NOS berichtgeving tav Soedan by Astrid Essed Saturday, Nov. 20, 2004 at 9:28 AM |
In haar berichtgeving dd 19-11 tav de recente besprekingen van de VN-Veiligheidsraad in Kenya wordt ten onrechte de indruk gewekt, dat de VN Veiligheidsraad tot dusver effectief heeft gehandeld inzake de humanitaire situatie in Soedan
Aan de teletekstredactie van de NOS
Geachte Redactie,
Ik wil graag uw aandacht vragen voor het volgende:
In uw berichtgeving dd 19-11 vermeldt u, dat de VN-Veiligheidsraad in Kenia bijeengekomen is om de crises in Sudan te bespreken betreffende de burgeroorlog tussen het islamitische Noorden en het christelijke Zuiden enerzijds en de crisis in Darfur anderszijds.
Tevens stelt u, dat het voor het eerst in veertien jaar is, dat de Veiligheidsraad buiten New-York vergadert.
U vervolgt uw berichtgeving met de mededeling, dat de leden waarschijnlijk unaniem een resolutie aannemen over vrede in Sudan.
Hierna vermeldt u, dat er tijdens de burgeroorlog in Sudan in totaal twee miljoen mensen zijn omgekomen en in Darfur 70.000
U beeindigt uw berichtgeving met de mededeling, dat de Sudanese regering onder grote druk staat om op te treden tegen de terreur van de Janjaweed-milities in Darfur.
Met deze wijze van berichtgeving zonder aanvullende achtergrondinformatie uwerzijds wekt u niet alleen ten onrechte de indruk, dat er in beide gevallen sprake is van een religieus conflict, daarenboven suggereert u tevens impliciet dat er tot nu toe van de kant van de VN-Veiligheidsraad sprake is geweest van effectief optreden in dezen, hetgeen niet het geval is.
Te uwer informatie:
A Oorlog tussen Noord en Zuid- Soedan:
Reeds vanaf de onafhankelijkheid van Soedan in 1956 is er met uitzondering van de periode 1972-1983 een burgeroorlog gaande tussen troepen en milities van elkaar opvolgende Soedanees-islamitische regeringen enerzijds en het uit het christelijk-animistische Zuiden afkomstige Soedanese Volksbevrijdingsleger anderszijds [SPLA], dat wordt ondersteund door wisselende christelijke en animistische strijdgroepen.
Hierbij is er bij beide strijdende partijen sprake van ernstige mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden zoals verkrachting, marteling en intimidatie van de burgerbevolking.
Daarenboven hebben veelal regeringstroepen zich schuldig gemaakt aan het bombarderen van dorpen en het verdrijven van een groot deel van de burgerbevolking.
Eveneens wordt het tussen regering en verzetsgroepen aanwezige conflict wordt versterkt door de aanwezigheid van olie in het Zuiden [het gebied van de Opper-Nijl], waarbij met name de reguliere regeringsgtroepen, hiertoe veelal ingehuurd door aanwezige oliemaatschappijen, zich schuldig maken aan systematische verdrijving van de bevolking uit de oliewinningsgebieden.
B Darfur:
In tegenstelling echter tot het Noord-Zuid conflict is er in Darfur geen sprake van een religieus conflict, aangezien vrijwel alle in Darfur aanwezige inwoners moslims zijn.
De achterliggende oorzaken zijn in dit geval etnisch-economisch van aard
Achtergronden:
De oorzaken van het conflict zijn voornamelijk gelegen in de ernstige droogteperiode van begin tachtiger jaren, toen grote groepen uit Noord-Darfur afkomstige Arabische nomaden [Soedan bestaat voor 39 procent uit Arabieren en voor 61 procent uit Afrikanen] naar het zuideiljker gelegen gedeelte trokken en met plaatselijke Afrikaanse boeren in conflict raakten over het bezit van de aldaar aanwezige grond.
Een en ander mondde uit in systematische door Arabische milities [samengesteld uit de Arabische nomaden] verrichte aanvallen op Afrikaanse boeren met als oogmerk hun verdrijving, hetgeen met name in de negentiger jaren ernstige vormen aannam.
Het conflict werd nog geintensifeerd door de machtsovername door de huidige Soedanese regering van president Omar Bashir dd 1989, die op basis van haar arabiseringspolitiek de Arabische nomaden bevoordeelde en de milities zowel financieel als logistiek ondersteunde.
Als gevolg van deze regeringspolitiek en de gecontinueerde aanvallen door de nomaden werden begin 2003 de Afrikaanse verzetsgroepen de SLM/A en de JEM in het leven geroepen, die in opstand kwamen tegen de regering.
Bij de pogingen tot het neerslaan van deze opstand maakten regeringstroepen zich schuldig aan ernstge mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden zoals het bombarderen van dorpen, standrechtelijke executies, ontvoeringen, oneerlijke processen en het martelen c.q. intimideren van de plaatselijke burgerbevolking.
Eveneens maakten de door de regering gesteunde Janjaweed-milities zich schuldig aan systematische aanvallen op dorpen, verkrachting en marteling met als gevolg, dat vanaf februari 2003 meer dan 70.000 burgers gedood werden en meer dan 1 miljoen mensen werden verdreven.
Van reguliere gevechten tussen de Janjaweed-milities en de betreffende verzetsbewegingen was veel minder sprake.
Terecht wordt dan ook in dit verband door een aantal internationale politici en hulpverleningsinstanties gesproken over genocide.
C De VN-Veiligheidsraad:
Ten gevolge van met name deze ernstige humanitaire crisis in Darfur zijn er de afgelopen maanden twee VN-Veiligheidsraadsresoluties aangenomen [dd juli en september], waarbij met klem bij de Soedanese regering werd aangedrongen op de ontwapening van de Janjaweed-milities.
Echter, ondanks de door de Soedanese regering gedane beloften is er geen sprake geweest van ontwapening van genoemde Janjaweed-milities die volgens gedetailleerde rapporten van de mensenrechtenorganisaties Amnesty International [http://www.amnesty.org] en Human Rights Watch [http://www.hrw.org] alsmede VN-rapporten de mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden onverminderd hebben gecontinueerd.
Weliswaar heeft de VN-Veiligheidsraad als pressiemiddel eventueel economische sancties in het vooruitzicht gesteld, maar er is in de resoluties geen sprake van het effectief beschermen van de burgerbevolking.
1 Afrikaanse Unie:
Dienaangaande is een belangrijke optie ter effectieve bescherming van de burgerbevolking gelegen in een ruimer door de VN-Veiligheidsraad aan de reeds in Darfoer aanwezige troepen van de Afrikaanse Unie te verstrekken mandaat ter bescherming van de burgerbevolking, hetgeen uiteraard een groter troepenaantal dan de reeds 3000 in Darfoer aanwezige Afrikaanse militairen vereist.
Momenteel is de voornaamste taakstelling van de in Darfoer aanwezige Afrikaanse militaire het toezien op de handhaving van het bestand tussen de Soedanese regeringstroepen enerzijds en de reeds genoemde verzetsorganisaties de SLM/A en de JEM anderszijds.
Wel is het in dezen een positief signaal, dat afzonderlijke Afrikaanse regeringen zoals de Rwandese hebben aangegeven dat hun troepen zulen ingrijpen, wanneer burgers worden bedreigd of geintimideerd.
Hoewel het te hopen is, dat de VN-Veiligheidsraad nu wel maatregelen zal nemen tot een effectieve bescherming van zowel de burgerbevolking in Zuid-Soedan [wiens rechten eveneens nog steeds ernstig geschonden worden] als de burgerbevolking in Darfoer, is het van het grootste belang dat u eveneens meldfing maakt van het tot nu toe falende optreden van de VN-Veiligheidsraad, met alle humanitaire gevolgen van dien.
Ik spreek dan ook de hoop uit, dat u hieraan bij uw volgende berichtgeving over dit onderwerp eveneens aandacht besteedt.
Een en ander is gemakkelijk te controleren via de websites van mensenrechtenorganisaties als Amnesty International [http://www.amnesty.org] en Human Rights Watch [http://www.hrw.org] alsmede via de website van de Verenigde Naties [http://www.un.org]
Een en ander zal leiden tot een eerlijkere en objectievere berichtgeving over dit onderwerp, hetgeen uw journalistieke taak is tegenover het teletekstlezende publiek.
Vriendelijke groeten
Astrid Essed
Amsterdam