Live vanuit Amman: Een Irakese journalist getuigt over zijn arrestatie in bezet Irak by Inge Van de Merlen Monday, Jan. 03, 2005 at 9:32 PM |
31 december 2004 – Op de conferentie, georganiseerd door de Amerikaanse NGO’s Global Exchange en Code Pink, is een journalist uit Irak aanwezig. De man werkt voor een Amerikaans persagentschap en rapporteerde o.a. voor BBC, Channel 4, CNN en Reuters. Hij was eveneens werkzaam voor al-Jazeera. Hier volgt zijn verhaal over de persvrijheid in Irak onder de bezetting.
“Ik werd omwille van mijn journalistiek werk driemaal gearresteerd sinds de Amerikaanse invasie. Twee van de arrestaties gebeurden toen ik confrontaties tussen bezettende troepen en burgers filmde. De hardste ervaring vond plaats eind januari 2004. Het gebeurde op een islamitische feestdag, die je kan vergelijken met kerstavond. Het was 3 uur ’s nachts. Soldaten van de bezettingstroepen klopten dwingend op de deur. Ik had reeds verschillende ervaringen met de bezetters, die bij een vorige arrestatie de deur hadden opgeblazen. Ik was vertrouwd met hun handelswijze, dus trachtte ik hen zo vriendelijk mogelijk te verwelkomen.
Een man van de Irakese Nationale Garde vroeg me of ik S. was, wat ik bevestigde. Ze wilden al mijn filmmateriaal en mijn tapes. Ik gaf het hen zo vriendelijk mogelijk en ze vroegen of ik nog films bezat. Ik zegde van niet en ze vroegen of ik daar wel zeker van was. Ik bevestigde en opnieuw vroegen ze me of ik nog ander tapes in mijn bezit had. Opnieuw ontkende ik dat en ik beklemtoonde mijn antwoord door te zeggen dat ik de volle verantwoordelijkheid voor mijn uitspraak nam. Verder zegde ik hen vriendelijk dat ik hen alles zou geven waar ze naar vroegen. Toen meldden ze me dat ik gearresteerd was en met hen moest meekomen. Aangezien ik toen ze aanklopten wist dat ik snel moest zijn zodat ze de deur niet zouden opblazen, had ik in mijn haast de blouse van mijn vrouw aangetrokken.
Terwijl ik me omkleedde doorzochten ze mijn woning. Zelfs de bedden van mijn kinderen van 2 en 4 jaar werden doorzocht terwijl ze lagen te slapen. Dan werd ik geblinddoekt en kreeg handboeien om. Vervolgens werd ik in een Humvee naar het al-Adhamya paleis gevoerd, dat nu als VS-kamp dienst doet. Dit alles gebeurde op de islamitische kerst en omdat ik die dag niet bij mijn vrouw en kinderen kon zijn, werd ik zeer droevig. De derde nacht huilde ik en een Mexicaans-Amerikaanse soldaat vroeg me wat er met me aan de hand was. Ik legde hem uit dat ik voor het eerst met ‘kerst’ in de gevangenis zat en dat mijn kinderen niet wisten waar ik was, wat hen zeer zou beangstigen. De soldaat toonde zijn medeleven en bracht me in het geheim Pepsi. Ik legde hem uit dat mijn lichaam dat niet zou verdragen, aangezien ik nooit Pepsi drink en bovendien al drie dagen niet gegeten had. Drie of vier uur later werden alle andere gevangenen weggebracht voor transport en ik bleef alleen achter.
De volgende nacht begon het te regenen en ik werd doorweekt. Gedurende de vier dagen van mijn gevangenschap was ik permanent geblinddoekt en geboeid. Ik trachtte met mijn schouder de blinddoek van mijn ogen te schuiven, waardoor een Amerikaanse soldaat me begon te slaan. Hij schreeuwde tegen me en wilde weten of ik hun gebouw gefilmd had. Hij vroeg me of ik een perskaart had. Ik zegde dat ik deze niet op zak had, maar hij wilde ze dadelijk zien of ik zou grote problemen krijgen. Hij bleef me de hele tijd slaan.
Daarna werd ik naar een andere gevangenis gevoerd, de zogenaamde Police Academy die een uiterst streng regime kent. Daar namen ze mijn blinddoek eindelijk af en ik zag hoe ze er gevangenen voor de ogen van hun lotgenoten sloegen en over de grond sleepten. Uiteindelijk ben ik weer vrijgekomen door de hulp van medewerkers van Code Pink en Iraq Occupation Watch.”
Na zijn persoonlijk verhaal ging S. verder met getuigenissen van andere Irakese burgers:
“Zo is er het verhaal van een vrouw, van wie ze reeds een zoon hadden gedood toen die op haar schoot zat. Op zekere dag vielen de bezettingstroepen haar huis binnen en vroegen naar één van haar zonen, die echter niet thuis was. Daarom namen ze een andere zoon mee. De moeder smeekte om haar geen tweede zoon te ontnemen. Daarop werd haar zoon in zijn schouder geschoten. Vervolgens drukte een soldaat hem met zijn voet op de keel op de grond, net zolang tot hij hieraan overleed.
Een ander verhaal overkwam een familie, waarvan de moeder en drie dochters (12, 16 en 21 jaar) gearresteerd werden in hun huis in Adhamya. Het gebeurde in maart 2003. Ik sprak later met de dochters. Eigenlijk wilden de troepen de vader van het gezin arresteren, maar aangezien deze niet thuis was namen ze de vrouwen mee. Dit gebeurt zeer dikwijls wanneer de mannen niet te vinden zijn. Bij hun arrestatie werden de 12- en 16-jarige dochters van hun moeder en zuster gescheiden. Ze werden geboeid en geblinddoekt en één van de dochters zegde dat ze in een soort woon- of bouwwagen waren ondergebracht, want ze kon het hout ruiken. Eén van de meisjes leed aan diabetes en een hartziekte. Ze vroeg of ze haar moeder mocht zien, wat niet toegelaten werd. De moeder en de 21-jarige dochter werden na twee weken vrijgelaten. Ze werden afgezet in een boerderij en hadden geen idee waar ze zich bevonden. Aan de weg hielden ze een auto tegen om zo naar huis te geraken.”
Tot slot vertelde S. nog over een vreemde historie, waarbij een vrouw de deur voor de soldaten opende en vroeg wat er aan de hand was. Daarop zegden ze haar dat ze de deur opnieuw moest sluiten. Vervolgens werd de deur opgeblazen.
S. was vroeger bij een journalistenorganisatie aangesloten. Toen hij in de problemen kwam vroeg hij hen om hulp, maar ze gaven hem enkel een brief met zijn naam en adres op. Nu werkt hij als onafhankelijk journalist.
Na de verhalen van S. vroeg één van de toehoorders of er een manier bestaat om niet geslagen te worden door de soldaten. Het antwoord was negatief. “Smeekte je dan om je familie en jezelf geen pijn te doen,” ging de vraagsteller verder. S. bevestigde dit, maar voegde eraan toe dat zelfs zijn 70-jarige vader die naast hem woont gefouilleerd werd. Dan zegde een aanwezige Irakees dat S. iets moest vertellen over de graven op het kerkhof. Deze werden door de soldaten opengebroken om wapens te zoeken. Een Amerikaans journalist die een zevental maanden in het bezette Irak doorbracht vermeldde verder dat reeds meer dan 30 journalisten in Irak vermoord werden sinds de invasie. De meerderheid van hen waren Irakezen. Een vriend van hem die bij de Chicago Tribune werkt werd gearresteerd omdat hij geen perskaart kon voorleggen.