De moord op filmregisseur Theo van Gogh wordt op 2 november 2004 wereldnieuws als een clash tussen moslims, extremisme, terreur en de open Nederlandse samenleving. De gevolgen van deze moord op de groepsrelaties tussen moslims en niet-moslims in Nederland zijn verstrekkend: een golf van aanslagen op religieuze gebouwen volgt en polariseert verder de diverse groepen in de Nederlandse samenleving.
Kif Kif MediaWatch stelt het resultaat van haar eerste analyseworkshop aan u voor. Twee maanden lang heeft Kif Kif MediaWatch zich gebogen over de mediaberichtgeving over de moord op de Nederlandse filmregisseur Theo van Gogh. Een samenvatting van de voornaamste conclusies kan u hieronder lezen in “Over vrije meningsuiting in een geglobaliseerde wereld” .” Het volledige resultaat kan u lezen op www.kifkif.be in de diepgaande bijdrage “Over de doden niets dan goeds. Over Theo van Gogh en vrije meningsuiting in een geglobaliseerde wereld.” In dit artikel analyseert Kif Kif MediaWatch de berichtgeving over de moord vanuit een internationaal perspectief met specifieke aandacht voor Vlaanderen en Nederland. Hierbij gaat MediaWatch op zoek naar het interpretatiekader dat de media hanteren m.b.t. de gebeurtenissen en de maatschappelijke gevolgen hiervan. Hiervoor bestudeert ze de berichtgeving van de kwaliteitskranten in beide regio’s in de periode van 2 tot 14 november 2004.
Over vrije meningsuiting in een geglobaliseerde wereld
Kif Kif MediaWatch
www.kifkif.be
Yves Desmet merkt in zijn standpunt daags na de moord terecht op “[Van Gogh] generaliseerde nogal fel door de fundamentalistische strekking binnen de islam maar meteen gelijk te stellen met de hele moslimwereld”. Jammer genoeg is de (Vlaamse) media er niet in geslaagd om dezelfde expliciete of impliciete veralgemeningen uit zijn berichtgeving te weren.
Democratische helden en barbaarse moslims
Theo van Gogh, (strijder voor) het vrije woord, personifieert in de mediaberichtgeving de vrije meningsuiting en de democratie. Zijn botte, onfatsoenlijke en polariserende manier van kritiek leveren wordt hem vergeven. Gesteld dat Theo’s kritiek terecht was, dan nog moet deze beschaafd blijven en bovenal uitgesproken worden in een taal die de mensen, op wie men kritiek wil leveren, kunnen begrijpen. Theo van Gogh voerde geen debat of legde er niet de bouwstenen voor, hij beledigde, en misbruikte het recht op vrije meningsuiting om zijn uitspraken te legitimeren. Vooral het wereld- en zelfbeeld van Van Gogh is dankzij de media verspreid en aanvaard, ook door de media zelf. De moord wordt namelijk uitgelegd als een aanslag op de democratie in haar geheel en bijvoorbeeld niet als een aanslag op Van Goghs overschrijding van de grenzen van het fatsoen, de vrije meningsuiting en de democratie. Niet alleen Van Gogh wordt vrijgepleit, ook op de racistische uitlatingen bij autochtonen en de houding van media, politici en maatschappij wordt nauwelijks of geen kritiek geleverd. Het is allemaal ‘begrijpelijk’.
Zelfs Mohammed B. wordt vrijgepleit. In het gehanteerde interpretatiekader wordt de schuld eenzijdig afgeschoven op de islamitische cultuur. Zowel Van Gogh als Mohammed B. worden geleidelijk aan een detail in het hele verhaal. De beschuldigingen aan het adres van de moslims in het algemeen worden het leidmotief in het discours van media, politiek en maatschappij. De aanwezigheid van moslims en de islam lijkt de kern van het probleem te zijn. Moslims krijgen, impliciet en expliciet, per definitie het etiket barbaars, achterlijk, fundamentalistisch, radicaal, extremistisch, terroristisch en gevaarlijk. Verder kunnen ze niet tegen kritiek en zijn ze van nature tegen democratie, vrije meningsuiting, gelijkheid van man en vrouw, scheiding van kerk en staat, enz. Deze vijand opereert in gigantische, wereldwijde, goed functionerende netwerken. Op basis van onwetenschappelijke en uitermate generaliserende en soms zelfs flagrant onjuiste ‘bewijzen’ wordt een angstaanjagend beeld gecreëerd, dat de wereld ingestuurd wordt als waarheid. Dit beeld wordt vlot overgenomen door alle actoren. Om het gecreëerde beeld te kunnen behouden, wordt de veroordeling van de moord door allerlei allochtone organisaties en prominenten subtiel genegeerd.
Interpretatiekaders
Volkert van der Graaf (of Dutroux) is geen probleem van de westerse cultuur, Mohammed B.’s motief ligt daarentegen wel in zijn islamitische cultuur, het ware probleem. De islam is onverenigbaar met de democratie en aangezien wij geen moslims zijn, zijn we democratisch. De democratie is dus statisch en aangeboren, niet dynamisch. De aanvallende en racistische toon van het discours van Van Gogh, de psychologische toestand van de dader, het rechtse en polariserende klimaat, sociaal-economische en politieke motieven, het opkomende racisme, de houding tegenover de oorlog in Irak of het internationale discours over de islam zijn allemaal elementen die a priori uitgesloten worden door het gehanteerde interpretatiekader. Integendeel, Nederland (maar dit geldt evengoed voor België) is volgens het discours net té tolerant geweest. Door het gedoogbeleid van opeenvolgende regeringen, links, de politiek correcten, enz. zijn de problemen van de zogenaamde ‘multiculturele’ samenleving onbespreekbaar geworden. Er is te veel toegelaten; de moslims zijn uiteindelijk niet geïntegreerd geraakt. Het lijkt wel een politieke afrekening: tegelijk zeggen dat de oorzaak in de cultuur ligt (en dat er dus niets aan te doen is) en verwijten maken aan de ‘politiek correcten’ dat zij er niet in geslaagd zijn, is een contradictio in terminis. Deze ‘politiek correcten’, of ze nu in de maatschappij, in de politiek of in de media zitten, zijn er niet in geslaagd een deftig weerwoord te formuleren.
De gelijkenissen met het overheersende internationale (oorlogs-)discours en interpretatiekader is opmerkelijk. Dit discours, dat zoals elk discours zijn tegenmacht genereert, wordt met de hulp van wetenschappers als Huntington, ontwikkeld om preventieve oorlogen te verkopen aan de wereld als een strijd voor ‘democratie’, ‘mensenrechten’ en ‘vrijheid’. Een wereldwijde polarisering en radicalisering ten aanzien van ‘de vijand’ is het gevolg. Dit is dan ook helaas de betreurenswaardige uitkomst van het verhaal: een hele reeks moskeeën, islamitische scholen en kerken moesten het ontgelden. Zelfs de kritiek op de ‘politiek correcten’ is internationaal terug te vinden in het verwijt van de VS aan de EU in de opeenvolgende ‘pre-emptive strikes’, als zijnde ‘naïef’. De moord speelt zich af tegen een internationale achtergrond waarin fenomenen als onthoofdingen en zelfmoordaanslagen als het symbool bij uitstek van ‘de islam’ gedefinieerd worden.
Media en verantwoordelijkheid, mensenrechten en vrije meningsuiting
De media komen er niet al te best uit. Nochtans hebben zij een enorme verantwoordelijkheid in het maatschappelijke debat en een grote impact op onder andere sociale relaties in de maatschappij. Het discours dat de media uitdraagt over bepaalde groepen zal namelijk bepalend zijn voor de dagdagelijkse manier van handelen ten aanzien van individuen uit deze groepen. Hoewel diverse redacties pretenderen onafhankelijk, kritisch en objectief te zijn (propaganda en desinformatie worden enkel door ‘de vijand’ gehanteerd), is het opmerkelijk dat precies dezelfde beelden, formats, collages en interpretaties in de ether gestuurd worden. De consument leeft hierdoor met de illusie dat hij op basis van deze media-informatie over evenwichtige en juiste informatie beschikt. Vaak wordt echter in de praktijk enkel de dominante stem aan het woord gelaten. De media heeft hierin een belangrijke machtsfactor want zij controleren de toegang tot het medium bij uitstek (in onze gemediatiseerde maatschappijen) om het recht op vrije meningsuiting op te eisen. De gecreëerde realiteit in de montagekamer, bij de samenstelling van tekstmateriaal, heeft haar tol geëist.
Het recht op vrije meningsuiting is niet absoluut en wordt afgegrensd door redelijkheid, respect, nuancering en het nodige engagement ten aanzien van de democratie. Deze grenzen zijn nodig om vrije meningsuiting en democratie mogelijk te maken. De media dragen een enorme verantwoordelijkheid in de creatie en verspreiding van de definitie van vrijheid van meningsuiting als ware het een onbeperkte vrijheid. De uitholling en manipulatie van het concept vrije meningsuiting door dominante (extreem-)rechtse stemmen in het mediadebat is maar mogelijk met instemming van de media. Deze stemmen buiten dit ten volle uit en hanteren het recht op vrije meningsuiting als een wapen tegen minderheden. Hierbij is enkel de eigen stem van tel en niet de vrije meningsuiting als principe. Bovendien beheersen deze stemmen het debat in prime time (een forum aangeboden door de media) als het gaat over democratie, vrijheid van meningsuiting en integratie. Er bestaat m.a.w. momenteel geen taboe op het voorstellen van de moslim als probleem, het aankaarten van racisme wordt daarentegen steeds meer het echte taboe.
De dominantie van dit rechtse interpretatiekader in de gevestigde media, gestoffeerd met internationale elementen, heeft een averechts effect. Enerzijds versterkt het de kracht en impact van terroristisch geïnspireerde groepen en individuen. In zijn standaardwerk over terrorisme schrijft Laqueur: “Het succes van een terroristische operatie hangt vrijwel geheel af van de verworven publiciteit”. De huidige berichtgeving wakkert dus niet alleen het vijandsbeeld aan van de autochtoon ten aanzien van ‘de moslim’. Het versterkt ook de kracht en de impact van het terrorisme. Anderzijds zet deze invulling de poorten open voor (verdere) aanvallen op en uitholling van de democratie en de vrije meningsuiting. De massamobilisatie op basis van een gecreëerde angst maakt de burger tot een gewillig slachtoffer dat maatregelen eist, het liefst harde. Dat bepaalde maatregelen niet met de mensenrechten te verenigen vallen en een inperking zijn van de eigen grondrechten ‘ten voordele van de veiligheid’, lijkt van weinig belang. De voorgestelde maatregelen zijn geen antwoord op de realiteit, maar een antwoord op het interpretatiekader, uitgedragen door media en politiek. Men doet de consument geloven dat de democratie gered kan worden door het inzetten van ondemocratische middelen en praktijken. Maar vrije meningsuiting alleen maakt geen democratie. Andere rechten mogen niet verloren gaan ten koste van een verkeerd gedefinieerd recht.
www.kifkif.be
Niet zo lang geleden las ik in een oude uitgave van de strip Joop Klepzeiker een gedicht dat ondertekend was door Theo van Gogh. Het ging over een vader die zijn eigen baby in de magnetron stak om hem vervolgens op te eten en daarna in het schijthuis te doen belanden. Ik vond het toen al niet getuigen van goede smaak.
Nochtans kan ik wel het een en ander verdragen en ben ik echt geen pilaarbijter of zedenpreker of moraalridder. Er zijn al mensen die wakker liggen van een anti-AIDS TV-spotje, dat vind ik pas onnozel. Er komt in dat spotje immers niet meer bloot voor dan in de gemiddelde zaterdagavondfilm op Kanaal 2 of VT4. Maar wat die Van Gogh allemaal presteerde,.... walgelijk gewoon.
pic
by m Monday, Jan. 17, 2005 at 4:42 PM |
|
mediawatch.gif, image/gif, 120x135
f
moord op van gogh
by lephare Friday, Jan. 21, 2005 at 12:45 PM |
|
Indien de wet op het racisme in deze zaak zou zijn toegepast
dan was Van Gogh vandaag nog in leven.