Zondag deed zich nabij de noordoostelijke punt van Indonesië een zware aardbeving voor die enorme
vloedgolven of tsunamis veroorzaakte die vervolgens in zeker zeven landen dood
en vernieling zaaiden. Sri Lanka werd, qua dodental, het ergst getroffen. Daar zijn nu
12.500 doden geteld. De balans van de natuurramp in de andere landen is
als volgt: India circa 7000 doden, Indonesië circa 4725 doden, THAILAND
918 doden; Maleisië, Myanmar en de Maldiven circa 50 doden.
Gie Goris, hoofdredacteur van het maandblad Mo* Magazine, trekt sinds
1986 regelmatig op reportage naar Azië. Hij volgt de situatie in
het rampgebied momenteel op de voet.
Gie Goris: "Ik tracht vooral de lokale kranten te volgen. Ze zijn
goed lokaal geënt en brengen het nieuws dat voor hun lezers relevant
is. De internet-sites van de sociale bewegingen, die ik ook volg, zijn
niet zo nieuwsgericht. Ze hebben andere dingen te doen, en terecht vind
ik. Zij mobilizeren liever eerst hun achterban of gaan daadwerklijk puin
ruimen".
Levert dat andere perspectieven op dan die van de Belgische media?
Gie Goris: "Wat sterk ontbreekt is de nadruk op het feit dat er toeristen
zijn omgekomen. In de Djakarta Post bij voorbeeld heb ik dat niet teruggevonden.
Dat is een accent dat hier wordt gelegd, uit bezorgdheid over het feit
dat er misschien bekenden bij de slachtoffers zijn, maar ook omwille van
het feit dat een gebeurtenis in Azië voor de media hier pas een gebertenis
is wanneer er een Limburger of een Belg of een Europeaan bij betrokken
is".
Wat weet je over de slachtoffers? is iedereen zonder onderscheid evenzeer
het slachtoffer geworden van de katastrofe?
Gie Goris: "De media kijken nu eerst naar de gevolgen van de ramp
en maken nog niet het onderscheid tussen rijken en armen. Ook omdat ze
gericht zijn op de hogere middenklasse en haar beleving. In Thailand bij
voorbeeld is er veel aandacht voor het feit dat een lid van de koninklijke
familie is omgekomen. Dat is bijna society-nieuws. Maar het effect op
de armen wordt maar in tweede of derde instantie naar boven gehaald. Dat
is ook afhankelijk van de sociale bewegingen. We hebben het enige tijd
geleden nog op de Filippijnen gezien, in verband met de typhoon en de
grondverschuivingen die erop volgden. Eerst ging men de omvang van de
ramp vaststellen. maar dan kwamen de sociale bewegingen die zeiden: op
die hellingen woonden vooral de armen. Met deze ramp wordt duidelijk hoeveel
mensen er op de stranden wonen, niet omdat ze het daar zo plezierig vinden,
maar omdat er omwille van het kasten-systeem of het grootgrondbezit voor
hen geen plaats was in de dorpen. Ik weet bij voorbeeld, maar dat is een
zijsprong, dat er in Honduras géén vissers meer op de stranden
wonen omdat ze door de toeristische industrie verdreven zijn. Moest ik
eens kunnen uitzoeken wie er op de stranden woont, ik zou een hele sociale
geschiedenis kunnen vertellen.
Bangladesh, nochtans regelmatig een rampengebied, blijkt nu niet getroffen?
Gie Goris: "Klopt, er zijn bijna geen doden geteld. Ik heb er geen
enkele verklaring voor, tenzij misschien dat de vorm van de baai de schokgolf
van het water geabsorbeerd heeft tegen dat die in de delta is geland.
Het is heel bevreemdend, temeer omdat Bengalese kranten melding maakten
van ernstige aardschokken. Tegelijk zie je dat in Somalia en Kenia wel
dorpen zijn weggespoeld, terwijl die landen dubbel zo ver van het epicentrum
liggen".
Thailand zou geen internationale hulp gevraagd hebben, is dat land méér
ontwikkeld dan de andere?
Gie Goris: "Thailand heeft zich vrij snel uit de zware crisis van
1997-98 gewerkt. Het land kent nu een tragere economische groei. Maar
economisch en qua infrastructuur staat het er beter voor dan veel andere
landen in de regio. Het heeft ook een sterk militair apparaat dat nu ingezet
zou kunnen worden. Indonesië daarentegen moet nog aan het economisch
herstel beginnen. Na de economische en financiële crisis van de jaren
'90 is het in een zware maatschappelijke crisis terechtgekomen. Birma
(Myanmar) is één van de armste landen en het leeft bovendien
onder de knoet van een hard militair regime. Sri Lanka heeft onmiddellijk
hulp gevraagd aan India dat veel middelen heeft die evenwel niet even
goed verdeeld zijn. Je hebt tweee regionale organisaties, de South Asia
Association for Regional Cooperation en de ASEAN, de Zuid-Oost-Aziatische
Verdragsorganisatie, die niet zo functioneel en operationeel zijn maar
misschien naar aanleiding van deze ramp effectiever zouden kunnen worden".
Zou deze ramp ook politieke naschokken kunnen opleveren?
Gie Goris: "Dat zal van veel factoren afhangen. In Indonesië
is de opstandige provincie Atjeh één van de zwaarst getroffen
gebieden. Maar ofwel gaat de Indonesische regering er snel en grootschalig
middelen inzetten èn met respect voor wat de mensen ter plaatse
verwachten, ofwel komt de hulp te laat, komt er te weinig en ontbreekt
het respect voor de plaatselijke bevolking. In het tweede geval bevordert
de hoofdstad Djakarta de definitieve aliënatie. Wel zal in Thailand
het effect zijn op de opstandige zuidelijke provincies? Ze zijn minder
getroffen, ze liggen ook meer landinwaarts. Maar als de hoofdstad Bangkok
nu beslist de toeristische industrie herop te bouwen zonder de achtergebleven,
provincies met een moslim-meerderheid te steunen, dan giet ze olie op
het vuur. Op Sri Lanka zijn zowel het Zuiden als de Tamil-regio in het
Noorden getroffen. Kunnen de regering en de Tamil-Tijgers er samenwerken?
De katastrofe zou daarvoor een opportuniteit kunnen scheppen".
|