Het ontwikkelingsbeleid
van minister De Decker gaat voort op het beleid van zijn liberale
voorganger. Uiteraard legt de minister zijn eigen accenten meer
bepaald op het vlak van veiligheid, defensie en good governance.
Maar van een andere visie of andere initiatieven is geen sprake.
Zo blijft de aandacht voor privé- ondernemingen bestaan,
het concentratiebeleid van de vorige minister wordt verder gezet
ende trend om allerlei uitgaven, die voorheen door andere
departementen werden betaald, onder de noemer van
ontwikkelingssamenwerking te zetten gaat onverminderd voort. Omdat
de beheersbevoegdheid niet mee verschuift met deze
begrotingsposten, betaalt ontwikkelingssamenwerking voor een
beleid waar ze geen zeg in heeft. Minister De Decker geeft geen
garanties dat hij zelf de volledige zeggenschap en
beslissingsbevoegdheid over zijn budget behoudt.
Ontwikkelingsbeleid
blijft blauw Nadat Verwilghen een concentratiebeleid
doorvoerde bij de partnerlanden van de Belgische
ontwikkelingssamenwerking, doet minister De Decker hetzelfde voor
de multilaterale instellingen.Zo zijn o.a het VN-
ontwikkelingsfonds voor de Vrouwen, en het Hoog Commissariaat van
de VN voor de Mensenrechten geen prioritaire organisaties meer
voor het Belgische ontwikkelingsbeleid. 11.11.11 is niet tegen een
concentratie als dit het ontwikkelingsbeleid ten goede komt. Maar
de concentratie moet ontwikkelingsrelevant zijn.
De minister ontwijkt in
zijn beleidsnota ook een aantal belangrijke themas. Zo spreekt hij
met geen woord over eerlijke handel en neemt de minister geen
standpunt in de WTO-discussie over de liberalisering van
essentiële diensten. De aandacht voor de privé- sector
is ook bij minister De Decker de verwachte blauwe noot in zijn
ontwikkelingsverhaal. 11.11.11 vindt dit als doelstelling niet
verkeerd als het principe van ongebonden hulp maar gerespecteerd
wordt. Alleen spreekt de minister in zijn beleidsnota zich
daarover niet uit. De minister zegt evenmin hoe hij de privé-
ondernemingen wil betrekken bij ontwikkelingssamenwerking.
Geen
defensie-rekeningen voor ontwikkelingssamenwerking Minister
De Decker ziet het recht op veiligheid, in een steeds meer
gewelddadige wereld als een essentiële bekommernis en een
bijzondere uitdaging. Hij vertaalde deze bezorgdheid ook op de
bijeenkomst in Maastricht van de Europese ministers van
ontwikkelingssamenwerking. Voor de minister is defensie een
belangrijk onderdeel voor het streven naar veiligheid en
stabiliteit. Steun aan de Monuc, het VN- leger in Congo, wordt dan
ook betaald met ontwikkelingsgeld. 11.11.11 erkent ten volle dat
peacekeeping in het kader van de VN in sommige regios
wenselijk en zelfs noodzakelijk zijn. Maar deze operaties moeten
gedragen worden door defensie en niet betaald worden met
ontwikkelingsgeld. België kan hier nochtans een mooi
voorbeeld stellen, want op Europees en internationaal niveau pleit
men ervoor om bepaalde uitgaven voor terrorismebestrijding en
defensie bij ontwikkelingssamenwerking onder te brengen. 11.11.11
vindt dit een onaanvaardbare denkpiste. Armoedebestrijding dreigt
verdrongen te worden als hoofddoelstelling van
ontwikkelingssamenwerking door heel andere bekommernissen.
Centraal-Afrika als
absolute prioriteit De Koepel vindt het meer dan
terecht dat Centraal-Afrika als absolute prioriteit op de agenda
blijft staan van de minister. We verwachten dat de minister twee
belangrijke accenten in dit complexe dossier bewaakt. Vooreerst
kan België, samen met de internationale gemeenschap, toezien
op de uitvoering van de besluiten van de Internationale
Conferentie van de Grote Meren, die op 20 november door de
betrokken staatshoofden werden ondertekend. Staatshoofden uit de
regio, die andere dan vreedzame middelen wensen in te zetten voor
de oplossing van het conflict, moeten kordaat onder druk gezet
worden om deze nieuwe besluiten te respecteren. Daarnaast moet
België ook zorgen voor een regeling over een goed
gereglementeerde inbreng van bedrijven in de ontwikkeling van de
regio. Hun inbreng voor duurzame ontwikkeling is noodzakelijk,
maar moet rekening houden met de aanbevelingen van het VN-panel en
van de senaatscommissie die zich heeft gebogen over de exploitatie
van de natuurlijke rijkdommen van DRCongo. Niets houdt de
minister tegen mee te werken aan een regeling waarbij
Belgische bedrijven actief in de regio verantwoording moeten
afleggen aan het parlement, vergelijkbaar met het jaarlijkse
rapport over export van wapens.
Groeipad naar 0,7%
verdraagt geen vertraging En het budget voor
ontwikkelingssamenwerking? Minister De Decker neemt een goede
start in zijn nota wanneer hij het engagement voor het bereiken
van de 0.7% norm in 2010 herhaalt. Een engagement dat overigens
via de programmawet werd vastgelegd. Maar de verschuiving van
begrotingsposten heeft helaas voor gevolg dat een groei van het
budget ontwikkelingssamenwerking nooit zuiver kan zijn.
Bovendien toont de begroting ontwikkelingssamenwerking voor 2005
en de bijhorende solidariteitsnota aan dat er geen concreet
groeipad is. In 2004 werd het budget begroot voor een bedrag van
767,744 miljoen euro. In 2005 is het budget begroot voor een
bedrag van 800,934 miljoen euro. Zowel in 2004 als in 2005 wordt
0.45 % van het BNI aan ontwikkelingsinspanningen uitgegeven. Met
andere woorden, het procentueel aandeel voor
ontwikkelingssamenwerking stagneert in vergelijking met vorig
jaar. Nochtans schrijft de programmawet voor dat de regering moet
voorzien in een jaarlijks volgehouden procentuele stijging van het
ontwikkelingsbudget. Indien er geen versnelde groei is in de
komende jaren, dan wordt er afgeweken van het groeipad.
De Belgische ontwikkelingssamenwerking is maar een
kleine speler op de internationale scène, maar 11.11.11
eist dat ze het spel tenminste goed speelt, en in de
beleidsbeslissingen van België de belangen van het Zuiden
verdedigt om de kloof te dichten.
|