Kan je even een korte voorstelling van Kauri
geven? « Kauri
is onstaan in 1997 als een netwerk van enerzijds
ontwikkelings-NGO’s en mensenrechten-organisaties die in
België actief zijn én anderzijds multinationale
bedrijven met de hoofdzetel in België. Dat is ook wel
noodzakelijk voor een goede communicatie. Het vertrekpunt van
Kauri is dat duurzame ontwikkeling zowel in het Noorden als in het
Zuiden primordiaal. Onze analyse is dat we duurzame ontwikkeling
maar kunnen in de praktijk omzetten op het moment dat NGO’s,
overheden, bedrijven en media strategisch samenwerken. Er bestaan
nog steeds vele vooroordelen en argwaan tussen bedrijfwereld en
NGO’s, omdat men over de andere onvoldoende geinformeerd is.
Bij een gemeenschappelijke analyse van een probleem, moet dus ook
een gemeenschappelijke oplossing volgen. Niet onmiddelijk voor de
volle 100% maar in stappen. Op dit ogenblik telt Kauri 147 leden,
waaronder ook een deel individuen die eerst aan terreinverkenning
willen doen om later als NGO of bedrijf toe te treden. »
Kan je illustreren aan de hand van een voorbeeld?
« Neem
nu die Fair Trade-campagne. NGO’s zoals Vredeseilanden en
SOS Faim, met hun expertise op het terrein, aangevuld met het
distributie-netwerk van Max-Havelaar en Oxfam-Wereldwinkels, de
overheid en de media kunnen het draagvlak van de campagne
vergroten. Op die manier kan je de idee van eerlijke manier beter
aankaarten. Of neem het magazine MO*, waarbij een aantal NGO’s
samen met Roularta in zee zijn gegaan om gemeenschappelijk aan
externe communicatie te doen via een journalistiek product.
Roularta zorgt voor alle logistiek en technisch ondersteuning én
de NGO’s bieden kritische inhoud in een goed format. Dat
betekent een grote stap voorwaarts omdat je op die manier heel
veel volk bereikt. »
Wat zijn de doelstellingen op lange termijn?
« De
lange termijn is dat we sterk geloven in teksten met duurzame
ontwikkelingsprocessen. We proberen dat positief te bekijken, ook
al weten we dat in een wereld, die kapitalistische georganiseerd,
veel mensen uit de boot vallen en de kloof tussen arm en rijk
steeds groter wordt. Met Kauri willen we trachten om die kloof te
verkleinen. Op dat gebied zitten we op identiek dezelfde lijn als
11.11.11.. Het verschil in benadering is dat zij met hun leden de
druk op de ketel organiseren tegenover die actoren die
verantwoordelijk zijn voor het groter worden van de kloof tussen
arm en rijk. Kauri zit aan het andere eind van het spectrum. Wij
organiseren een platform, wij bieden de plek aan waar bedrijven en
overheden die onder druk komen te staan samen kunnen werken met
NGO’s. Een mooi voorbeeld is de “Schone Kleren
Campagne”, die al 15 jaar lang de mistoestanden in de
kledingsindustrie aanklaagt. Dat vind ik persoonlijk een bijzonder
goed model, omdat het een permanente campagne is en duidelijk
vruchten afwerpt. Zij zorgen echter enkel dat bedrijven voor hun
verantwoordelijkheid worden gesteld. Wanneer bedrijven zover zijn
dat ze iéts moeten doen “al was het maar om van die
lastige jongens af te geraken”, is er in Vlaanderen
eigenlijk geen plek waar ze in een gesprek met de betrokkenen
kunnen nadenken over wat er nu het best kan gebeuren. Kauri wil
die leemte opvullen.
Als de verwachtingen gedragen worden, dan zullen
bedrijven daarin meestappen. Er beweegt dus duidelijk iets. Ik
denk dat we kunnen stellen dat door heel die golf van
“maatschappelijk verantwoord ondernemen is er een groeiend
bewustzijn bij bedrijven dat ze een grote impact hebben op onze
samenleving en dat ze zich niet kunnen beperken tot het op de
markt brengen van kwalitatieve goederen en diensten. Maar
bedrijven proberen in te schatten of er voor de eisen van de NGO’s
een voldoende maatschappelijk draagvlak is. Grote bedrijven worden
tegenwoordig meer en meer door verschillende drukkingsgroepen
bestookt vanuit even zovele standpunten: milieu, gezondheid,
transparantie, klantvriendelijkheid, ontwikkeling, mensenrechten,
dierenrechten en dies meer. Terecht verwachten wij zeer veel van
hen, maar zij kunnen niet van de ene dag op de andere veranderen,
dat zou bovendien ook tegenover aandeelhouders onaanvaardbaar
zijn. Je moet dat dus wat spreiden over een bepaalde tijd door een
zeer duidelijk “Business-plan” op te stellen. Dat is
aan het gebeuren in hun verschillende rapporten, waar ze meer en
meer duidelijke standpunten innemen. Bedrijven moeten zich dus
herprofileren. »
Bestaat een initiatief als Kauri ook in andere
landen? « Het
model waarin bedrijfsmensen en NGO-mensen samen voor een aantal
thema’s rond de tafel zitten is vrij uniek in Europa. In
andere landen heb je wel gespecialiseerde “Kauri’s”,
bijvoorbeeld rond gelabbeld hout (FSC) of duurzame visvangst
(MSC). Deze labels zijn in het leven geroepen door bedrijven,
NGO’s, overheden en vakbonden. »
Waarom zijn de vakbonden eigenlijk niet op een
structurele manier bij de verschillende overlegfora betrokken?
« Binnen
Kauri is die discussie op dit moment aan de gang. Met de middelen
die we nu hebben, kunnen we dat echter niet uitbreiden. Wel zijn
we sinds dit jaar begonnen met ze op onze activiteiten
systematisch uit te nodigen. Het probleem is ook dat we dan met
drie enorm grote partners aan tafel dienen te zitten. Maar in de
voorbereiding van bepaalde campagnes worden de vakbonden zeker
betrokken. Het overleg met de vakbonden gebeurt anderzijds wel
binnen de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en met de
nieuwe Vlaamse Regering komt er op termijn eveneens een Vlaamse
Raad voor Duurzame Ontwikkeling. »
Kan je tot slot één punt naar voor
brengen dat je na al die jaren erg is opgevallen? « Als
Kauri vinden wij dat de NGO’s onvoldoende tegenmacht bieden
tegen de bedrijfswereld. Er is teveel versnippering. Binnen de
Europese context slagen zelfs de ontwikkelingsNGO’s er niet
in om één grote koepelorganisatie op te richten en
hebben ook mensenrechten-organisaties en vredesbewegingen een
eigen koepel. Bedrijven daarentegen zijn per sector verenigd en
vormen allen samen UNICE (de koepelorganisatie van de
verschillende bedrijflobbygroepen, nvdr.). Die versnippering is
een zeer grote zwakte. Daarenboven werken ze eigenlijk ook niet
samen met de vakbeweging. Wanneer NGO’s bedrijven tot
veranderingen willen dwingen is het daarom noodzakelijk om enige
“know how” die bij de vakbonden zit op te bouwen.
Binnen de NGO-wereld blijft men bijvoorbeeld te veel gefocust op
de nationale wetgever of overheid, terwijl men toch weet dat de
meeste wetten zich op Europees niveau afspelen. Voor mijn part
trekken we een streep onder al die Vlaamse NGO’s. Er moet
dringend op Europees niveau samengewerkt worden. De NGO’s
moeten zo snel mogelijk Europees worden en lobbyen. »
Ik dank u voor deze heldere analyses.
|