arch/ive/ief (2000 - 2005)

15 jaar na de val van de Muur: China versus India
by Marc Vandepitte Monday, Nov. 15, 2004 at 9:49 PM

Op 9 november 1989 werd de eerste bres geslagen in de Berlijnse Muur. Meer dan twintig landen maakten de overstap van het socialisme naar het kapitalisme. Het was het begin van een geopolitieke en ideologische aardverschuiving. Dit artikel vergelijkt China met India.

China en India zijn twee vergelijkbare landen. Ze liggen in dezelfde regio, hebben een vergelijkbaar bevolkingsaantal en economisch en sociaal was de situatie na de Tweede Wereldoorlog sterk gelijklopend. Beide landen kenden echter een compleet ander traject. Onder leiding van Ghandi bevocht India in 1948 zijn onafhankelijkheid van de Britten. Het land koos voor een markteconomie en een burgerlijk parlementair stelsel. In China was er eerst een gemeenschappelijke oorlog nodig tegen de Japanse bezetter om de onafhankelijke te bekomen. Die werd gevolgd door een gewapende revolutie onder leiding van Mao Tse Tung. Het communistische pad werd ingeslagen. De keuze van het traject heeft in beide landen tot sterk verschillende resultaten geleid.


De economie

Sinds het einde van de jaren zeventig kent China een spectaculaire economische groei. In de periode tussen 1975 en 2002 nam het bbp jaarlijks toe met 9,5%. Dat was meer dan drie maal zoveel als de rest van de wereld, daar was de groei 2,9%. Ook de kwaliteit stijgt zienderogen. Volgens een recente studie is de kwaliteit van de Chinese producten hoger dan die van Oost-Europa.i India deed het al bij al niet slecht met een jaarlijkse groei van 5,3%. Maar toch is het verschil nog steeds imposant. Was het bbp van India in 1975 nog 9% groter dan dat van China, dan bedroeg het 25 jaar later nog amper 40% daarvan. Kijken we naar de toename per capita, dan zijn de cijfers nog indrukwekkender. In China was dat in die periode gemiddeld 8,2%, zes maal zoveel als de rest wereld (1,3%) en 2,5 maal zoveel als India (3,3%).ii Groeit China aan het zelfde tempo verder als de laatste tien jaar, dan zal het tegen 2033 de VS hebben bijgehaald.iii Momenteel is het bbp van China een achtste van dat van de VS, maar als het bbp berekend wordt op basis van de ‘reële koopkracht’ (in ppp), dan is het reeds meer dan de helft. In die termen zal China reeds in 2011 de grootste economie van de wereld zijn.iv Het is zeer de vraag of de VS dat zomaar zullen laten gebeuren. Volgende citaat van Wolfowitz, de onderminister van defensie van de VS onder W. Bush I, is allesbehalve rustwekkend te noemen: “De richting die China opgaat is onrustwekkend. Dat land is op weg een supermacht te worden. En kan dat de komende 25 jaar effectief worden. Dat wil niet zeggen dat China noodzakelijkerwijze een bedreiging wordt, maar als wij alles laten begaan kan dat wel het geval zijn.”v (onze onderstreping)


Grafiek 4 Grafiek 5


De sociale situatie

Economische wasdom is geen garantie voor sociale ontwikkeling. “Of economische groei zicht vertaalt in het verminderen van de armoede hangt af van sociale en politieke factoren” aldus experten van undp.vi In China zijn die sociale en politieke factoren blijkbaar zeer gunstig. Het aantal armen daalde van 320 miljoen in 1978 naar 60 miljoen in 2001.vii In de jaren negentig steeg het aantal extreem armen (minder dan $1 per dag) wereldwijd met 28 miljoen, terwijl dat aantal in China met 150 miljoen verminderde.viii De vermindering van de extreme armoede in de wereld is m.a.w. enkel en alleen toe te schrijven aan China. In India verminderde het aantal armen in de periode 1978-2001 nauwelijks: van 320 naar 300 miljoen.ix Het percentage in India is vandaag zes maal hoger dan dat van China.x Voor de hongerproblematiek zien we een gelijkaardige plaatje. In China daalde het aantal ondervoedde mensen tussen 1979 en 2000 met 60%: van 304 naar 119 miljoen.xi In de rest van de wereld was er in die periode een toename 63 miljoen.xii In India bleef het aantal ongeveer gelijk.xiii De zogenaamd ‘grootste democratie’ ter wereld herbergt vandaag een kwart van alle ondervoedde mensen.xiv


Grafiek 6 Grafiek 7


Wat betreft de verdeling van de nationale koek scoort India wel beter dan China. De verhouding van het inkomen van de 10% rijksten t.o.v. de 10% armsten is er respectievelijk 7 en 19.xv De afgelopen jaar is er in China inderdaad een toenemende kloof tussen stad en platteland, de kustregio’s en het binnenland, en tussen nieuwe eigenaars en werknemers. Maar die is niet veroorzaakt door een verhoging van het aantal armen maar door de zeer ongelijke verrijking. Grafiek 8 toont dat het groeipatroon in de steden zich op het platteland herhaalt met enige jaren vertraging herhaalt, zij het in mindere mate. In India is niet alleen de rijkdom maar vooral ook de armoede minder gespreid. Voor de tientallen miljoenen Indiërs die weinig uitzicht hebben op enige verbetering, is dat een schrale troost.


Grafiek 8xvi


Gerangschikt volgens de index van ‘menselijke ontwikkeling’ (hdi), staat China vandaag 33 plaatsen (landen) hoger dan India.xvii Dat vertaalt zich in volgende verschillen:

  • In China is de levensverwachting zes jaar hogerxviii dan India en de kindersterfte drie maal zo laag. Indien India dezelfde kwaliteit van gezondheid zou bieden als China, dan zouden jaarlijks 1,8 miljoen kinderen kunnen gered worden.xix

  • India telt viermaal zoveel analfabeten als China.xx

  • In China is het telefoongebruik viermaal zo hoog en het internet gebruik driemaal zo hoog.xxi

  • China heeft verhoudingsgewijs bijna viermaal zoveel wetenschappers.xxii

  • Bij de voorbije Olympische Spelen behaalde China 63 medailles en India welgeteld één.xxiii

Deze betere scores vallen niet uit de lucht, maar zijn net zoals in het geval van Cuba, het resultaat van andere maatschappelijke prioriteiten en programma’s om de armoede te bestrijden. “China heeft de keuze gemaakt om aanzienlijke nationale budgetten in te zetten om armoede te bestrijden. (…) China heeft opmerkelijke successen geboekt in het verminderen van armoede. Die successen bieden heel wat lessen voor landen met veel minder uitgewerkte programma’s.”xxiv Zo besteedt China per capita ongeveer driemaal zoveel aan gezondheidszorg als India en zijn er meer dan drie maal zoveel dokters.xxv In China heeft, naargelang de regio, 80 tot 94% van de bevolking toegang tot de essentiële geneesmiddelen tegenover 0 tot 49% in India.xxvi De gunstiger cijfers zijn ook het gevolg van de geboortepolitiek, die vanaf het begin van de jaren zeventig werd gestart. Die politiek was aanvankelijk zeer omstreden, maar heeft in elk geval zijn vruchten afgeworpen. Had China geen maatregelen genomen, dan waren er vandaag ongeveer 1,9 miljard Chinezen i.p.v. 1,3 miljard.xxvii Aan de huidige groeiritmes zal India binnen 35 jaar de grootste bevolking en nog steeds het grootst aantal armen ter wereld hebben.xxviii


Socialisme of kapitalisme?

Volgens velen heeft China het socialisme reeds lang verlaten en is de huidige boom precies het bewijs dat het kapitalisme veel beter werkt. Al wat er slecht gaat (gebrek aan democratie, corruptie, …) is het gevolg van het socialisme en omgekeerd is al het goede (sterke economische groei en groeiende welvaart) te danken aan het kapitalisme, zo luidt de redenering. Deze al te simpele argumentatie probeert de werkelijkheid om te keren en op die manier de ideologische meubelen te redden. Zeker, China kent de laatste 25 jaar zeer ingrijpende evoluties, maar wat is de precieze aard daarvan? In juni 2004 bracht de Europese Commissie een rapport uit over de vraag of China de status van markteconomie kan verkrijgen.xxix Het antwoord was overduidelijk neen. China voldoet slechts aan één van de vijf criteria, en dan nog de minst belangrijke. Volgens het rapport is er “systematische interferentie in de wet van vraag en aanbod en in de prikkels die de markt opwekt, hetgeen leidt tot een diepgaande verstoring van de werking van de Chinese markt. (…) Ondanks recente vooruitgang is de invloed van de staat op de Chinese economie nog zeer groot.”xxx In de ogen van de Commissie “zal China nog voor lange tijd een ‘non-market economy’ blijven”.xxxi Ook in de ogen van de VS moet de Chinese overheid nog substantiële vooruitgang boeken in het verminderen van de rol van de staat, vooraleer het een marktstatus zou kunnen verkrijgen.xxxii

China heeft zijn economie opengesteld voor buitenlandse investeringen en heel wat marktelementen geïntroduceerd. De staat legt zich vooral toe op het uitstippelen van het macrobeleid, de individuele bedrijven krijgen meer autonomie. Toch blijven de sleutelsectoren, de natuurlijke grondstoffen en de sectoren met geavanceerde technologie in staatshanden, alsook de publieke dienstverlening. Als de staat zich heeft terug getrokken dan is dat in de eerste plaats ten voordele van de gedecentraliseerde publieke sector eerder dan van de private sector. Er is een zeer brede gemengde sector gecreëerd, waarin de staat vaak een minderheidsaandeel met vetorecht behoudt.xxxiii

Hoe bekijken de Chinezen hun transformatieproces zelf? Ze vinden dat ze in de beginperiode te hard van stapel zijn gelopen. Vanuit een achterlijke, feodale positie was het de facto onmogelijk om ineens de sprong te maken naar het socialisme. Daarom zetten ze nu een stap terug. Het doel is het land door een periode te loodsen die ongeveer één eeuw zal duren. Die periode wordt omschreven als de ‘primaire fase van socialisme’. Daarin worden afgeleide methodes van het kapitalisme geïntegreerd met het doel problemen op te lossen die eigenlijk in de loop van de kapitalistische ontwikkeling hadden moeten gebeuren. Meer bepaald wordt alles gezet op een versnelde ontwikkeling van de productiekrachten. Dat is volgens hen nodig om een hoger stadium van het socialisme te bereiken.xxxiv

Wellicht speelt hier een geopolitieke overweging heel sterk mee. De VS sturen in toenemende mate vijandige signalen uit en hebben het land gaandeweg militair omsingeld. Een toekomstige confrontatie is allerminst uitgesloten. Een strategisch document van kopstukken van de regering Bush stelt in 2000: “Het verhogen van de militaire kracht van de VS in Oost-Azië is de sleutel om het hoofd te bieden aan de opkomst van China als grootmacht.”xxxv De situatie is een beetje te vergelijken met die van de Sovjetunie in de jaren dertig, toen de nazis zich opmaakten voor een grootschalige aanval tegen het ‘communistisch gevaar’. Richard Holbrooke, voormalig VN-ambassadeur van de VS en raadsman van presidentskandidaat J. Kerry zegt het zo: “Zoals de voorbije eeuw bepaald werd door de strijd tegen de nazi’s en het fascisme, en later tegen het Russische communisme, zo zal de Chinees-Amerikaanse verhouding een stempel drukken op het volgende millennium.”xxxvi

Terug naar de vraag of China als socialistisch kan bestempeld worden. Geen enkele maatschappijvorm is zuiver. Zoals er nooit een zuiver kapitalistisch regime heeft bestaan, zo zal dat ook niet het geval zijn met een socialistische maatschappij. In China is dat niet anders. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat Cuba de markt veel minder laat spelen dan China, maar daarom is China nog geen kapitalistisch land. Op het toppunt van de uitbouw van zijn welvaartsstaat was Zweden duidelijk communistischer dan China vandaag kapitalistisch kan genoemd worden. Toch heeft niemand (behalve extreem-rechts) het ooit in zijn hoofd gehaald om Zweden als een communistisch land te bestempelen.

Om misverstanden te vermijden, het is niet omdat er geen zuivere maatschappijvormen zijn, dat er een soort tussenvorm zou bestaan. Zo’n mengvorm wordt meestal omschreven als de ‘Derde Weg’, ergens in het midden tussen socialisme en kapitalisme. Zo’n Derde Weg vermengt het beste van beide systemen en is daarom beter dan beide maatschappijvormen. Een dergelijke theoretische constructie is gebaseerd op een naïeve sociologische analyse omdat ze geen rekening houdt met de bestaande machtsverhoudingen, zowel extern als intern. We leven nu eenmaal in een wereldsysteem waar het kapitalisme niet alleen de plak zwaait maar ook elk socialistisch project probeert uit te schakelen. Wanneer teveel kapitalistische elementen worden geïntroduceerd en een bepaalde grens wordt overschreden, dan verzwakt een socialistische maatschappij haar eigen verweer en is ze niet meer opgewassen tegen de kapitalistische zuigkracht en agressie. Ze verliest de controle over haar systeem en het is dan nog een kwestie van tijd vooraleer men volledig in het kapitalistische kamp terechtkomt. Dat is hetgeen gebeurd is met de perestroïka van Gorbatjov. Kapitalistische krachten gaan steeds op zoek naar de politieke verzilvering van hun economische macht. Het is in dit verband de vraag of men in China de dynamiek van de nieuw ontstane kapitalistische klasse in toom zal kunnen houden. Dat is, naast de waarschijnlijke krachtmeting met de VS, de grote uitdaging waar ze in China voor staan. De toekomst zal het uitwijzen.



iFinancial Times 23/8/4 p. 3.

iiBerekend op basis van hdr 2004, p. 153-155 en 185-187.

iiiIn de veronderstelling dat de VS ook aan dezelfde groeicijfers van de jaren negentig verder groeit, met name 3,4% tegenover 10,7% voor China. Berekening gebaseerd op wdr 2000, p. 294-5; hdr 2004, p. 184-5.

ivGebaseerd op wdr 2000, p. 294-5; hdr 2004, p. 184-5.

vwww.upi.com december 2001.

viHDR 1997, p. 52.

viirdh 2000, p. 4; hdr 2004, p. 147 en 153.

viiihdr 2003, p. 5.

ixhdr 2004, 148 en 154; Worldbank, India Achievements and Challenges in Reducing Poverty. 27 mei 1997. Report n° 16483-IN, p. 4.

xRespectievelijk 28,6% en 4,6%. hdr 2004, p. 147-8.

xifao, The State of Food Insecurity in the World 2003. Rome 2003, p. 31. Vanaf nu afgekort door sofi, gevolgd door het jaartal.

xiiDe precieze aantallen: van 616 miljoen naar 679 miljoen. sofi 2002, p. 31; hdr 2003, p. 88.

xiiisofi 2003, p. 31.

xivsofi 2003, p. 6 en 31.

xvDe gini-coëfficiënt is respectievelijk 0,325 en 0,447. hdr 2004, p. 189-190.

xviDe groeipercentages worden gegeven door de formule ΔI(t)/I(t), met I(t) het inkomen (in Rmb) van het betreffende jaar. Voor het inkomen per jaar, zie Financial Times 3/11/2004, p. 13.

xviiHet gaat over de hdi-index. Deze combineert de levensverwachting, de alfabetiserings- en scholingsgraad en het inkomen, berekend in $ ppp. China staat op de 94ste plaats, India op de 127ste. hdr 2004, p. 140-1.

xviiiRespectievelijk 70,9 en 63,7 jaar. hdr2004, p. 140-1.

xixDe U5MR in 2002 is resp. 39‰ en 110‰. hdr 2004, p. 169-170. Het geboortecijfer (crude birth rate) in India is 24‰. sowc 2004, p. 123. De totale bevolking bedraagt in China 1,3 miljard en in India 1,05 miljard. hdr 2004, p. 153-4.

xxRespectievelijk 38,7% en 9,1%. hdr 2004, p. 177-8.

xxihdr 2004, p. 181-2.

xxiiRespectievelijk 584 en 157 per miljoen inwoners. hdr 2004, p. 181-2.

xxivundp, Overcoming Human Poverty. Poverty Report 2000. New York, p. 34 en 115.

xxvRespectievelijk $ ppp 224 en 80 per persoon; resp. 164 en 51 dokters per 100.000 inwoners. hdr 20004, p. 157-8.

xxvihdr 2003, p. 103.

xxviiHet meer precieze cijfer is 576 miljoen extra, dus 1870 miljoen Chinezen vandaag. Berekend op basis van hdr 2004, p. 153 en www.paulnoll.com/china/population/populationa-natural-growth-rate.html.

xxviiiBerekend op basis van hdr 2004, p. 153-4.

xxixVoor China is het verkrijgen van die status belangrijk omdat het dan moeilijker is voor andere landen om anti-dumping maatregelen te treffen tegen zijn export. Voor de bespreking van het rapport, zie Financial Times 28/6/04, p. 1 en 3.

xxx1) Afwezigheid van staatstussenkomst in geprivatiseerde bedrijven evenals het ontbreken van ruilhandel.
2) Invloed van staat in de economie, bijvoorbeeld door het geven van belastingsvoordelen.
3) Het bestaan en het toepassen van transparante en niet-discriminerende bedrijfswetgeving die onafhankelijk management verzekert.
4) Idem voor een wetgeving die private eigendom verzekert en de werking van faillissementen op een niet arbitraire basis regelt.
5) Het bestaan van een financiële sector onafhankelijk van de staat.
Financial Times 28/6/04, p. 1 en 3.

xxxiFinancial Times 28/6/04, p. 3.

xxxiiFinancial Times 28/6/04, p. 1.

xxxiiiTargets September 2001, p. 10-11.

xxxivVoor een bespreking van enkele officiële documenten over die evolutie, zie Berthold R., China, op weg naar het socialisme. Marxistische Studies oktober-december 203, 13-78.

xxxvRebuilding America’s Defenses. Strategy, Forces and Resources For a New Century. A Report of The Project for the New American Century. September 2000. p. 31. www.newamericancentury.org/RebuildingAmericasDefenses.pdf. Het rapport werd o.a. opgesteld door Wolfowitz, de nummer 2 van het Pentagon onder W. Bush I. Volgens de Sunday Herald werd het document mee opgesteld door vice-president Cheney, minister van Defensie Rumsfeld en Jeb Bush, de broer van de huidige president. www.sudayherald.com/27735.

xxxviKnack 16/5/01, p. 107.