Commentaar Midden-Oostenstandpunt Groen-Links by Astrid Essed Wednesday, Jun. 09, 2004 at 11:08 AM |
In zijn Midden-Oostenstandpunt [geheel onderin] getuigt de Nederlandse politieke partij Groen-Links van een impliciete bagatellisering van de impact van de Israelische bezetting op de politieek, economische en humanitaire positie van de Palestijnse bevolking.
Geachte Mevrouw Seela,
Ik wil graag uw aandacht vragen voor het volgende:
Hoewel ik met belangstelling kennisgenomen heb van het aan mevrouw Haman opgestuurde
Midden-Oostenstandpunt van de Groen-Links euro-parlementariers, dat naar ik aanneem een afspiegeling is van de algemene politieke richtlijn van Groen-Links in dezen, wil ik graag de vrijheid nemen, een en ander te voorzien van enkele kritische kanttekeningen.
A Strijdende partijen
In de eerste plaats valt mij bij lezing van uw verklaring op, dat er bij voortduring verwezen wordt naar de ''strijdende partijen'' waardoor impliciet de indruk wordt gewekt, dat hier sprake zou zijn van gelijkwaardigheid in politiek-militair opzicht, hetgeen genendele het geval is.
Niet alleen is er hier sprake van een reeds 37 jaar durende Israelische bezetting van de Palestijnse gebieden, waardoor er geen sprake is van een ''gangbare'' oorlogvoering, maar een strijd tegen een bezettingsmacht, daarenboven behoort het Israelische leger tot een van de sterkste en meest technologisch geavanceerde legers ter wereld en zijn haar tegenstanders doorgaans slecht bewapende strijders die onderdeel uitmaken van Palestijnse politieke organisaties met zeer beperkte militaire middelen.
In dat verband getuigt dan ook de aanduiding ''strijdende partijen'' van een gevaarlijke ontkenning van de werkelijk bestaande politieke machtsverhoudingen in het Midden-Oosten.
B Relatieve rust
Evenzeer heb ik bezwaar tegen de door u gehanteerde terminologie ''relatieve rust'' die eveneens wordt gebruikt in officiele Amerikaanse en Europese politieke kringen waarmee ten onrechte de indruk gewekt wordt, dat er slechts sprake zou zijn van geweld bij regelrechte confrontaties tussen Palestijnse strijders en het Israelische leger en de zeer verwerpelijke Palestijnse zelfmoordaanslagen op Israelische burgers.
Impliciet bagatelliseert u hiermee de dagelijkse vernederingen, mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden, die door het Israelische leger in de bezette gebieden gepleegd worden, hetgeen uwerzijds wijst op een bedenkelijk gebrek aan aandacht voor de impact van deze zich dagelijks voltrekkende onderdrukkingsmechanismen.
C Veiligheid:
Dit gebrek aan aandacht voor de Israelische onderdrukkingsmechanismen wordt nog duidelijker geaccentueerd in de in uw verklaring gemaakte opmerking, dat ''Israel recht heeft op veiligheid''
Uiteraard ben ik het in dezen met u eens, dat Israelische burgers, net als alle andere burgers ter wereld, recht hebben op veiligheid, maar een dergelijke verwijzing naar Israels veiligheid in de context van de politieke realiteit in het Midden-Oosten getuigt mi van een ontkenning van de ook in de politiek geldende wet van oorzaak en gevolg.
1 Oorzaak en gevolg:
Hoewel u volkomen terecht hebt gesteld, dat Israel zich terug moet trekken [volgens de in 1967 unaniem aangenomen Veiligheidsraadsresolutie 242] achter de officieel-erkende grenzen tussen Israel en de Palestijnse gebieden van voor de juni-oorlog in 1967 [de zogenaamde Groene Lijn]
legt u nergens in uw betoog een duidelijk verband tussen de Israelische bezetting enerzijds en het gebrek aan veiligheid van Israel, o.a. vertaald in de zelfmoordaanslagen, die hierdoor een bijna irrationeel karakter krijgen.
2 Veiligheid en zelfmoordaanslagen:
Helaas is echter de tragiek van iedere bezetting dat niet alleen de schending van de rechten van het bezette volk worden geschonden, maar evenzeer het gebrek aan veiligheid voor het bezettende land zelf.
Iedere onderdrukking roept immers terecht verzet op, dat zich in deze context enerzijds vertaalt in legitieme militaire acties tegen het Israelische leger en anderszijds in zeer verwerpelijke zelfmoordaanslagen op Israelisceh burgers, die echter wel hun voedingsbodem vinden in de dagelijks terugkerende nagenoeg ongestraft gepleegde Israelische mensenrechtenschendingen.
3 Rol PA tav zelfmoordaanslagen:
In dit verband snijdt uw opmerking, dat de Palestijnse Autoriteit ''haar mogelijkheden ten volste moet benutten om zelfmoodaanslagen te voorkomen'' weinig hout.
Hoewel iedere overheid, ook al beschikt deze over beperkte autonomie inderdaad het uiterste moet doen dergelijke terroristische aanslagen te voorkomen getuigt het van gebrek ana politieke realitietszin een dergelijke eis aan de Palestijnse Autoriteit te verbinden en wel om twee redenen:
In de eerste plaats is er vrijwel geen sprake meer van het adequaat functionneren van de Palestijnse Autoriteit aangezien het Israelische leger tijdens de twee grote militaire offensieven in 2002 vrijwel de hele infrastructuur van de Palestijnse Autoriteit vernietigd heeft en in de tweede plaats heeft
de Palestijnse Autoriteit als zodanig altijd weinig invloed gehad heeft op organisaties als Hamas en Jihad, die vanwege hun voedseluitdelingen onder de noodlijdende Palestijnse bevolking aldaar en hun gebrek aan corruptie [in tegensteling tot dit bij de Palestijnse Autoriteit aanwezige probleem] bij de bevolking in hoge mate populair zijn
D Internationaal Recht:
Hoewel ik het in dezen waardeer dat u het terechte standpunt inneemt, dat bij de benadering van het Midden-Oostenconflict het Internationala Recht de leidraad dient te zijn [zoals trouwens bij alle andere conflicten ter wereld] betreur ik het in dezen, dat uw verdere standpuntbepaling haaks staat op dit principe
1 Vredesinitiatieven:
Zo noemt u de vorig jaar geinitieerde Routekaart voor Vrede en de Geneva-Accoorden als voorbeelden van een ''politieke oplossing van het conflict'' waarbij u zich kennelijk niet of onvoldoende realiseert, dat beide zogenaamde vredesinitiatieven in strijd zijn met het door u voorgestane Internationaal Recht.
Routekaart voor de Vrede:
Zonder er tot en detail opin te gaan, legde de Routekaart de Palestijnen de verplichting op zich algeheel te ontwapenen, ook betreffende het gelegitimeerde verzet tegen het Israelische bezettinsgleger in ruil voor een zeer vage en op termijn gestelde belofte tot de oprichting van een Palestijnse Staat ondanks de internationaalrechtelijke verplichting daartoe, neergelegd in o.a. de Algemene Vergadreingsresolutie 3236 dd 1974 en de algemeen internationaalrechtelijke erkenning van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren.
Verder werd er nergens duidelijk gewag gemaakt van algehele terugtrekking van het Israelische leger uit alle na de juni-oorlog in 1967 bezette Palestijnse gebieden [te weten het Gaza-gebied, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jerizalem], ingevolge VN-Veiligheidsraadsresolutie 242.
Bovendien werd er gesproken van slechts ed ontmanteling van de door Israel als zodanig getypeerde ''illegale'' nederzettingen, terwijl alle in bezet gebied gestichte bederzettingen illegaal zijn volgens het Internationala Recht [artikel 49, 4de Conventie van Geneve]
Geneva-Accoorden:
Ook de Geneva-Accoorden zijn in strijd met het Internationaal Recht, aangezien zij o.a. gebaseerd zijn op het afzien van het recht op terugkeer van de Palestijnen, als zodanig internationaalrechtelijk vastgelegd in de Algemene Vergaderingsresolutie nr 194 dd december 1948
Daarenboven wodt de nieuwe Palestijnse Staat het recht op ene eigen leger ontzegd, hetgeen een flagrante schending is van het zelfbeschikkingsrecht nog afgezien van het blootgesteld zijn aan eventuele aanvallene door het Israelische leger.
Daarenboven zou deze nieuwe ''Palestijnse Staat'' in militair opzicht gecontroleerd worden door een internationale troepenmacht, hetgeen de facto neerkomt op een continuering van de bezetting, deze keer door de Internationale Gemeenschap
Aangezien in deze gelancerede vredesinitiatieven geen sprake is van het naleven van de beginselen van het Internationala Recht, spreek ik er dan ook mijn vverbazing over uit, dat u dergelijke intitiatieven, die in geen enkel opzicht rekening houden met de humaniraire, sociale en economische rechten van het Palestijnse volk en slechts de dominantie van Israel in stand houden, beschouwt als ''politieke oplossingen voor het conflict''
2 Moeilijke onderwerpen:
Het verbaast mij tenslotte buitengewoon, dat u de ontmantelingen van de nederzettingen, het recht op terugkeer en de status van Jeruzalem karakteriseert als ''moeilijke onderwerpen''
Wanneer u beweert u te baseren op het Internationaal Recht in dezen zijn deze onderwerpen niet ''moeilijk'', maar worden zij beschouwd vanuit het oogpunt van gerechtigheid, gestaafd door het Internationaal Recht:
De ontmanteling van de nederzettingen
Zoals reeds gezegd zijn de vanaf het eind van de zestiger jaren gestichte nederzettingen in bezet Palestijns gebied in strijd met het Internationala Recht [artikel 49, 4de Conventie van Geneve], dat het overbrengen van delen van de bevolking uit het bezettende land naar bezer gebied verbiedt.
Darenboven zijn deze nederzettingen tiot stand gekomen door grootscheepse Palestijnse land en huisonteigeningen, hetgeen eveneens verboden is volgens het Internationaal Recht [artikel 53, 4de Conventie van Geneve]
Eveneens is een en ander bevestigd in twee VN-Veiligheidsraadsresoluties dd 1979, waarin Israel werd verplicht tot ontmanteling van alle bestaande nederzettingen
Ongetwiojfeld benmt u tevens op de hoogte van hte feit, dat de EU onlangs nog de onwettigheid van deze nederzettingen heeft bevestigd, hetgeen u zelf hebt vermeld in de door u gemaakte opmerkingen ivm het Associateaccoord en de producten uit de nederzettingen
Hieruit volgt, dat dit alleen een ''moeilijk'' onderwerp is voor mensen, politici en/of overheden, die geen resoect hebben voor de principes van hte Internationaal Recht
Het recht op terugkeer
Ditzelfde geldt eveneens voor het recht op terugkeer
Zoals u ongetwijfeld weet werden in de oorlog, die volgde op de stichting van de Staat Israel op basis van resolutie 181 [verdeelplan voor Palestina] meer dan 750.000 Palestijnse burgers van huis en haard verdreven door Isarelische milities en veroordeeld tot ene troosteloos verblijf in vluchtelingenkampen.
De in 1948 aangenomen resolutie 194 verplichtte Israel ertoe deze mensen terug te laten keren naar hun vroegere woongebieden of tot hte uitbetalen van een financiele compensatie voor ed geleden schade.
Nog los van het feit in welke vorm deze resolutie in ed huidige omstandigheden zal moeten worden uitgevoerd, moet Israel in dezen in welke vorm dan ook haar verantwoordelkjkheid voor de toen gepleegde oorlogsmisdaden [etnische zuiveringen zijn oorlogsmisdaden] nemen.
Status Jeruzalem:
Bij resolutie 181 werd vastgesteld, dat Jerusalem een internationale status zou krijgen, hetgeen nooit is geschied, aangezien Israel in de oorlog in 1948 West-Jerusalame veroverde en Jordanie Oost-Jerisalem
Zoals u weet veroverde Israel in de juni-oorlog in 1967 Oost-Jerizalem en bezette het vervolgens.
Enkele jaren later annexeerde Israel Oost-Jerusalem en riep Jerusalem uit tot ''enige en ondeelbare hoofdstad van Israel''
Internationalarechtelijk is IJerusalem echter niet de hoofdstad van Israel, reden waarom de VN in de zestiger jaren regeringen opriep om hun ambassade uit Jerusalem terug te trekken.
ook voor deze kwestie geldt, dat in welke vorm dan ook [gedeelde hoofdstad voor twee Staten of behouden internationale status] het Internationaal Recht moet worden nageleefd
Ik spreek dan ook de hoop uit, dat u zich bij een volgende standpuntbepaling betreffende het Midden-Oosten mag laten leiden door de werkelijke principes van het Internationaal Recht en in dezen respect te betonen voor zowel de mensenrechten van de Israelische als de Palestijnse bevolking.
Vriendelijke groeten
Astrid Essed
Amsterdam [Z-O]
Subject: standpunt GroenLinks over het Midden Oosten
Geachte mevrouw Haman,
Zoals telefonisch beloofd, bij deze het standpunt van de vier
GroenLinks europarlementariërs Kathalijne Buitenweg, Joost Lagendijk, Alexander
de Roo en Theo Bouwman over het conflict in het Midden Oosten.
-----------------
Het geweld in Israël en de Palestijnse Gebieden is ondanks
tussenpozen van relatieve rust nooit echt tot stilstand gekomen. GroenLinks maakt
zich sterk voor een evenwichtige benadering van het conflict waarbij het
internationale recht de leidraad is. Er moet een twee-staten-oplossing komen.
Daarvoor moet Israël zich terugtrekken naar de grenzen van 1967, het herbezetten
en vernielen van Palestijns grondgebied moet stoppen en aan
buitenrechtelijke executies moet een einde komen. Tegelijkertijd heeft Israël het
recht op veiligheid. De Palestijnse Autoriteit moet haar mogelijkheden ten
volste benutten om zelfmoordaanslagen te voorkomen.
De Genève-akkoorden, een 'inofficieel' vredesplan op initiatief van
voormalige ministers Yossi Beilin (Israël) en Yasser Abd-Rabbo
(Palestijnse Gebieden), laten zien dat een politieke oplossing van het conflict
mogelijk is. Ook op moeilijke onderwerpen zoals de status van Jerusalem, de
ontruiming van nederzettingen en het recht op terugkeer. De EU zou
als speler in het kwartet dat toeziet op de naleving van de routekaart
voor de vrede, maximaal gebruik moeten maken van het impuls dat de
initiatiefnemers hebben gecreëerd.
De EU moet al haar politieke, diplomatieke en economische
mogelijkheden benutten, wil zij invloed uitoefenen op de strijdende partijen. De
politieke dialoog met de Palestijnse Gebieden vindt plaats in het kader van de
hulprelatie. De EU is de grootste donor van de Palestijnse Gebieden
en steunt vooral de basisvoorzieningen (elektriciteit, water,
gezondheidszorg, onderwijs), maar ook het vredesproces. Verdenkingen dat die hulp
niet terechtkomt bij de bevolking zijn tot nu toe zonder bewijs gebleven
ondanks grootschalig onderzoek door de Europese Commissie en het
Europees Parlement. In december 2003 hebben VVD, CDA, LPF, CU en SGP in de
Tweede Kamer een motie ingediend die de Nederlandse regering oproept een
deel van de EU-gelden aan de Palestijnse Autoriteit te bevriezen omdat er
onduidelijkheid heerst over de uitgaven. GroenLinks is tegen het achterhouden van fondsen die de Palestijnse bevolking hard nodig heeft. Dit laat onverlet dat de controle op de
besteding van de Europese fondsen beter kan. Vooral ook omdat de
administratie binnen de Palestijnse Autoriteit niet bijzonder transparant
is. Ook deze hulprelatie gekoppeld is aan voorwaarden. De EU moet de
hervorming van de Palestijnse Autoriteit blijven bevorderen.
Met Israël heeft de EU vooral een economische relatie - via het
Associatieverdrag is vrijhandel en samenwerking op een aantal
terreinen geregeld. Beide partijen hebben bij sluiting van het verdrag
bepaald, dat het eerbiedigen van de mensenrechten voorwaarde is voor de
handelsrelatie (Art.2). Deze mensenrechtenclausule moet serieus worden genomen.
Israël heeft inmiddels al een hele waslijst van illegale maatregelen op
haar naam staan (uitbreiden van nederzettingen, buitenrechtelijke executies,
vernielen van woonhuizen van burgers en van civiele infrastructuur, bouw van
de muur op Palestijns gebied) - maar het inroepen van de
mensenrechtenclausule is nog geen enkele keer serieus overwogen. GroenLinks en D66 zijn het
actiefst geweest om de EU en Nederland aan te sporen de Associatieraad bijeen
te roepen om de mensenrechtensituatie te bespreken.
Economische druk is in het recente verleden wel enigszins effectief
gebleken. Israël heeft jarenlang producten uit de illegaal bezette
gebieden op de Europese markt gebracht met het etiket 'Made in Israel'. De
Europese Commissie heeft jarenlang gezegd dat de nederzettingen niet bij het
territorium van Israël horen en deze producten dus ook niet
belastingvrij de EU binnen kunnen komen (Israëlische producten wel - vallen onder het
Associatieverdrag). Pas vorig jaar is de EU begonnen, heffingen te
innen, importheffingen voor producten waarvan vaststond dat ze uit
nederzettingen komen en zogenaamde garantiebetalingen voor producten waarvan de
herkomst onzeker was. Eind vorig jaar werd de financiële druk en de
onzekerheid te groot voor Israëlische exporteurs - en heeft de Israëlische regering
besloten, toch maar een onderscheid in de labeling te maken. Daarmee
heeft Israël voor het eerst toegegeven dat de nederzettingen geen legaal
deel uitmaken van de staat Israël.
In het algemeen krijgt Israël van de EU echter niet veel tegenwind.
Meest recent voorbeeld is de oproep van een aantal EU-lidstaten aan het
Internationaal Gerechtshof om zich niet uit te spreken over de
juridische aspecten van de bouw van de afscheidingsmuur die Israël moet
beschermen voor terroristische aanslagen. De EU-landen (waaronder Nederland) vinden
dat een uitspraak van het Hof het vredesproces schade toebrengt. GroenLinks
is vóór een advies van het Hof zoals gevraagd door de VN. De bouw van een
muur omwille van de bescherming van de bevolking is nog wel begrijpelijk.
In de praktijk ontwricht de muur de levens van honderdduizenden
Palestijnen.
Bouwen buiten de groene lijn - dus op Palestijns gebied - is een
poging, land in te pikken en gewoon illegaal.
--------------
Met vriendelijke groet,
Ute Seela
Beleidsmedewerker Buitenlandse Zaken en Uitbreiding
GroenLinks in de Europese Unie
Policy Advisor Foreign Affairs and Enlargement
GreenLeft in the European Union