterk moet zijn om daar rechtlijning in te blijven. Kan je zomaar een collega-clublid te kakken zetten? Als je bezwarende informatie krijgt over een medelid, zal je dat dan behandelen als elke andere informatie? Het zorgt voor onnodige gewetensconflicten. Een journalist is ook maar een mens.” Krijgen journalisten ook korting? Jan Puype: “Een aantal clubs behandelt journalisten als artiesten waardoor ze recht hebben op een goedkoop tarief.” Het Vlaams Belang lijkt voorlopig nog afwezig in clubland? Jan Puype: “Er zitten een aantal VB-parlementsleden in de Vlaams-nationalistische Marnixring, een serviceclub die vroeger hulp bood aan beproefde landgenoten zoals zij repressieslachtoffers verbloemend noemden. Niet onlogisch dus dat het Vlaams Belang die club frequenteert. Clubland maakt geen onderscheid tussen blauw, rood of oranje. Ik ben zeker dat het Vlaams Belang ook in die kringen zal doorbreken. De retoriek in clubland is rechts. Nu ligt het nog te gevoelig, maar eenmaal het cordon sanitaire valt, zal het Vlaams Belang ook in clubland doorbreken.” “De retoriek is rechts”, zegt u. Hebt u ondernemers op pro-Vlaams Belang-uitspraken kunnen betrappen? Jan Puype: “Ik heb het over KMO-bazen. De top laat zich niet op zo'n uitspraken betrappen. De elite trekt alle kleuren aan. Of toch die kleuren die niet lijnrecht tegenover hun principes staan en dat doet het Blok niet. Een elite wil dat het land draait en stabiel is. En geef toe, het systeem draait niet goed met een extreemrechtse partij die alsmaar meer stemmen haalt en toch in de oppositie blijft zitten. Het schuurt een beetje. En dat heeft een ondernemer niet graag. In uw boek komen we weinig te weten over de kledij, het eten, het interieur, de mopjes, de roddels, ... De sappige details laat u achterwege. Jan Puype: “Ik heb een heleboel sappige details. Ik had een bloemlezing kunnen maken over wat ik allemaal gegeten heb. Maar ik wou er geen Kuifje-verhaal van maken. Voor mij primeert de informatie.” Het is een encyclopedie geworden. Jan Puype: “Het boek moest leesbaar zijn voor alle lezers. Dat wil zeggen in een toegankelijke schrijfstijl zonder dure woorden. Het is veel info, maar het is toch verteerbaar. Bij van die typische Kuifje-boeken blijf ik altijd wat op mijn honger zitten. Ik wil cijfers, feiten, argumenten,... U hebt twee jaar gewerkt aan uw boek. Heeft niemand van die ondernemers u proberen duidelijk maken dat wat u doet niet echt economisch verantwoord is? Jan Puype: “(lacht) Ik kan mijn ding doen. Ik heb altijd gezegd dat ik tot mijn 35ste wou spelen. Ik heb nog vier jaar te gaan. Misschien dat ik dan eens moet beginnen denken in bedrijfseconomische termen.” Het boek van Jan Puype, 'De Elite van België, Welkom in de Club' werd uitgegeven door Van Halewyck. |
Notworks by PatatKartoffel Saturday, Feb. 19, 2005 at 10:46 AM |
Ik geloof niets van samenzweringen, of toch niet de populaire. Alles wat aan bod komt is ook volgens een doordraaiend principe, kijk maar naar een van de muziekzenders op TV. Het uur is niet voorbij of je krijgt weet hetzelfde te horen, en soms erger: te zien. Ook in het spel van de EU is er elk half jaar een andere voorzitter. De agenda wordt bepaald door een zekere consensus maar de achtergrond 'voor' en 'na' is zeker zo belangrijk.
Wel denk ik dat een unie van "copains" een voorkeursversie van de realiteit kan aanhouden. Of het nu gaat over dax motorclub of de middeleeuwse curie: het individu blijft slachtoffer. Vanaf hetgeen we tanken tot de eeuwige trouw moet je ofwel jezelf iets wijsmaken of jezelf overgeven. De anonieme orde zal zich niet om een enkeling bekommeren tenzij er een modern netwerk achter zit... al kan het opbouwen alleen een carriere in beslag nemen.
in de club by vera halloway Tuesday, May. 17, 2005 at 8:46 PM |
Ik ben lid geweest van "een" club - dewelke, laat ik in het midden, heb daar mijn ontslag gegeven en ben vervolgens gevraagd voor een ander soort club, die ik ook in het midden laat. Dhr. Puype's boek heb ik nog niet gelezen, maar dat ga ik zeker doen (ligt het bij FNAC?). Ik heb wel de canvasuitzending "nachtwacht" gezien. En wat ik gezien heb is een (freelance) journalist, die m.i. nooit gevraagd is om bij een "club" te komen, en dit niet omwille van zijn financiële situatie (die in mijn "club" totaal geen belang heeft - ik ben zelf niet direct bemiddeld), maar omwille van zijn, tja... wat heeft hij te vertellen? Wat ik gezien heb is iemand die t.o. Luc Van den Bossche (en ene Jacky Goris)steeds zat te knikken dat ze eigenlijk - feitelijk - ergens gelijk hadden! En dat hadden ze ook! In mijn club (zowel de huidige als de vorige) bestaat het netwerken uit de meest verfoeilijke zaken, zoals daar zijn: alvorens je een nieuwe auto aan te schaffen, overweeg je prijs te vragen bij een ander clublid dat garagehouder is. Of nog erger: een clublid is advokaat, en je vraagt hem of hij geen "goede" collega kent in de Vlaanders,omdat een Vlaanderse kennis in de problemen zit, en niet weet tot wie hij zich moet richten. Voorwaar, de democratie is in gevaar! Mijn clubgeld bedraag 170 euro per jaar!