Andersglobalisme na 11 september. Over pessimisme en optimisme in de politieke strijd. by Marc-Antoon De Schryver Thursday, May. 20, 2004 at 5:18 PM |
marcantoontje@hotmail.com |
Het gebeurt gelukkig niet elke dag, maar toch : waarom kom ik steeds weer mensen tegen die menen dat sinds 11 september de andersglobalistische strijd ‘zware klappen heeft gekregen’? Dat onze tegenstanders ‘de mensen’ er definitief van hebben kunnen overtuigen dat van deze anti-systeembeweging niets goeds te verwachten valt ? Is dat gewoon een excuus om pessimistisch te kunnen zijn en dus de armen te laten hangen, bang om in actie te treden?
Deze maal was het de beurt aan Pierre Grosser :“Je pense qu’ils ont pris un coup très dur avec le 11 septembre. C’est à dire qu’on a commencé, et là il y des choses qui sont très explicites, à lier le terrorisme international et les mouvements anti-mondialisation » (1). En ook hij was er van overtuigd dat dit geleid heeft tot een effectieve de-legitimatie van de andersglobalistische beweging.
Hoe dan wel? Als sympathisant en deelnemer heb ik daar nooit veel van gemerkt. We mobiliseren toch steeds meer mensen? Denk maar aan de anti-oorlogsbeweging! Het is natuurlijk waar dat er een opgedreven campagne tegen ons gevoerd wordt, maar het is m.i. een vergissing te concluderen dat deze campagne succesvol is.
Laten we even overlopen. Het is duidelijk dat zowat alle regimes van de wereld sinds 11 september in naam van ‘de strijd tegen het terrorisme’ hun veiligheidsapparaten hebben versterkt en deze nu richten tegen ons, kritische burgers die van hun vrijheden gebruik maken om zich te organiseren en solidair hun lot in eigen handen te nemen om een andere wereld mogelijk te maken (wat door de machthebbers duidelijk als een ‘oneigenlijk gebruik’ van die ‘vrijheden’ wordt aanzien, als een ‘pervers effect’ dat door hun inperking moet worden rechtgezet). Dat is één. Het bemoeilijkt in de praktijk natuurlijk onze strijd, maar het is een fenomeen dat zich strikt genomen buiten de ideologische arena afspeelt, en haar effecten dus niet onmiddellijk laat voelen in de vorm van ‘legitimatie’ of ‘de-legitimatie’.
Toegegeven, dat is natuurlijk anders met de aanvallen van een bepaald deel van de intellectuele klasse, met name het leger aan leraren, journalisten, politici, professoren,… die zich ontpopt hebben tot de ideologen van de neoliberale zaak. Enerzijds de predikers van het “tout va bien dans le meilleur des mondes”. Anderzijds de bezorgde hoeders van de intrinsiek waardevole neoliberale orde (soms verward met ‘de Westerse beschaving’) – de waakhonden dus die pogen onze geesten te mobiliseren tegen de barbaren (waaronder de andersglobalisten) die deze civilisatie van alle kanten bedreigen. Twee categorieën van intellectuele knechten die elk een onmisbare functie vervullen in het neoliberale project : de eersten om ons te bekeren, de anderen om ons bang te maken.
Hier was Grosser wel zeer accuraat : in zijn samenvatting van hun onveranderlijke onderliggende argument als volgt. “Le but toujours de tout cela est de dire que la globalisation est ce qui va ammener le progrès (...) et que ceux qui s’y opposent en portent la responsabilité en face à tout le monde parce que la non-globalisation est un coup pour l’humanité”.
Maar goed, dat DIE groep de rangen sluit en iedereen viseert die de door hen gekoesterde wereldorde in vraag durft stellen, hoeft ons denk ik niet te verbazen: het is hun job. De vraag is : waarom zouden we uit het feit dat hun aanvallen steeds explicieter en platter worden, moeten besluiten dat ze de ideologische strijd aan het winnen zijn?
De omgekeerde interpretatie lijkt mij dichter bij de waarheid te staan: hun toenemende agressiviteit is een symptoom van het feit dat ze terrein verliezen, van het feit dat ze zich genoodzaakt zien om argumenten te verzinnen ter verdediging van toestanden en denkbeelden die vroeger niet in vraag gesteld werden. En dat betekent dat we er steeds beter in slagen om de ‘vanzelfsprekendheid’ van de huidige ordre des choses te doorbreken!
(Daarmee hebben we die orde natuurlijk nog niet definitief vernietigd – laat staan een alternatief geïnstalleerd – maar het is wel een noodzakelijke stap om dit mogelijk te maken, en om die reden alvast een succes.)
Voorbeeld
Neem nu Alain Finkielkraut, die verklaart dat veel ‘pacifisten’ « zelf in een permanente internationale burgeroorlog tussen het ‘keizerrijk’ Amerika, of het Westen in het algemeen, en hun vermeende slachtoffers, de onderdrukten, de armen, enzovoort » leven, en dat « dit soort pacifisme leidt tot uitingen van geweld en, op termijn, tot rechtvaardiging van het terrorisme. De terrorist is immers een martelaar in de strijd tegen het keizerrijk » (in ‘Geef oorlog een kans’, interview door Pieter Kottman, De Standaard, 19-21/4/2003). Dat is dus een voorbeeld van hoe men, in de reeds aangehaalde woorden van Grosser, “a commencé, et là il y a des choses qui sont très explicites, à lier le terrorisme international et les mouvements anti-mondialisation”. Inderdaad, een bekende intellectueel werpt zijn gewicht in de schaal om dit te ‘beargumenteren’. Op een bepaalde manier echter, is dit voor de (in dit geval) ‘Amerikaanse zaak’ in feite een retorische stap achteruit.
Want laten we even teruggaan naar de nadagen van 11 september. De tijd dat we aan één stuk door de spectaculaire beelden van de aanslag over ons heen kregen, begeleid van commentaar dat zwaar gebukt ging onder de ‘verstomming’ die deze beelden teweegbrachten. Wat toen gebeurde is goed geanalyseerd door o.m. Jan Blommaert. « Op momenten zoals deze bepaalt de enorme golf van beelden en commentaren volledig ‘de publieke opinie’, » (2) schrijft Blommaert. Onder meer omdat beelden niet conceptueel maar iconisch gecodeerd zijn en daarom beter in staat zijn een gestandaardiseerde reactie af te dwingen. En de manier waarop de beelden worden aangeboden, als een verhaal met een zekere samenhang, zorgt ervoor dat we « zeer snel komen tot enkele wijd circulerende waarheden, in elkaar geflanste versies die men dan als maatstaf gaat gebruiken voor alle nieuwe informatie die op ons afkomt » (3) .
En : « Het algemene kader waarin de feiten meteen werden geplaatst was dat van terrorisme » (4) , stelt Blommaert, en hij verduidelijkt wat dat betekent : het belangrijkste effect van de kwalificatie ‘terroristisch’ is dat zij meteen uit alle mogelijke analyses de intenties, principes en doelen van de ‘terroristen’ uitschakelt : hun daden en discours zijn irrationeel, fanatiek en immoreel, punt uit.
Met als gevolg dat er geen plaats was voor alternatieve interpretaties, voor een verhaal bijvoorbeeld waarbij het Westen verschijnt als een bron van verdrukking, armoede en kwaad. « Een verhaal dat deze aanslag kadert als een deel van een oorlog met als inzet grote kwesties die te maken hebben met de wereldverhoudingen, met macht en machteloosheid » (5) .
Het punt dat ik wil maken is dat we Finkielkrauts uitspraak – het feit dat hij haar nodig of nuttig acht – kunnen interpreteren als een teken van de (door hem ervaren) aftakeling van de kracht en efficiëntie van het ‘terrorisme’-begrip dat hierboven beschreven werd (en van het wereldbeeld dat er impliciet in besloten lag). Als een teken dat de opgedrongen definitie van dit geweld als ‘terroristisch’, en de on-nadenkende interpretaties die deze voorstelling van zaken ons in lepelde (andere visies on-denkbaar makend), niet meer volstaan om ‘de publieke opinie’ in lijn te houden.
Conclusie
Dit alles om te onderlijnen dat elk pessimisme wat de andersglobalistische zaak betreft, volstrekt ongepast is.
En dit niet alleen omdat zulk pessimisme als een self-fulfilling phrophecy altijd de objectieve vijand van je eigen zaak is, een verwijt dat Tariq Ali onlangs terecht naar het hoofd geslingerd kreeg op een lezing in Cairo. Deze Brit bestond het om voor een publiek van een tweehonderdtal Egyptenaren, velen van hen activisten die op tal van gelegenheden aan den lijve hebben ondervonden wat het betekent om politieke oppositie te voeren in een door het ‘vrije Westen’ gesteunde dictatuur, zijn ontgoocheling te uiten over het feit dat er in de Arabische wereld ‘zo weinig’ betogers waren tegen de oorlog in Irak (in Cairo ‘slechts’ 20.000, wat echter als een ongehoord succes mag beschouwd worden, dat dan ook een scherpe staatsrepressie uitlokte, met de nodige arrestaties, folteringen, en als kers op de taart een proces tegen 5 leden van de ‘Revolutionaire Socialisten’, op beschuldiging van ‘samenzwering om het regime over te werpen’).
Een bijkomende en meer ‘objectieve’ reden om niet ‘pessimistisch’ te zijn is dat we duidelijk de historische voorwaarden mee hebben om te groeien, en dat dan ook doen. En niet enkel ‘optimisten’ in het eigen kamp zien dat “the spirit of critique (…) is vastly beyond what it was only a few years ago”(7). Ook onze tegenstanders weten het, en ze zijn er bang voor. Zo bijvoorbeeld de neoliberale econoom Hernando De Soto, de man van de tot in den treure afgerammelde mantra ‘het probleem is dat er niet genoeg globalisering is’ en van het idee om de armen van de zgn. Derde Wereld te helpen door hun ‘dood kapitaal’ (het weze grond, alaam, een huisje,…) tot ‘leven’ te wekken, dat wil zeggen ‘eindelijk te vermarkten’ – wat er natuurlijk op neer komt dat we het dan via de markt ‘eindelijk kunnen afpakken’. Hij waarschuwt zijn lezers uitvoerig dat “for those who have not noticed, the arsenal of anticapitalism and antiglobalization is building up” en dat “we must not underestimate the latent power of Marxist integrated theory at a time when masses of people with little hope are loking for a cohesive worldview to improve their desperate economic prospects”(8).
En het is niet het feit dat, bijvoorbeeld, ‘Resist’ op een electoraal fiasco is uitgedraaid dat daar iets aan zal veranderen. Indymedia leert ons met haar unieke berichtgeving over het dagelijkse knokwerk van de vakbondsbasis en andere groepen dat de strijd zich ook en vooral elders dan in de ‘politiek in enge zin’ afspeelt.
Daarom is het misschien nuttig om, bij wijze van conclusie, even de volgende recente woorden van Noam Chomsky aan te halen : “Helplessness and marginalisation are mostly constructions of frightened conformist intellectuals and media that serve power. Popular movements are vibrant and active. Most do not focus attention on presidential politics, but are woking to create a culture of democracy and commitment to social justice that will allow electoral politics to be more than the choice between factions of the ruling business party, as the large majority of the population recognizes it to be”(9).
(1)Tijdens een voordracht getiteld ‘Comment peut-on lire le monde d’aujourd’hui?’, in het Centre Français de Culture et de Coopération, Caïro, 26 april 2004.
(2)Jan Blommaert ‘Banditisme of politiek ? Over conceptuele onduidelijkheid’, Samenleving en Politiek, jg. 8, No. 7, p. 11.
(3)Om het in de terminologie van Gouldner te zeggen.
(4)Jan Blommaert ‘Banditisme of politiek ? Over conceptuele onduidelijkheid’, Samenleving en Politiek, jg. 8, No. 7, p. 12.
(5)Jan Blommaert ‘Banditisme of politiek ? Over conceptuele onduidelijkheid’, Samenleving en Politiek, jg. 8, No. 7, p. 12.
(6)Jan Blommaert ‘Banditisme of politiek ? Over conceptuele onduidelijkheid’, Samenleving en Politiek, jg. 8, No. 7, p. 14.
(7)Noam Chomsky in Al-Ahram Weekly, 13-19 mei 2004, p. 10
(8)Hernando De Soto, The Mystery of Capital. Why Capitalism Triumphs in the West and Fails Everywhere Else, 2000, Basic Books, p. 213-214.
(9)Noam Chomsky in Al-Ahram Weekly, 13-19 mei 2004, p. 10
Quote by Koen Thursday, May. 20, 2004 at 6:20 PM |
Koen.Hostyn@ugent.be |
Quote: "Een bijkomende en meer ‘objectieve’ reden om niet ‘pessimistisch’ te zijn is dat we duidelijk de historische voorwaarden mee hebben om te groeien, en dat dan ook doen."
Ik neig dit te lezen als: "De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter en het gelukkige gevolg hiervan is dat de kritische houding van de massa's op gang begint te komen."
Valt er niet te twijfelen aan deze "objectieve reden om niet pessimistisch te zijn"? Hij lijkt mij immers dat deze "historische voorwaarden" ook kunnen beschouwd worden als een flagrant falen van de antiglobalistische beweging. De hele essentie aan "antiglobalisme" lijkt me juist de strijd op te voeren tegen deze kapitalistische excessen die al bestaan en steeds uitbreiden, en onsezelf niet gelukkig prijzen met de situatie die ons toegang geeft tot de kritische stem van bepaalde minderheden.
Als ik zie hoe gemakkelijk (om bij het gegeven voorbeeld te blijven) de anti-oorlogsstem die geuit werd in linkse milieus kan overgenomen door de neoliberale politici die zich naar de verkiezingen toe konden profileren als "pacifist" en als ik zie hoe uitermate beperkt de manifestaties nog maar waren in verhouding tot het absolute gebrek aan enig argument om Irak binnen te vallen, dan lijkt het mij zeer moeilijk om daaruit te concluderen dat we optimistisch mogen zijn.
Voor mij krijgt dergelijk optimisme toch wel een zeer wrange nasmaak als ik erbij bedenk in welke situatie we ons bevinden en op wat voor situatie we afstevenen op mondiaal vlak in sterk contrast met het levensnoodzakelijke verzet dat op alle vlakken mijlenver achterblijft.
Ja by Marc-Antoon Friday, May. 21, 2004 at 2:11 PM |
Je hebt natuurlijk een punt als je het 'succes' van het andersglobalisme als een teken van haar 'falen' interpreteert.
Ik zou wellicht mijn tekst nooit geschreven hebben, en niet in termen van opti- en pessimisme over de zaak gesproken, als ik het niet al te vaak het soort redeneringen hoor die ik in de eerste paragraafen aanhaal. Eerst en vooral wou ik daarop reageren, tegen een bepaalde defaitistische spirit. Ik begrijp dat het wrang klinkt als ik van daar, onder verwijzing naar "objectieve omstandigheden", dan tot de conclusie kom dat we 'goe bezig' zijn...
Want ja, de groeiende mobilisatie zal wel een symptoom zijn van het feit dat we eigenlijk steeds minder macht hebben, het steeds slechter gaat, en het systeem steeds zotter draait. Maar ik weet niet of de logica die de twee verbindt noodlottig waterdicht is, of verzet en onderdrukking elkaars exacte spiegelbeeld zijn. Er is niets dat bewijst dat we noodzakelijk altijd achterop zullen blijven hinken.
"Optimisme" was een ongelukkige woordkeuze, maar hoe dan ook: wat is het alternatief voor blijven werken, organiseren, vechten, bouwen aan een alternatieve toekomst? En elk van ons moet daarvoor ergens zijn inspiratie halen. Fatalisme is alvast geen optie.
Ja by Marc-Antoon Friday, May. 21, 2004 at 2:26 PM |
Je hebt natuurlijk een punt als je het 'succes' van het andersglobalisme als een teken van haar 'falen' interpreteert.
Ik zou wellicht mijn tekst nooit geschreven hebben, en niet in termen van opti- en pessimisme over de zaak gesproken, als ik het niet al te vaak het soort redeneringen hoor die ik in de eerste paragraafen aanhaal. Eerst en vooral wou ik daarop reageren, tegen een bepaalde defaitistische spirit. Ik begrijp dat het wrang klinkt als ik van daar, onder verwijzing naar "objectieve omstandigheden", dan tot de conclusie kom dat we 'goe bezig' zijn...
Want ja, de groeiende mobilisatie zal wel een symptoom zijn van het feit dat we eigenlijk steeds minder macht hebben, het steeds slechter gaat, en het systeem steeds zotter draait. Maar ik weet niet of de logica die de twee verbindt noodlottig waterdicht is, of verzet en onderdrukking elkaars exacte spiegelbeeld zijn. Er is niets dat bewijst dat we noodzakelijk altijd achterop zullen blijven hinken.
"Optimisme" was een ongelukkige woordkeuze, maar hoe dan ook: wat is het alternatief voor blijven werken, organiseren, vechten, bouwen aan een alternatieve toekomst? En elk van ons moet daarvoor ergens zijn inspiratie halen. Fatalisme is alvast geen optie.
zeker by Koen Hostyn Friday, May. 21, 2004 at 2:54 PM |
koen.hostyn@ugent.be |
Ja, daar kan ik je zeker gelijk in geven! Als de strijd die nu geleverd word die nog geleverd moet worden opgegeven zou worden door een fatalistische instelling, zou dit in mijn ogen een regelrechte catastrofe betekenen!
Mijn opmerking was dan ook, zoals je zelf aangeeft, gericht tegen de nogal ongelukkige woordkeuze. De vraag die dan naar voren komt is natuurlijk in hoeverre we ons moeten laten meeslepen in oftewel een volledig optimistisch discours dat de realiteit achter zich laat, oftewel een volkomen realistisch discours dat met momenten maar weinig blijk van vooruitgang geeft...