In
augustus 2003 verklaarde Minister Patrick Dewael in een
perscommuniqué: “Elkeen
die het statuut van vluchteling heeft aangevraagd zonder een
uitvoerbare beslissing te hebben ontvangen binnen een termijn van
drie jaar (families met schoolgaande kinderen) of 4 jaar
(alleenstaanden of koppels zonder kinderen) kan worden
geregulariseerd”
Tijdens
diezelfde verklaring kon de Minister zich niet duidelijker
engageren toen hij stelde: “Dit
betekent ook dat de individuele regularisatie in de toekomst ook
toegestaan zal worden voor zij die op het moment van hun aanvraag
aan de voorwaarden van het principe voldoen.” Er
was dus hoop: een eerste bijkomend criterium om uit de de
onduidelijkheid en de willekeur van art.9§3 te geraken, leek
in de maak.
Ook
al weigeren wij met klem de discriminatie tussen families met
kinderen enerzijds en alleenstaande personen of families zonder
kinderen anderzijds, de belofte om rekening te houden met de
schade veroorzaakt door het lange wachten, lijkt ons een
betekenisvolle stap vooruit. Een dergelijk lang wachten, opgelegd
door de asielinstanties, wijst op onbehoorlijk bestuur. Dergelijke
fout moet gecompenseerd worden.
Het
leek alsof Patrick Dewael eindelijk dit principe erkent, dat
eigenlijk al een verworvenheid is sinds de jaren ’90, toen
dit vastgelegd werd in meerdere omzendbrieven. Met de
regularisatiewet van 22 december 1999 werd dit criterium tot
wettelijke regel verheven. De regularisatie wordt aldus opgevat
als een correcte compensatie voor het lange wachten, dat zich
voltrekt buiten de wil om van de vreemdeling.
Sinds
dat communiqué van de Minister, gevolgd door uitspraken in
de media die dit bevestigden, hebben we echter geen daden gezien.
In
mei 2004 organiseerde het Forum Asiel en Migraties "Actie
Frigo’ om deze situatie aan te kaarten. Sindsdien zijn er
binnen de regering enkel informele akkoorden gesloten om de
achterstand bij de regularisatie-aanvragen te verminderen. Deze
manier van werken is in strijd met onze eis voor meer
transparantie bij administratieve beslissingen. Wij vragen dat er
een reglementaire tekst komt, om zo definitief alle willekeur uit
te sluiten, transparant te handelen en om geen andere informele en
subjectieve criteria, zoals integratie, mee te laten spelen bij de
beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken over regularisatie.
De
noodzaak om te snel in actie te schieten De
hoogdringendheid van deze maatregel laat zich hoe langer meer
voelen. In de eerste plaats voor de betrokken vreemdelingen zelf.
Hun leven is bevroren, tot stilstand gekomen, tijdens dit
jarenlange wachten. Zij kunnen geen enkel toekomstperspectief
ontwikkelen, zij kunnen niks plannen. Elke dag openen zij hun
brievenbus in de hoop op (positief) nieuws over hun dossier. Deze
onzekerheid, deze gedwongen verlamming is psychologisch
verstikkend en gewoonweg psychisch ongezond.
Bovendien
heeft een groot aantal van de personen die wachten niet het recht
om te werken. Zij mogen niet anders dan leven van materiële
of financiële steun van een opvangcentrum of een OCMW, of
moeten zelfs zonder steun zien rond te komen (bv. in het geval van
de procedure voor regularisatie artikel 9 lid 3). Deze mensen
hebben strikt juridisch gesproken zelfs niet het recht om
vrijwilligerswerk te doen !
Allemaal
zijn ze beperkt in hun mobiliteit: zij moeten altijd in de buurt
blijven en moeten zich steeds beschikbaar houden voor een
oproeping of beslissing. Zij leven vaak gescheiden van
familieleden, die in het buitenland zijn achtergebleven. Niet
alleen verre familie, maar vaak ook de partner en/of de kinderen.
Zo lang als de procedure loopt, is er geen recht op
gezinshereniging.
Er
is nog een ander argument waarom de situatie dringend is: de
achterstand bij het Commissariaat-generaal (CGVS) en bij de Vaste
Beroepscommissie is al opgelopen tot 12.000 dossiers die al langer
dan drie jaar wachten op een beslissing over hun asielaanvraag.
Actuele
situatie bij het CGVS In ontvankelijkheid: De
achterstand in ontvankelijkheid bestaat uit 4579 dossiers, waarvan
1924 geopend zijn voor oktober 2000. Als men bij dit cijfer de
dossiers telt die wachten sinds voor oktober 2001, komt men aan
2033. In gegrondheid: De achterstand in de gegrondheidsfase
bedraagt 16929, het aantal wachtende dossiers sinds voor oktober
2000 is 5554, sinds voor oktober 2001 6875
Bijgevolg
tellen we 7478 personen die langer dan vier jaar wachten. Het
criterium van drie jaar dat weerhouden werd door de Minister van
Binnenlandse Zaken voor families met kinderen, moet bij dit cijfer
geteld worden. Indien men alle dossiers in aanmerking neemt die al
langer dan drie jaar wachten - waar wij voor pleiten: zie verder
-, komen we aan 8900 dossiers
die wachten op een beslissing in hun asielaanvraag sinds meer dan
drie jaar.
De
situatie bij de Vaste Beroepscommissie Vermits de
achterstand bij het CGVS vermindert, is die bij de Vaste
Beroepscommissie volgens het fenomeen van de communicerende vaten
toegenomen. We tellen 4625 hangende dossiers bij de VBC, waarvan
bij 2550 de indiening van de asielaanvraag tot vier jaar teruggaat
en tot drie jaar voor families met kinderen. De magistraten van de
VBC bekennen overstelpt te zijn. Zij stellen duidelijk dat die
dossiers niet langer als een prioriteit worden beschouwd. Dit
enkel en alleen wegens een gebrek aan middelen.
|