arch/ive/ief (2000 - 2005)

Open brief aan de Nederlandse minister Verdonk
by Astrid Essed Saturday, Jan. 22, 2005 at 6:24 AM

Met haar recentelijk gemaakte opmerking van minister Verdonk waarin zij getuigde van begrip voor de automobiliste, die de tasjesdief Ali El B heeft doodgereden, maakt zij zich schuldig aan impliciete verdediging van eigenrichting

Open brief aan minister Verdonk tav de door haar gemaakte opmerking inzake de dood van de op maandag 17-1 doodgereden Ali El B

Aan de Minister van Integratie en Vreemdelingenzaken mevrouw R. Verdonk

Geachte mevrouw Verdonk,


Ik heb met grote verontrusting kennisgenomen van de recentelijk door u gemaakte opmerking in de pers, begrip te hebben voor de 43 jarige vrouw, die op maandagavond dd 17 januari bij een achtervolging per auto de dood
heeft veroorzaakt van de 19 jarige Ali El B, die haar kort daarvoor van haar tasje beroofd had.
Eveneens hebt u volgens persberichten de opmerking gemaakt, dat wanneer de diefstal niet had plaatsgehad, ''de vrouw nu gewoon thuis zat en de
jongen nog op zijn scooter''
Hoewel u hieraan weliswaar hebt toegevoegd de vrouw niet te willen vrijpleiten ben ik van mening dat u zich met een dergelijke opmerking schuldig hebt gemaakt aan ernstige bagatellisering van het zeer
verantwoordelijke aandeel van de vrouw in de tragische dood van de 19 jarige jongen, hetgeen een bewindsvrouwe, die daarenboven ressorteert onder
het Ministerie van Justitie, ten enenmale onwaardig is.

Te uwer informatie:

Zoals u ongetwijfeld zult weten stond genoemde automobiliste op maandagavond bij het stoplicht ter hoogte van de 3e Oosterparkstraat te wachten,
toen twee jongens op een bromfiets haar tasje van de passagiersstoel gristten, waarna zij op de vlucht sloegen.
Ze zette vervolgens de achtervolging per auto in met als gevolg, dat zij na 50 meter achteruitgereden te zijn, een van de jongens, genaamd Ali El B, klem en doodreed.

Hoewel het in dezen evident is, dat straatroof een misdrijf is, dat strafrechtelijk vervolgd dient te worden is een en ander allerminst een
vrijbrief voor de burger om geweld te gebruiken, laat staan een dermate onverantwoord risico te nemen, dat een en ander de dood ten gevolge heeft.
Daarenboven bent u ongetwijfeld op de hoogte van het feit, dat het gebruik van geweld door een zich terecht of ten onrechte benadeelde burger tav
een andere burger als eigenrichting onder alle omstandigheden streng verboden, tenzij er sprake is van noodweer, hetgeen hier genendele het geval was.
Uiteraard was genoemde automobiliste gerechtigd te trachten haar eigendommen te bemachtigen, maar dan wel met proportionnele middelen in dezen.
Zo had zij luidkeels om hulp kunnen roepen, met een mobiel 112 kunnen bellen of de hulp van omstanders kunnen inroepen.

Zij koos er echter zelf voor de achtervolging per auto in te zetten, waarbij zij daarenboven achteruitreed.
Aangezien zij hierdoor slechts een zeer beperkt zicht had, maar wel koers zette in de richting vande jongens, kon zij van te voren inschatten, dat zij hiermee een
onverantwoord risico nam met de veiligheid van de jongens.
Aangezien bovendien een en ander de dood ten gevolge heeft gehad, merk ik haar onverantwoordelijke achtervolgingsgedrag als hoogst verwijtbaar
aan en ben ik derhalve verheugd, dat het OM hierin mijn visie deelt.

Door de door u demaakte opmerking, die de straatroof koppelt aan de tragische dood van de jongen, bagatelliseert u in ernstige mate haar
uitsluitende verantwoordelijheid voor de hoogst verwijtbare auto-achtervolging, die tot de dood van een mens heeft geleid.
Mevrouw Verdonk, de betreffende jongeman mag dan wel een tasjesdief geweest zijn, hetgeen ik geenszins lichtvaardig opvat, hij heeft hetzelfde recht op leven als u en ik en geen enkele burger is gerechtigd hem van het leven
te beroven.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens garandeert dat recht op leven in artikel 3 voor iedereen, ongeacht ras, afkomst, religie of
mate van criminaliteit, evenals de Nederlandse wetgeving.
Verder vind ik de door u gemaakte opmerking eveneens getuigen van een groot gebrek aan medegevoel voor zowel het slachtoffer als zijn familieleden.

Als bewindsvrouwe hebt u een verantwoordelijke taak en een
voorbeeldfunctie in de samenleving en mag van u verwacht worden, dat u geen impliciet pleidooi houdt voor eigenrichting, die ook in eerdere gevallen [zie de
zaak Anja Joos] zeer ernstige gevolgen heeft gehad.

Ik spreek dan ook de hoop uit, dat u zich bij een eventueel volgende uitspraak over deze kwestie zult laten leiden door de in Nederland
geldende rechtsregels en eveneens zult getuigen van humanitair medegevoel met de familieleden van de overledene, hetgeen van u als bewindsvrouwe mag
worden verwacht.

Vriendelijke groeten
Astrid Essed
Amsterdam