arch/ive/ief (2000 - 2005)

[Standpunt ACV] Dienstencheques: niet voor iedereen een succes
by ACV Wednesday, Jun. 02, 2004 at 3:06 PM

De dienstencheques zijn een groot succes bij de gebruikers. Helaas valt over de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers niet hetzelfde te zeggen. Enkel hun minimumloon is vastgelegd, de rest moet geregeld worden in een paritair comité dat nog moet opgericht worden. Het ACV is ook niet te spreken over de discriminatie tussen 2 soorten werknemers die is ingebouwd in het systeem. Dit is een discriminatie op arbeidsrechtelijk vlak en het ACV zal er alles aan doen om die ongedaan te maken.

De dienstencheques kennen een groot succes bij de gebruikers. Sinds het stelsel in januari onder federale bevoegdheid kwam, zijn al meer dan 2.200.000 cheques verkocht. Er zijn 47.000 gebruikers ingeschreven en 4.400 werknemers zijn aan de slag. 750 ondernemingen hebben intussen een erkenning gekregen.

Niet slecht, ware het niet dat de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers slechts ten dele zijn geregeld. De wetgever heeft enkel het minimumloon vastgelegd. De overige loon- en arbeidsvoorwaarden, zoals de eindejaarspremie, de verplaatsingskosten, de bijkomende vakantiedagen, de anciënniteitsregeling… moeten nog geregeld worden in het nieuw op te richten paritair comité. Het was nochtans eenvoudig geweest om nu reeds voor alle loon- en arbeidsvoorwaarden te verwijzen naar een bestaand paritair comité, bv. dat van de schoonmaak of de gezinszorg. Een gemiste kans waardoor veel kostbare tijd verloren zal gaan. Nu moeten alle overige loon- en arbeidsvoorwaarden van nul af aan opnieuw onderhandeld worden. Bijkomende moeilijkheid is dat vandaag geheel onduidelijk is met wie er onderhandeld gaat worden. Welke werkgeversfederaties in het paritair comité gaan zitten, is immers nog niet bekend.

Daarnaast heeft het ACV bijzonder veel moeite met de discriminatie die is ingebouwd in het systeem van de dienstencheques. Er zijn twee soorten werknemers gecreëerd met verschillende rechten: werknemers van categorie A (met bijkomende werkloosheidsuitkering of leefloon) en werknemers van categorie B. Voor de werknemers van categorie B kan afgeweken worden van de minimale werkperiode van 3 uur en de minimale contractuele arbeidsduur van 1/3e van een voltijdse werkweek. Hierdoor worden ook bijzonder kleine contracten mogelijk. Voor sommige werknemers misschien een goede zaak, voor de zwaksten op de arbeidsmarkt (zij die ongevraagd en ongewild een klein contract aangeboden krijgen) een ramp. Bij contracten van minder dan 1/3e per week worden immers geen rechten op werkloosheidsuitkering opgebouwd. Het ACV overweegt bij het Arbitragehof een procedure in te stellen om deze discriminatie op het vlak van het arbeidsrecht ongedaan te maken.