Juli 2003: De
jonge sjiitische imam Moqtada Al-Sadr richt het Al-Medhi-leger op,
genoemd naar de 12de imam van sjiitische strekking van wie geloofd
wordt dat hij ooit zal terugkeren om een einde te stellen aan
corruptie en onderdrukking. Moqtada Al-Sadr is zelf de jongste
zoon van Muhammad Sadiq Al-Sadr die in 1999 vermoord werd. Zijn
ideeën brengt hij aan de man via de krant al-Hawza die
wekelijks felle artikels bevat vol vlijmscherpe kritiek op de
Amerikaanse gouverneur Paul Bremer.
Eind maart 2004: Paul
Bremer beveelt de krant van Al-Sadr te sluiten nadat het weekblad
geschreven had dat de Amerikaanse bezetter wellicht zelf achter
enkele aanslagen tegen burgers zat. De spanning loopt op. Bremer
stuurt aan op een clash en beveelt de Amerikaanse troepen om
Al-Sadr te arresteren op beschuldiging van de moord op een
sjiitische leider een jaar eerder.
April 2004: Duizenden
Iraki's trekken de straat op om hun steun te betuigen aan Al-Sadr.
Het Medhi-leger verwerft de controle over strategische gebouwen in
steden als Kut, Karbala en Najaf. Ook elders raakt het Amerikaanse
leger slaag met Iraakse opstandelingen in wat het begin lijkt te
zijn van een grootschalige offensief van het Iraakse verzet.
Juni 2004: Na
bemiddeling van grootayatollah Al-Sistani, de geestelijke leider
met het meeste aanzien, komt het tot een wapenstilstand. Al-Sadr
verwerft zo de facto de controle over Najaf.
5 augustus
2004: Al-Sadar blaast het bestand op nadat Amerikaanse
troepen in drie verschillende steden slaags zijn geraakt met leden
van zijn leger. Een Amerikaanse legerhelicopter wordt neergehaald.
In de actie van de Amerikanen speelde wellicht de zenuwachtigheid
mee in de aanloop naar de nationale conferentie die twee weken
geleden als eens moest uitgesteld worden. De nationale conferentie
is een eerste poging om het voorlopige gezag in Irak te
legitimeren. De conferentie speelt een belangrijke rol in de
voorbereiding van de verkiezingen die voorzien zijn voor begin
2005.
6 augustus 2004: De
Amerikaanse troepen kloppen zich op de borst dat ze 300 leden van
Al-Sadrs leger hebben gedood in de voorbije twee dagen. Al-Sadr
ontkent en houdt het op 36 gedode leden.
8 augustus: Het
leger van Mhedi gaat niet in op een ultimatum om de stad te
verlaten.
9 augustus: De
gevechten gaan onverminderd door. Het Amerikaanse leger beweert al
360 slachtoffers gemaakt te hebben.
11 augustus: De
Amerikaanse troepen bereiden zich voor op het 'laatste offensief'
tegen de aanhangers van Al-Sadr. De sjiitische leider toont zich
niet onder de indruk en roept zijn leden op verder te vechten
zelfs als hij zelf vermoord wordt.
12 augustus: Het Amerikaanse leger zet de
grote middelen in tegen de verzetsbeweging van Al-Sadr. Duizenden
militairen met tanks en gevechtshelicopters trokken de stad Najaf
in.
|