arch/ive/ief (2000 - 2005)

Leven en werken in de zorgsector: het K.E.I. in Oostduinkerke
by christophe callewaert Monday, Jun. 21, 2004 at 5:17 PM
christophe@indymedia.be

De witte woede is weer springlevend. Drie nationale betogingen op rij lokten telkens vele duizenden werknemers uit de zorgsector naar Brussel. De wrevel is blijkbaar erg groot. Personeelstekort lijkt de centrale verzuchting. Maar ook het feit dat de sector niet meteen met de meest aantrekkelijke lonen kan uitpakken, blijft een pijnpunt. Maar hoe is het nu eigenlijk echt om vandaag te werken in een ziekenhuis? Hoe nijpend zijn de tekorten en hoe groot is het ongenoegen? Indymedia trekt de komende maanden naar de werkvloer om de vinger aan de pols te houden. Het Koning Elisabeth Instituut in Oostduinkerke kwam als eerste aan de beurt.

Het Revalidatieziekenhuis en Rust- en verzorgingstehuis Koningin Elisabeth Instituut ligt op een steenworp van de zee. De achterkant van het gebouw kijkt uit over het strand. Hier werken zo'n 240 mensen. Over de sfeer op het werk heeft niemand te klagen. “Ik vind dit een toffe werkomgeving en de sfeer is positief,” zegt Brigitte Decorte die al 22 jaar als sociaal assistente werkt in het K.E.I. zoals het instituut wordt genoemd.

Over de directie willen de werknemers evenmin een slecht woord kwijt. “Natuurlijk zijn de directie en het personeel het niet altijd eens over de besteding van de vrijgekomen middelen. Maar de samenwerking in de ondernemingsraad verloopt heel vlot,” aldus hoofdverpleger en hoofddelegee van het LBC Paul Debergh.

Toch wordt ook hier geklaagd over de hoge werkdruk. Sociaal assistente Brigitte Decorte legt uit hoe dat komt: “De turn over is enorm gestegen. Vroeger hadden we een 400-tal opnames per jaar. Nu zitten we aan meer dan 800. Vroeger bleven oudere mensen langer in een ziekenhuis liggen omdat er nergens anders plaats is. Nu vinden zij een nieuwe bestemming in de Rust- en Verzorgingstehuizen. Ziekenhuizen worden ook beboet als de ligduur te lang is. Maar hoe meer opnames, hoe meer dossiers de sociaal assistenten moeten opstellen.”



Een zorginstelling is ook geen eiland en wordt onvermijdelijk geconfronteerd met de maatschappelijke evoluties. Brigitte: “De Belgische bevolking vergrijst. Wij krijgen een hoogbejaard publiek dat heel zwaar hulpbehoevend is. Gemiddeld zijn onze patiënten ouder dan 75.”

Maar ook de verwachtingen van de patiënten zelf zijn veranderd. “Ze zijn veeleisend geworden,” knikken de verpleegkundigen in hun bureautje. “Ook de familie is mondiger geworden. Ze vragen duidelijke inlichtingen over hun zieke vader en moeder. Ook qua verzorging zijn de gewoonten veranderd. Patiënten willen er goed uitzien. Of ze dragen een hoorapparaat dat je 's morgens moet opzetten. Het zijn kleine dingen die allemaal samen geteld de werkdruk flink de hoogte hebben ingejaagd.”

Maatschappij
Ilse Marescau puft als we haar in de ergotherapieruimte tegen het lijf lopen. Het is warm en ze heeft er een lange voormiddag opzitten. “Tussen acht en twaalf is het ontzettend druk. Dan is het hier echt drummen. Tussen één en halfdrie kunnen we dan toch even op adem komen.” Toch heeft Ilse geen spijt van haar keuze om ergotherapeute te worden. “Ik doe mijn werk heel graag, maar het wordt wel altijd maar zwaarder.”

Ilse ziet ook een reden waarom de werkdruk van de ergotherapeuten gestegen is. “Een ergotherapeut gaat na wat de patiënt in kwestie allemaal moet kunnen om terug een normaal leven aan te vatten. ADL noemen wij dat: Activiteiten van het Dagelijkse Leven. Eten, drinken, wassen, zich aankleden,... Wij kijken samen met de patiënt wat hij in zijn specifieke leven allemaal moet kunnen en werken dan op basis daarvan een therapie uit. Maar we merken dat de maatschappij steeds meer vraagt van oudere mensen. Vroeger konden ouderen makkelijker rekenen op hulp van hun kinderen of van buren. Maar nu leven de kinderen zelfstandig. Dochters blijven ook niet langer thuis om hun zieke of hulpbehoevende ouders bij te staan, maar werken buitenshuis.”



Hier wordt dus hard gewerkt en dat laat zijn sporen na. De verpleegkundigen grijpen naar hun zere nek of rug. “Wij moeten vaak echt sleuren aan de patiënten en daar krijg je rug- en nekpijn van,” zucht een verpleegster. Andere verpleegkundigen beamen dat. “Hier sukkelen er veel met een schouder- of een peesontsteking.” Ook de ergotherapeuten krijgen met dezelfde problemen af te rekenen. Ilse: “Ieder dag moeten wij patiënten vanuit een rolwagen op de mat leggen. Daar kan je niet anders dan rugklachten aan overhouden. Vaak raken ook andere gewrichten overbelast door te veel en te eentonige bewegingen. Het is onze job om die bewegingen te doen. Dus kunnen we moeilijk aan de patiënten zeggen: sorry vandaag niet, ik heb pijn aan mijn pols.”

Contact
Niet alleen de wervels en de pezen maar ook de contacten met de patiënten lijden onder de werkdruk. De verpleegkundigen zouden best wel wat meer tijd willen doorbrengen met de patiënten. “We mogen al blij zijn als we ze kunnen wassen en als we klaar krijgen dat alle patiënten opzitten. Het is pijnlijk als je moet wegrennen terwijl je ziet dat de patiënt behoefte heeft om wat te praten.” Zo is te horen in het bureau van de verpleegkundigen. “'s Nachts staan we soms met één verpleger voor 30 patiënten. Als drie of vier bellen tegelijk gaan, kan het gebeuren dat een patiënt 20 minuten moet wachten vooraleer hij aan de beurt is. Hier liggen de longpatiënten. Als meerdere patiënten tegelijk bellen, check ik toch eerst even bij alle bellers of het ernstig is. Maar dan moet je toch het rijtje af. Maar uiteindelijk hebben wij nog geluk. In ziekenhuizen waar de acute gevallen terecht komen, moet het nog een pak erger zijn. Zij hebben veel meer piekmomenten. Hier is alles vrij stabiel omdat de patiënten redelijk gelijkmatig komen en gaan.”





Patiënten die snakken naar wat contact. Daar kennen de schoonmaaktsers alles van. “De mensen babbelen veel tegen ons. Wat ze niet tegen de verplegers durven zeggen, krijgen wij wél te horen. Dan klagen ze dat het weer rap moest gaan van de verpleger. Sommigen beweren dat ze gewassen worden aan de lopende band. Of dat een verpleger hen heeft laten zitten voor de lavabo op of het toilet. Zo'n dingen gebeuren wel eens als een verpleger plots dringend ergens anders moet inspringen,” vertelt Christine. “In het begin trok ik me dat heel hard aan. Ik ben zelfs nog ziek geweest van alle miserie die ik hier elke dag zag. Want weet je: wij zijn opgeleid om te kuisen, niet om met miserie om te gaan.”

Zo heeft iedereen wel zijn manier om om te gaan met de werkdruk en de stress. Veel werknemers houden een voltijdse baan niet vol en schakelen over op deeltijds werken. Een verpleger vertelt dat van de 24 verpleegkundigen op zijn dienst er slechts 5 voltijds werken. Die vijf uitzonderingen zijn dan nog vooral jongeren. Een job in de zorgsector is niet altijd makkelijk te combineren met een gezinsleven. “Mijn vrouw, die ook verpleegster is, moest overschakelen op nachtdienst omdat er anders geen opvang voor de kinderen is,” zegt een verpleger. Ook ergotherapeute Ilse ziet hoe veel mensen overschakelen op een deeltijdse job. “Als je als moeder een zittend beroep hebt, heb je 's avonds misschien nog wat energie over om het huishouden te doen, maar wij zijn bekaf.”

Komt daar nog eens bij dat de werkdagen van verpleegkundigen er soms een beetje vreemd uit zien. Normaal wordt er gewerkt van 7 tot vier uur in de namiddag. Maar soms moet er ook gewerkt worden van 8 tot 12 en van 4 tot 8 's avonds. In die 4 uren durende pauze kunnen de verplegers dan snel even naar huis. Voor die onregelmatige uren krijgen ze wel een toeslag van 50 % op alle uren. Als er tenminste vier uur tussen de twee shiften zit. Sommige ziekenhuizen werken met een pauze van 3u55 zodat ze die toeslag niet hoeven te betalen. Die onregelmatige uren zijn voor de werkgever interessant omdat de werkdruk vooral op die twee momenten hoog is. In de namiddag is er een dipje omdat de meeste patiënten dan wat slapen of bezoek krijgen. Een nachtdienst duurt van 8 tot 7.

Roeping
Toch is het niet al kommer en kwel in de zorgsector. De vorige golven van witte woede hebben wel degelijk iets opgeleverd. In 2000 verkregen de vakbonden een arbeidsduurverkorting voor oudere werknemers. Vanaf 45 jaar komt er één vakantiedag per maand bij. Vanaf 50 en 55 komt er maandelijks telkens nog een dag bij. De eindeloopbaanmaatregel geldt echter niet voor alle werknemers in de zorgsector en dat zorgt voor spanningen op de werkvloer (elders op deze site meer daarover).

En dan is er nog de arbeidsvreugde die de werknemers van de sector aan de gang houdt. “Wie verpleegster wil worden, moet graag tussen de mensen staan. Ik verzorg graag mensen, help hen graag. Ja, noem het maar een roeping.” Een verpleegster van het RVT verdedigt de job met vuur. Ook de schoonmaaksters denken er niet aan om het K.E.I. te verlaten. Christine: “Het sociaal contact hoort bij de job. Je kunt hier moeilijk met proppen in je oren rond lopen. We werken niet met robotten en daar moet je rekening mee houden. Soms is het wel eens lastig als je voor de tiende keer hetzelfde verhaal moet aanhoren, maar ik zou dit werk nooit willen inruilen voor een schoonmaakjob in een kantorencomplex.”




Ergotherapeute Ilse doet haar job eveneens met hart en ziel. “Ik kan mijn werk moeilijk los laten. Zelfs in het weekend blijft het me bezig houden. Als ik een oudere man passeer, merk ik soms dat ik in mijn gedachten al bezig ben een analyse te maken. En als ik een rolwagen zie, let ik meteen op het merk en het type. Soms leef je ook wel met patiënten mee. Dan kom je thuis en voel je dat je een moeilijke dag achter de rug hebt. Als een patiënt bijvoorbeeld tegenslag heeft en hervalt tijdens de revalidatie. Als de hele therapie voor niks is geweest. Als ergotherapeute investeer je in mensen, in ieder individu dat hier passeert.”

Het hoeft geen verbazing te wekken dat een deel van het personeel van het K.E.I. steeds weer trouw op post is als de vakbonden mobiliseren voor een nationale betoging. De laatste keer, op 3 juni, waren ze met 26 afgereisd naar Brussel. Zoals een verpleegster van het R.V.T. het uitdrukt: “Een werknemer uit de zorgsector betoogt nooit alleen voor zichzelf. Als de arbeidsomstandigheden in de sector verbeteren, komt dat de hele maatschappij ten goede.”

(foto's sam van driessche)