arch/ive/ief (2000 - 2005)

Politieke implicaties ICJ-uitspraak tav Israelische Muurbouw
by Astrid Essed Thursday, Jul. 22, 2004 at 12:10 PM

Het recente door de VS gedane stemgedrag tav de Algemene Vergaderingsresolutie tav de Israelische Muur [tegenstem] toont aan dat er op Veiligheidsraadsniveau weinig politieke pressiemiddelen tav Israel mogelijk zijn. Aan de EU in dezen een rol?

Start | Mijn MSN | Hotmail | Help | Messenger | Groepen & Mensen
Zoeken op het web:



Hotmail
Vandaag Post Contactpersonen
Opties | Help


astridessed@hotmail.com
Gratis nieuwsbrieven | Speciale MSN-aanbiedingen


Beantwoorden | Allen beantwoorden | Doorsturen | Verwijderen | Ongewenst | In map plaatsen | Afdrukweergave | Adres opslaan



Postvak IN
Verzonden berichten
Concepten
Prullenbak
Ongewenste e-mail rapporteren
Afzender rapporteren en blokkeren



Van: astrid essed <astridessed@hotmail.com>
Verzonden: donderdag 22 juli 2004 11:35:57
Aan: Essed_64_2@hotmail.com, Essed_54@hotmail.com, Essed_53@hotmail.com, astridessed@hotmail.com
Onderwerp: De politieke implicaties van het ICJ-advies inzake de Israelische Muurbouw

| | | Postvak IN


De politieke implicaties van het ICJ-advies inzake de Izsraelische Muurbouw


Inleiding:


Naar aanleiding van het feit, dat de Algemene Vergadering van de VN met grote meerderheid van stemmen [150 waaronder de voltallige EU voor, 6 waaronder de VS en Australie tegen en 10 onthoudingen] in een recentelijk aangenomen resolutie het dd 9-7 uitgebrachte advies van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag heeft overgenomen en in dat kader Israel gevraagd heeft het reeds gebouwde muurgedeelte in de bezette Palestijnse Westelijke Jordaanoever ongedaan te maken is het van belang zowel de recente voorgeschiedenis van de Muurbouw als de hieraan verbonden politiek-humanitaire implicaties nog eens de revue te laten passeren.

A Voorgeschiedenis:

In juni 2002, een maand na de beeindiging van het eerste grote Israelische militaire offensief in de bezette Palestijnse gebieden, hetgeen gepaard was gegaan met een groot aantal door het Israelische leger gepleegde mensenrechtenschendingen cq oorlogsmisdaden, gaf de Israelische regering het startsein voor de bouw van de Israelische Muur met als doel het verhinderen van zelfmoordaanslagen op Israelische burgers.

1 Geografische loop muur:

Al spoedig werd echter duidelijk, dat deze door Israel gestarte Muurbouw niet zoals aanvankelijk was aangekondigd langs de Groene Lijn liep [de officiele grens tussen Israel en de door Israel bezette Palestijnse gebieden], maar diep door bezet Palestijns gebied sneed.
Politiek gezien impliceerde dit de de facto annexatie van de bezette Palestijnse gebieden, hetgeen een flagrante schending was van de in 1967 aangenomen VN-Veiligheidsresolutie 242, die Israel ertoe opriep zich uit de in de juni-oorlog veroverde gebieden terug te trekken waaronder o.a. uit de bezette Palestijnse gebieden.
Daarenboven impliceerde deze Muurloopdoor bezet gebied in de praktijk een ernstige schending van de mensenrechten van de bezette Palestijnse bevolking.

2 Humanitaire consequenties Muurbouw:

Bij deze Muurbouw is er sprake van een tweetal factoren, die hebben geleid tot ernstige humanitaire noodsituaties onder de Palestijnen.
In de eerste plaats is bij de directe muurbouw er sprake van zowel het vernietigen van landbouwgronden als huizen en winkels, waardoor tienduizenden Palestijnen van hun basis-inkomsten beroofd werden, hetgeen niet alleen in strijd is met de hoofdverantwoordelijkheid van Israel als bezettende macht voor de veiligheid, het welzijn en de welvaart van de bezette bevolking[4e Conventie van Geneve], maar daarenboven met artikel 53 van de 4e Conventie van Geneve, dat onteigeningen van de bezittingen van ''beschermde personen'' [mensen, die leven onder een bezetting] verbiedt.
Het bijkomende gevolg van deze onteigeningen is vaak het massaal wegtrekken van de Palestijnse bevolking naar andere gebieden, aangezien hun woon en leefmogelijkheden in het betrokken gebied onmogelijk zijn geworden, hetgeen de facto neerkomt op het verdrijven van de bevolking, hetgeen een ernstige schending is van het Internationaal Recht.

Een ander verschijnsel zijn de zogenaamde enclaves, hetgeen impliceert, dat Palestijnse steden en gebieden geheel of vrijwel geheel omsloten zijn door de Muur, waardoor het Palestijnen vanwege de zeer stringente controle door het Israelische leger vrijwel onmogelijk gemaakt wordt om toegang te krijgen tot hun landbouwgronden, sociaal-medische voorzieningen en scholen, hetgeen niet alleen vanuit sociaal-humanitair standpunt onacceptabel is, maar tevens een ernstige schending is van het recht op bewegingsvrijheid voor mensen, woonachtig in de bezette gebieden [artikel 43 van de Haagse Conventie van 1907 en artikel 12 van het Internationale Convenant van Burgerlijke en Politieke Rechten]
Een sprekend voorbeeld hiervan is de tot enclave gemaakte Palestijnse stad Qalqilya [38.000 inwoners], waarbij nog afgezien van de humanitaire nood van de ingezetenen zelf eveneens de ingezetenen van een aantal omliggende dorpen woden getroffen vanwege hun economische afhankelijkheid van Qalqilya.

Volgens gegevens van de Isarelische mensenrechtenorgaanisatie B'tselem zijn er meer dan 875.000 Palestijnen het slachtoffer van ontoegankelijkheid tot hun landbouwgronden en sociaal-medische voorzieningen, hetzij door enclaves, hetzij vanwege het feit, dat hun landbouwgronden gelegen zijn aan de andere zijde van de Muur.

3 Nederzettingen:

Een ander belangrijk gevolg van deze Muurbouw is de annexatie van 66 van de 124 op de bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem aanwezige nederzettingen, in het geheel bestaande uit 322.800 bewoners.
Deze in bezet gebied gestichte nedrezsettingen, die bovendien tot stand gekomen zijn door grootschalige Palestijnse landonteigeningen, zijn illegaal volgens het Internationaal Recht, dat stelt, dat het verboden is delen van de bevolking uit het bezettende land over te brengen naar bezet gebied [artikel 49, 4e Conventie van Geneve]
Een en ander is eveneens bekrachtigd in twee VN-Veiligheidsraadsresoluties de nrs. 446 en 452 dd 1979, waarin Israel werd opgeroepen de nederzettingenbouw te staken en alle in bezet gebied bestaande nederzettingen te ontmantelen.
Deze door de Muurbouw tot stand gekomen de facto annexatie van de nederzettingen is dus eveneens een ernstige schending van het Internationaal Recht.

B Internationale kritiek:

Uiteraard bleef internationale kritiek op de Isarelische Muurbouw niet uit, niet alleen van de kant van mensenrechtenorganisaties en het Rode Kruis, maar ook van de kant van een groot aantal regeringsleiders, de EU en de Secretaris Generaal van de VN, Kofi Annan.
Naar aanleiding hiervan werd op 21 october 2003 een resolutie aangenomen [ES 10/13] door de Algemene Vergadering van de VN, waarbij de Muurbouw in bezet Palestijns gebied werd veroordeeld als zijnde strijdig met het Internationaal Recht.
Twee maanden later verzocht bovendien de Algemene Vergadering van de VN in een nieuwe resolutie [ES 10/14] het Internationaal Hof van Justitie in Den Haag de Isarelisceh Muurbouw in ene adviserende uitspraak te toetsen aan de bepalingen van het Internationaal Recht

1 Israelisch standpunt:

Het Israelische politieke verweer op deze internationale kritiek was gebaseerd op het feit, dat Israel van mening was gerechtigd te zijn zich te verdedigen tegen potentiele toekomstige zelfmoordaanslagen op Israelische burgers, waarbij het zich juridisch gezien beriep op haar recht op zelfverdediging, uiteraard het feit negerend dat deze zelfmoordaanslagen, hoe verwerpelijk ook, het regelrecht gevolg zijn van de Israelische weigering, resolutie 242 te willen implementeren en de bezetting en de nederzettingenpolitiek met daaraan inherent de talloze mensenrechtenschendingen te willen opheffen ondanks ale oproepen van de international gemeenschap in dezen.

De internationale gemeenschap echter bestrijdt niet Israel's recht op zelfverdediging, maar slechts het feit, dat de Muurbouw diep in bezet Palestijns gebied sneed, hetgeen in strijd is met het Internationaal Recht.
Een en ander was uiteindelijk eveneens bepalend was voor het advies van het Internationaal Gerechtshof aan de Algemene Vergadering, dat met name op grond van de Israelische Muurbouw in bezet Palestijns gebied de adviserende mening aan de VN-Algemene Vergadering gaf, dat Israel de Muur moest afbreken en financiele schadeloossteling moest betalen aan alle door de Muurbouw gedupeerde Palestijnen.

2 Muurbouw op de Groene Lijn:

Hoewel het tot de internationale concensus schijnt te behoren, slechts de Muurbouw in bezet Palestijns gebied te veroordelen, maar eventueel wel de Muurbouw langs de Groene Lijn te willen sanctionneren, ben ik een andere mening toegedaan, die met jurisdictie onderbouwd kan worden.
Met de Muurbouw op de Groene Lijn wordt het namelijm duizenden Palestijnen, die in Israel werkzaam zijn, onmogelijk gemaakt in hun dagelijkse levensbehoeften te voorzien, hetgeen een schending is van het Internationaal Recht [4ede Conventie van Geneve] volgenw welke Israel als bezettende macht hoofdverantwoordelijk voor de veiligheid, de welvaart en het welzijn van de bezette Palestijnse bevolking.
Bovendien speelt in dezen een belangrijke rol het feit, dat Israel nooit serieuze pogingen heeft ondernomen economische voorwaarden te scheppen voor een elementair welvaartsniveau van de bezette Palestijnse bevolking.

3 Israel's reactie op de ICJ-uitspraak:

Zoals inmiddels bekend is geworden, heeft Israel de uitspraak van het ICJ naast zich neergelegd met als argument, dat het Hof niet bevoegd zou zijn.
Uiteraard snijdt een dergelijke bewering geen enkel hout, aangezien het hier en advies betreft, gedaan door het hoogste internationale rechtsorgaan [evenals het ICC] aan een van de vier hoofdorganen van de VN [de Algemene Vergadering]
Helaas echter gaat van deze uitspraak [die slechts een advies is aan de Algemene Vergadering] geen bindende rechtskracht uit.


C Politieke pressie op Israel ter realisering van de ICJ-uitspraak:

Hoewel de Algemene Vergadering gehoor heeft gegeven aan de oproep van het ICJ, tot verdere actie richting Muurbouw over te gaan, zijn de resoluties van de Algemene Vergadering als zodanig niet bindend, in tegenstelling tot VN-Veiligheidsraadsresoluties.
Uit het stemmingsgedrag in de Algemene Vergadering van met name de traditionele bondgenoot van Israel de VS is echter de af te leiden, dat een resolutie door de eveneens tot actie opgeroepen VN-Veiligheidsraad weinig of geen kans maakt, aangezien deze vrijwel zeker door een Amerkaans veto getroffen wordt.
In dezen is het hoopgevend, dat de EU, die eerstr gekant was tegen een advies door het ICJ zich nu unaniem achter de Algemene Vergaderingsresolutie geschaard heeft.

Het is dan ook te hopen, dat de EU ten langen leste een van de VS onafhankelijke Midden-Oostenpolitiek gaat voeren en eventueel via economische sancties in de vorm van het opzeggen van het Associatieverdrag met Israel haar kritische stemmingsgedrag in de Algemene Vergadering in daden omzet.


Astrid Essed