Zondagavond heeft de Congolese minister van Binnenlandse Zaken Théophile
Mbemba op TV-RTNC meegedeeld dat de aangekondigde protestmanifestaties
niet toegelaten waren. Toch zouden er protesten begonnen zijn aan de lange
Boulevard die van de luchthaven van Ndjili naar het centrum van Kinshasda
leidt, in de deelgemeenten Masina, Kimbanseke en Ndjili. De rijweg zou
er met brandende autobanden zijn afgesloten. Elders, zoals aan Place de
la Victoire en Bandal, zouden er botsingen hebben plaatsgevonden tussen
met stenen gooiende jongeren en de oproerpolitie. Maandanamiddag was er in een communiqué van de organisatoren van de manifestatie sprake van 19 doden. Het bericht is nergens bevestigd.
Een e-mail uit Kinshasa meldt dat een gebouw van de PPRD-partij in Masina
is geplunderd en dat "de bevolking protesteert tegen de blocage van
de Transitie en tegen de palavers die bedoeld zijn om de Transitie te
laten duren en de onwettelijke macht te bestendigen". De PPRD staat
dicht bij Congo's president Joseph Kabila.
Overgangsproces
De politieke temperatuur in Kinshasa is vorige week flink gestegen na
verklaringen van abbé Malu-Malu, voorzitter van de Electorale Commissie,
aan de Franse wereldomroep Rfi. Malu-Malu opperde de mogelijkheid dat
de langverwachte verkiezingen in Congo niet in juni maar tegen oktober
2005 zouden plaatsvinden. Dat houdt verband met het immense voorbereidingswerk.
Volgens Malu-Malu moeten er 40.000 agenten opgeleid worden die de kiesgerechtigde
burgers moeten recenseren. Daarvoor zouden in heel het land ("2.350.000
km2") 9.000 bureaus ingericht moeten worden waar de kiezers zich
laten registreren. Zo zouden naar schatting 28 miljoen kiezers ingeschreven
worden. De Congolese overheid staat echter nog nergens met dat werk. Ook
het wettelijk kader voor de verkiezingen is nog niet helemaal ingevuld.
Op Malu-Malu's verklaringen volgden felle reacties van de politieke partijen
UDPS en Palu, van Etienne Tshisekedi en Antoine Gizenga. Zij verklaarden
dat ze een verlenging van de Transitie nooit zouden toestaan en dat daarom
de verkiezingen voor einde juni 2005 moeten plaatsvinden. De Congolese
overgangs-grondwet bepaalt dat de Transitie 24 maanden duurt vanaf de
installatie van de overgangsregering in juli 2003 (zie verder). Vrijdag
vielen militanten van de UDPS in de gemeente Limete een autobus met personeel
van de Congolese senaat aan.
Malu-Malu heeft echter verklaard dat het geen zin heeft de Congolese bevolking
een rad voor ogen te draaien. In Congo gaat men er trouwens algemeen van
uit dat de verkiezingen niet meer in juni kùnnen plaatsvinden.
Wettelijk gezien is dat ook niet strikt noodzakelijk: artikel 196 van
de grondwet zegt dat de Transitie-periode één keer verlengd
kan worden, als de technische voorwaarden voor de verkiezingen dat noodzakelijk
zouden maken. In de discussie die op Malu-Malu's interview is gevolgd,
is trouwens geopperd dat de Congolese bevolking sinds 1960 geen verkiezingen
meer heeft gekend en dat enkele maanden uitstel nu ook geen drama zijn.
Background
De Transitie is gestart met een globaal politiek akkoord, getekend in
december 2002 in Pretoria. Het moest een einde maken aan een oorlog die
in augustus 1998 begonnen was met een regelrechte invasie van Rwandese
troepen. Tijdens die oorlog stond het Congolese regeringsleger tegenover
troepen uit Uganda, Burundi en Rwanda die samen met een aantal Congolese
collaboratie-groepen de helft van het land bezet hielden.
Het akkoord bepaalde onder meer dat de strijdende partijen een overgangsregering
onder leiding van Joseph Kabila zouden vormen, die op haar beurt verkiezingen
moest organiseren. De regering kwam er eind juni 2003 toen ook de vijandelijkheden
ophielden. Het globaal akkoord voorzag ook dat een deel van de troepen
van de strijdende partijen in één nationaal leger zouden
opgaan en dat de resterende strijders zouden demobiliseren.
Sabotage
Maar de oorlog, ontketend door Rwanda, had een dubbele inzet: in Kinshasa
de politieke macht grijpen – ten nadele van president Laurent-Désiré
Kabila, en nadat die in januari 2001 vermoord was, van zijn zoon en opvolger
Joseph Kabila - èn de Congolese rijkdommen inpalmen, zeker in de
potentieel rijke provincies (Kivu, Oost-provincie...) in het Oosten van
het land.
Die factoren bleven spelen, ook toen de oorlog formeel ten einde was.
Daarom ook is de Transitie al herhaaldelijk doorkruist door militaire
muiterijen, die door Rwanda werden gesteund en omkaderd, in het Oosten
van Congo. Daar zijn in 2004 verscheidene met Rwanda sympathiserende officieren
in opstand gekomen tegen de regering in Kinshasa. Dat gebeurde een maand
geleden opnieuw, toen Rwanda zelf ook troepen in het buurland Congo liet
binnenrukken.
Er was voorspeld dat ook politieke troebelen de Transitie zouden kunnen
bemoeilijken. Dat lijkt nu te gebeuren. De onlusten in Kinshasa zijn aangestookt
door militanten van de UDPS-partij van Etienne Tshisekedi, die tijdens
de Mobutu-dictatuur (1960-1997) zowel minister als opposant was maar geen
functie kreeg in de Transitie.