15 jaar na de val van de Muur: het onbekende Kerala by Marc Vandepitte Wednesday, Nov. 17, 2004 at 12:00 PM |
marc.vandepitte@pandora.be |
Op 9 november 1989 werd de eerste bres geslagen in de Berlijnse Muur. Meer dan twintig landen maakten de overstap van het socialisme naar het kapitalisme. Het was het begin van een geopolitieke en ideologische aardverschuiving.
Arme mensen zijn meer ziek, leven korter, zijn minder geschoold en hebben meer kinderen. Dat lijkt de evidentie zelve.i Toch zijn er verschillende staten die deze intuïtie tegenspreken. Een Chinees leeft bijvoorbeeld 4,5 jaar langer dan een Arabier terwijl zijn inkomen 2,5 keer lager is.ii Het inkomen van de zwarte Amerikaanse bevolking is negen maal hoger dan dat van de Cubanen, maar er sterven tweemaal zoveel zuigelingen.iii Ook Kerala is een sterk tegenvoorbeeld van de automatische koppeling: economische rijkdom = welvaart. Kerala behoort tot de allerarmste regio’s van deze wereld maar laat opmerkelijk hoge scores zien op sociaal vlak.
Kerala is een kleine deelstaat van India, iets groter dan België, gelegen in het Zuidwesten van het continent. Het telt 31 miljoen inwoners en behoort tot de meest dichtbevolkte regio’s ter wereld, bijna het dubbele van Vlaanderen.iv De economische basis is bijzonder zwak. In de ondergrond zit nauwelijks rijkdom. De industrialiseringsgraad is bijzonder laag. De belangrijkste inkomsten zijn het toerisme, de visvangst en vooral de instroom van buitenlandse deviezen afkomstig van familieleden die in de Golf en elders als gastarbeiders werken. Naar schatting zouden die geldstromen groter zijn dan een kwart van het bbp.v In 1998 bedroeg het bbp per inwoner nog geen 360 dollar,vi dat was toen een kwart van het gemiddelde van zwart Afrika (!), 20% lager dan het gemiddelde van India, en een tachtigste van dat van de VS.vii Het bbp per inwoner was op dat moment te vergelijken met dat van Bangladesh, Kenia en Zambia.viii Ondertussen heeft Kerala, nog meer dan de rest van India, wel een stevige groei gekend terwijl Afrika er sterk op achteruit ging.ix Maar desondanks blijven de materiële omstandigheden nog steeds bijzonder precair. Zo beschikte tien jaar geleden maar een kwart van de bevolking over elektriciteit.x Een onderzoek in een doorsnee dorp op het platteland bracht aan het licht dat slechts de helft van de huishoudens beschikt over keukengerei; één derde heeft stoelen, één vijfde een tafel en zowat niemand heeft bedden.xi Ondanks deze bijzonder zwakke economische basis kan Kerala vrij indrukwekkende sociale verwezenlijkingen voorleggen. Een vergelijking met de rest van India geeft het volgende beeld:
De undp constateert dat “Kerala gelijkaardige gezondheidsindicatoren heeft als de VS, ondanks een per capita inkomen dat 99% lager ligt en een jaarlijkse besteding aan gezondheidszorg van amper 28 dollar per persoon.”xviii In Azië bieden enkel de veel, veel rijkere landen als Japan, Taiwan en Zuid-Korea een betere score. Een index die de sociale score goed weergeeft en die onafhankelijk is van het bbp per capita, is de ‘Physical Quality of Life Indicator’ (pqli). Hij is gebaseerd op de levensverwachting, de kindersterfte en de alfabetiseringsgraad.xix De grafiek hieronder situeert het straatarme Kerala tegenover de rest van de wereld. De Indische deelstaat scoort iets zwakker dan de rijke landen (met een inkomen ongeveer 50 maal hoger), iets beter dan de voormalige Oostbloklanden (inkomen 4 maal zo hoog) en Latijns-Amerika (inkomen 5,5 maal zo hoog), en beduidend beter dan de rest van de Derde Wereld.xx Voor China geldt nagenoeg dezelfde vaststelling. De grafiek laat ook zien dat Cuba heel dicht in de buurt komt van de landen met een hoog inkomen, terwijl het negen maal armer is.
Grafiek 10
‘ Deze hoge sociale scores vallen niet uit de lucht. De undp schrijft: “Ondanks trage economische groei verzekerde Kerala (…) een aanzienlijke vermindering op het vlak van inkomensarmoede, door middel van politiek activisme en snelle en gelijke verhoging van de kansen.”xxi Kerala kent inderdaad een lange traditie van politiek activisme. Bij de deelstaatverkiezingen in 1957 kwam totaal onverwacht en voor het eerst in de geschiedenis een communistische partij aan de macht via parlementaire weg. Zij wilden een radicale ommekeer, maar dat ging niet zonder slag of stoot. “Uiteindelijk moet de vermindering van armoede gepaard gaan met een zekere herverdeling van middelen – economisch, sociaal en politiek – en dat wordt geregeld tegengewerkt,” constateert de undp in het algemeen. “Elke strategie die armoede wil uitroeien moet beseffen dat heel wat mensen alle belang hebben bij het voortbestaan van die armoede”.xxii De elites en diegenen die voordeel hebben bij de bestaande situatie, hebben hun privilegies nog nooit zomaar uit handen gegeven. In Kerala was dat niet anders. Na de machtswissel destabiliseerden de elites prompt de deelstaat en werd de deelregering naar huis gestuurd en werd het rechtstreeks bestuurd vanuit New Delhi. Er kwam een uiterst brutale repressie. Duizenden communisten werden vermoord, de partij werd onthoofd. Na enkele jaren normaliseerde de situatie. Dankzij de sterke inplanting bij de bevolking, de uitbouw van krachtige massaorganisaties en het smeden van een breed front, konden de linkse krachten in Kerala een hegemonie verwerven en behouden. Zij maken geregeld de meerderheid uit in de deelregering. Maar een andere, meer rechtse regering kan het zich niet permitteren een asociale koers te varen. Massamobilisatie blijkt belangrijker te zijn dan het winnen van verkiezingen. We hebben hier als het ware te maken met een vorm van ‘communisme light’, een communisme dat zich probeert waar te maken binnen de krijtlijnen van een burgerlijk politiek systeem. De staat Kerala volgde vanaf de jaren zestig een compleet andere koers dan de rest van India:
Hier moet aan toegevoegd worden dat Kerala een hoge ontwikkelingsgraad heeft bereikt ondanks, of eerder dankzij, het ontbreken van de Westerse ontwikkelingshulp. Dat hoeft niet te verwonderen. De klassieke ontwikkelingshulp kadert in een kapitalistisch ontwikkelingsmodel. Die hulp is ontstaan naar het voorbeeld van het Marshallplan. Hij was niet zozeer bedoeld om het levenslot van de bevolking vooruit te helpen, maar vooral om communistische revoluties in de Derde Wereld te voorkomen en de macht van de Amerikaanse hegemonie te versterken.xxv Zo kreeg Zuid-Korea in de jaren ’50 en ’60 met zijn 20 miljoen inwoners evenveel ontwikkelingshulp van de VS als geheel Afrika in die periode. xxvi Dat verklaart natuurlijk veel van het economische mirakel aldaar. “Tijdens de Koude Oorlog was de dreiging van het communisme een belangrijke drijfveer voor de niet-communistische regimes om de situatie van de armen te verbeteren. De regeringen van Indonesië, Zuid-Korea, Maleisië en Thailand verbeterden het lot van de armen om sociale onrust en opstanden te voorkomen,” aldus een undp-rapport.xxvii De sociale realisaties van Kerala zijn indrukwekkend, maar het model is broos en toont ook een aantal ernstige tekorten. Zo heeft het de hoogste werkloosheidsgraad van India, met name 21%.xxviii Ook zijn er naar verhouding beduidend meer zieke mensen dan elders in India.xxix De economische basis is kwetsbaar omdat er geen echte controle is op de economie: er is een grote afhankelijkheid van de geldstroom van familieleden uit het buitenland, bovendien wordt die slechts voor 2% aangewend voor investeringen;xxx er is een kapitaalvlucht die men niet kan beletten;xxxi de landbouw is zeer gefragmenteerd en de landhervormingen staan onder druk.xxxii Heel wat sociale verwezenlijkingen zijn in gevaar omwille van liberaliseringsplannen van New Delhi.
Om te weten in welke mate een land een menswaardige en sociale koers vaart, moeten we de sociale prestaties afwegen tegenover de economische mogelijkheden. Dat wordt gemeten in onderstaande grafiek. We beperken ons tot de landen van het Zuiden. De horizontale as geeft het bbp per inwoner. Hoe linkser hoe armer en hoe rechtser hoe minder arm. De verticale as geeft de pqli weer: hoe lager hoe zwakker de sociale score, hoe hoger hoe beter. Botswana bijvoorbeeld heeft een relatief hoog bbp/inwoner, maar heeft een laag pqli. Dat is dus een ‘asociaal’ land. Het omgekeerde geld voor Kerala, dat een ‘sociaal’ land kan genoemd worden. Landen die verhoudingsgewijze even goed presteren (verhouding economische middelen en sociale score) liggen op een zelfde kromme. Hoe lager de kromme hoe asocialer en omgekeerd.
We laten de conclusies over aan de lezer. De feiten spreken genoeg voor zich. Het ‘reëel bestaand socialisme’ is altijd verweten dat er een grote kloof was tussen de propaganda en de realiteit. Welnu, die kloof was nog klein bier met wat het kapitalisme er vandaag van bakt. Eén ding is duidelijk, in het licht van de feiten kan dit wereldsysteem enkel maar overleven door een zware en permanente hersenspoeling. Maar, die heeft hoe langer hoe minder effect. Een stijgend aantal mensen heeft schoon genoeg van dit systeem en is op zoek naar een Andere Wereld. In die zoektocht hoeven we niet noodzakelijk het warm water uit te vinden en alles volledig te herdenken. Er is in het verleden reeds heel wat uitgeprobeerd, het ene al met meer succes dan het andere. In dit artikel bespraken we enkele voorbeelden uit het heden. Als we leren uit de fouten zowel uit het heden als het verleden en ons laten inspireren door de sterke punten ervan, dan kunnen we wellicht veel tijd en energie besparen om die Andere Wereld te realiseren. |
iihdr 2004, p. 140, 142, 185 en 187.
iiiHet
inkomen per capita is respectievelijk 25.000 dollar en 2.900 dollar.
hdr 2004, p. 184;
ivKerala:
819 inwoners/km², Vlaanderen 440 inwoners/km²).
v
vi
viiZwart Afrika: $ 1520; India: $ 444; de VS: $ 29.683 (cijfers voor 1998). rdh 2000, p. 178-181.
viiihdr 2004, p. 186-7.
ixTussen 1990 en 2002 groeide het bbp per capita met 4%. hdr 2004, p. 186.
xNew Internationalist maart 1993.
xiHet
gaat over het dorp Nadur.
xiiRespectievelijk
73,3 en 63,7 jaar. Kerala Governement,
Economic Review 2003. p. 390,
xiiiDe
zuigelingensterfte (imr) is het aantal kinderen per duizend dat het
eerste levensjaar niet haalt. In 2002 was dat respectievelijk 11‰
en 67‰. De kindersterfte (U5MR: sterfte binnen de eerste vijf
jaar) in India was in 2002 93‰. Voor Kerala hebben we geen
recent cijfer van de kindersterfte, enkel de zuigelingensterfte,
namelijk 11‰. Landen met zo’n zuigelingensterfte hebben
een kindersterfte tussen 13‰ en 16‰. We nemen het
hoogste cijfer. Dat brengt de berekening op 1,94 miljard kinderen
per jaar. hdr 2004, p. 169-170;
xivBerekend
op basis van de HPI-1 index. Die is respectievelijk 15% en 35,9%.
xvRespectievelijk 9,1% en 38,7%. Economic Review 2003. p. 167; hdr 2004, p. 178.
xvi
xviiihdr 2003, p. 87.
xixVoor
de juiste berekeningswijze, zie
xxDe cijfers zijn afkomstig van hdr 2004, p. 169-171, 177-9, 184-7, voor de referenties van Kerala en Cuba, zie hoger.
xxihdr 1997, p. 52.
xxiihdr 1997, p. 95.
xxiii
xxivVoor
een korte beschrijving van de recente sociale geschiedenis van
Kerala, zie
xxvVandepitte M., De kloof en de uitweg. Een dwarse kijk op ontwikkelingssamenwerking. Berchem 2004, p. 37; 11.11.11. De feiten over ontwikkelingssamenwerking. Brussel 2004, p. 45.
xxviFounou-Tchuigoua B., Quel Potentiel économique de démocratisation dans le Sud? Alternatives Sud 1994, nr. 1, 45-73, p. 60-1.
xxviihdr 1997, p. 104.
xxviiiEconomic Review 2003. p. 4.
xxixHet
gaat over 60 tot 100%. Dat cijfer staat wel in contrast met de
lagere kindersterfte en andere gezondheidsindicatoren. Het is de
vraag of het hogere cijfer niet het gevolg is van een betere
registratie en het feit dat de gezondheidszorg er veel
toegankelijker (goedkoper) is dan in de rest van India.
xxxNew Interntionalist maart 1993.
xxxiS.
Shalom. Lessons – and Hope – from Kerala. Znet
commentary 21/6/1999,