arch/ive/ief (2000 - 2005)

[BRussels Tribunal] Klaar voor de nieuwe wereldorde ?
by Stephan Cautaerts Saturday, Apr. 24, 2004 at 3:11 PM
stephan.c@skynet.be

Van 14 tot 17 april vond in Brussel het BRussells Tribunal plaats. Het is het eerste van een reeks tribunalen, onderzoekscommissies en conferenties die in 2004 worden opgestart in New York, Hiroshima, Tokyo, Kopenhagen,... Ze passen in een ruimer kader dat ook soortgelijke initiatieven in Londen en Mumbai omvat. Elke plaatselijke sessie van dit World Tribunal on Iraq (WTI) zal zich buigen over een bepaald onderwerp in verband met de oorlog in Irak. De slotzitting van deze onderzoekscommissies zal plaatshebben in Istanbul op 20 maart 2005, de tweede verjaardag van het begin van de oorlog.

Het BRussells Tribunal zet de reflectie over de wettigheid van de militaire interventie in Irak voort en spitst zich toe op de verantwoordelijkheid die berust bij het Project for a New American Century (PNAC), een in 1997 opgerichte denktank en pressiegroep waarvan o.a. Dick Cheney, Paul Wolfowitz, Donald Rumsfeld en Francis Fukuyama mede-ondertekenaars zijn.

Het mission statement van PNAC luidt: "De geschiedenis van de 20ste eeuw zou ons moeten geleerd hebben dat het belangrijk is omstandigheden te scheppen vóór de crisissen ontstaan, en bedreigingen tegen te gaan vóór ze verschrikkelijk worden. De geschiedenis van deze eeuw zou ons moeten geleerd hebben de zaak van het Amerikaanse leiderschap te dienen." Met andere woorden de doctrine van de "preventieve aanval" en de "welwillende hegemonie".

In 2000 publiceerde PNAC het rapport Rebuilding America's defenses: "De Verenigde Staten hebben al decennia lang gepoogd een permanente rol te spelen in de regionale veiligheid van de Golf. Waar het onopgeloste conflict met Irak voor een onmiddellijke verantwoording zorgt, overstijgt de behoefte aan de aanwezigheid van een substantiële legermacht in de Golf het probleem van het regime van Saddam Hussein." Duidelijke doelstellingen met betrekking tot het Midden Oosten en Irak.

Het tribunaal is opgevat als een onderzoekscommissie. Gedurende 2 opeenvolgende dagen werden 12 getuigen gehoord en ondervraagd door de procureurs, de verdediging en de onderzoekscommissie.


Het tribunaal stelde zich tot taak een moreel oordeel te vellen daar waar een echte rechtszaak weinig waarschijnlijk is.

Samir Amin voegde daar tijdens de opening op woensdagavond aan toe: “De strategie van de VS is niet nieuw maar in een nieuw stadium: het doel is de volledige militaire controle over de wereld. Daarom volstaat het niet deze ideologie op politiek en moreel vlak te bestrijden, zij moet ook militair bestreden en verslagen worden. Dat is wat nu in Irak ook gebeurt.

Andere opmerkelijke sprekers die avond waren - naast Lieven De Cauter, de entoesiaste initiatiefnemer van dit tribunaal en Ayse Berktay, medeoprichtster van het WTI - Nawal el Sadaawi: “Zij zijn een supermacht, maar een andere supermacht is op komst: the power of the people” en Sabah al Mukhtar die voor ons de slogans uit de manifestaties in Irak vertaalde: “Wij zijn geen soenieten, wij zijn geen shiieten, wij zijn Irakezen en wij willen geen bezetters !”. Opmerkelijk in dit tribunaal was de nauwe samenwerking met de culturele sector. De Beurschouwburg en de Hallen Van Schaarbeek stelden hun zalen ter beschikking en er waren films, videoinstallaties, muziek en theater te zien. Stijn Coninckx sprak op de opening namens de artiesten.


Donderdagochtend startte de onderzoekscommissie haar werk. Doel was een antwoord te vinden op de volgende 4 vragen:

  1. Kan men besluiten dat de voorstellen van het PNAC (on)officieel onderschreven worden door de huidige regering in de VS en maakt de Bush administratie aldus de PNAC ideologie tot een steunpilaar van haar buitenlands beleid ?

  2. Kan men uit recente acties van de VS en in het bijzonder uit de oorlog tegen Irak de concrete uitvoering van de principes en voorstellen van het PNAC vaststellen ?

  3. Dragen deze principes en voorstellen bij tot het verbeteren van de stabiliteit en veiligheid in internationale relaties of vormen zij integendeel een ernstige bedreiging hiervoor ?

  4. Wie zijn de personen en belangengroepen achter het PNAC ? Bevestigingen de PNAC documenten en de getuigenissen voor deze commissie dat het PNAC zoals het zelf zegt slechts een “niet-governementele vormingsinstelling” is ?


De werkwijze - getuigenissen, verdediging en procureur - bevorderde de grondigheid van het onderzoek. De scherpzinnige tussenkomsten van vooral Jim Lobe maar ook van procureur Jean Bricmont, die soms meer op de stoel van de verdeging leek te zitten, dwongen de getuigen om stevig te argumenteren.


Alvorens de getuigen werden verhoord, zetten de verdegiging en de procureurs hun standpunten uiteen.

Bricmont wees op de hypocrisie en de tegenstellingen tussen de waarden die de VS-regering en PNAC beweren te verdedigen en de gevoerde buitenlandse politiek. “Democratie is niet gelijk aan pro-Westers. Vele democratische bewegingen in het Zuiden werden brutaal onderdrukt door het Westen (Chili, Nicaragua, Iran,...). En vele dictators zijn precies pro-Westers.”

Volgens Jim Barry roept het PNAC op tot een buitenlands en militair beleid gesteund op morele grondslagen en universele waarden. “Aldus leunen de neoconservatieven veel dichter aan bij linkse internationalistische tendenzen. De slachtoffers van 11 september zijn slachtoffers van traditionalisme en fundamentalisme. PNAC daarentegen staat voor een radicale en nieuwe orientatie, maar diep geworteld in de Amerikaanse traditie. De ideologie van PNAC is een krachtige mix van de beste aspecten van Amerikaans nationalisme, isolationisme, messianisme, exceptionalisme en realisme. Wie het neoconservatisme veroordeelt, verwerpt alle historische tendenzen aanwezig in de buitenlandse politiek van de VS.” Het antwoord van Jim Barry’s verdediging op de vragen was duidelijk. “PNAC ís de basis van de militaire strategie van de VS. De VS-regering brengt de PNAC doctrine ten uitvoer. Echter, de beschuldiging dat de VS-regering verantwoordelijk is voor een toename van de onveiligheid in de wereld is politiek gemotiveerd. Het is nog veel te vroeg om de gevolgen van dit beleid te beoordelen. Bovendien, welk alternatief heeft de democratie buiten de Pax Americana ? Wat is er zo fout aan het opnemen van zijn verantwoordelijkheid om democratie te promoten ?”


Jim Lobe vervolgde: “Internationaal recht heeft belangrijke beperkingen en belemmert soms het morele handelen. Neoconservatieven hebben de Clinton-regering onder druk gezet om tussen te komen in Bosnië en Kosovo (om moslims te beschermen !). De VS heeft een verantwoordelijkheid voor de wereld. Wie zit er achter PNAC ? Er zijn geen geheimen over PNAC. Alle documenten zijn gepubliceerd met de namen van de ondertekenaars. PNAC is een denktank, niet de kern van het militair-industrieel complex.”


Deze laatste stelling werd vakkundig onderuit gehaald door de eerste getuige, Geoffrey Geuens. Hij gaf een uitgebreid overzicht van de leden en ondertekenaars van de PNAC documenten en hun rol in het bedrijfsleven. “De link tussen politiek en bedrijfsleven is uiteraard niet beperkt tot de PNAC leden in de VS. Zo pleitte in België Etienne Davignon voor een begripvolle houding tegenover de Bush-regering.” Of zoals Geuens het stelde: “If Mac Donalds needs Mc Donell Douglas, Danone also needs Dassault.”

Bricmont betwistte deze banden niet:“In een kapitalistische maatschappij is dit normaal”, maar hij probeerde te peilen naar andere dan economische motieven voor dit beleid. Later kwam hij nog regelmatig terug op psychologische, religieuze en ideologische drijfveren achter PNAC en de Bush-regering. Ook Ludo Abicht wees daarop.


John Saxe Fernandez plaatste de PNAC-ideologie in een bredere context en onderzocht de continuiteit met het Reagantijdperk, de rol van extreemrechtse ideologen en van protestantse fundamentalisten. De verdediging wees erop dat dit ver buiten het doel van het onderzoek gaat. Verder herinnerde Fernandez eraan dat reeds maanden voor 11 september de unilaterale koers van de VS duidelijk was: Kyoto, tegenwerken van het Internationaal Strafhof, het ABM verdrag, handelsprotectionisme,...

De volgende getuige, Sara Flounders toonde nogmaals de link aan tussen het militair-industrieel complex en de Bush-regering. Jim Lobe relativeerde. “Verschillende opiniestukken in Business Week noemen de politiek van PNAC extreem gevaarlijk voor de belangen van de multinationals in de VS.” De leidende kapitalistische elite is duidelijk verdeeld. Flounders haalde ook de vermeende militaire dreiging van Irak onderuit: tijdens de Golfoorlog werd de militaire slagkracht van het Iraakse leger met 80% gereduceerd. De daaropvolgende wapeninspecties en sancties verminderden het restant nog eens met 90%. “Weapons of mass destruction ?” Flounders toonde aan dat de plannen voor een aanval tegen Irak reeds bestonden voor 11 september en baseerde zich daarbij op getuigenissen van Paul O’Neill, ceo bij Alcoa, de grootste aluminiumproducent in de VS. Hij was lid van de Nationale Veiligheidsraad en getrouwe van Bush tot hij werd ontslagen wegens verzet tegen de belastingsverlagingen. Volgens O’Neill werd op 30 januari 2001 op de eerste vergadering van de Nationale Veiligheidsraad besproken hoe de regering Bush Israel zou steunen en Sharon geen strobreed in de weg zou leggen. Tweede agendapunt was de destabilisatie van de regio door Irak. Op de volgende vergadering, 2 dagen, later stelde Donald Rumsfeld over Irak: “Sanctions are fine. But what we really want to think about is going after Saddam. Imagine what the region would look like without Saddam and with a regime that’s aligned with US interests. It would demonstrate what US policy is all about.”

Een opmerkelijke getuigenis kwam van Amy Bartholomew: “Mensenrechten als wapen van het Imperium ?” Zij legde zich toe op de morele onderbouwing van de oorlog tegen Irak en de rol van voormalige progressieve intellectuelen (liberal hawks) als Christopher Hitchens, Paul Berman en Michael Ignatieff. Zij deelt deze kritiek met linkse of marxistische denkers als Tariq Ali en Perry Anderson maar verwerpt niet met hen het internationaal recht en zijn instellingen (hoewel ook volgens haar de VN ondermijnd is door VS). Haar analyse is gebaseerd op een kritisch wereldburgerschap (Habermas) als noodzakelijke basis voor respect en bescherming van mensenrechten. “De argumentatie van de liberal hawks verschilt weinig of niet van de PNAC ideologie: de VS is een moreel imperium. De preventieve oorlog is nodig om de VS te verdedigen en om de waarden van vrijheid en democratie te verspreiden. Het falen van het internationaal recht rechtvaardigt het optreden van de grootmacht om deze waarden te verspreiden. Deze morele argumentatie voor unilaterale interventie gaat niet op om 2 redenen.

Als gevolg van zijn rol als wereldpolitiemacht, met toenemend belang van militaire macht en veiligheidsdiensten worden fundamentele rechten ondermijnd: de buitenwettelijke opsluiting van gevangenen op Guantanamo Bay en de weigering tot erkenning als oorlogsmisdadigers, de opsluiting en mishandeling van VS burgers op basis van banden met terrorisme, de mishandeling van gevangenen in Afghanistan en Irak,... Ten tweede wordt de morele en universele grondslag van mensenrechten hier verward met de imperialistische eis dat de politiek en cultuur van een welbepaalde democratie tot voorbeeld moet dienen voor alle andere samenlevingsvormen.”


Denis Halliday verwees naar de introductie van het concept “humanitaire interventie” door Kofi Anan. Wat hem deed besluiten dat ook Kofi Anan een liberal hawk is.


Armand Clesse gaf een nogal verwarde en provocatieve uiteenzetting over de rol van Europa. “Europa is niet in staat om enig betekenisvol antwoord te geven op de VS politiek en bevestigt slechts het neoconservatieve beeld over Europa: a trembling, stuttering, stumbling old man, unable to control its vital functions, eager only to rest, lost in lethargy...”


De tweede dag opende met een geschreven getuigenis van Immanuel Wallerstein. “Om de politiek van de neocons, nu aan de macht in de VS, te begrijpen is het belangrijk in te zien dat zij zichzelf beschouwen als een bedreigde minderheid, verwikkeld in een moreel gerechtvaardigde strijd tegen de naieve uitspattingen van het VS establishment. PNAC lijkt te staan voor een terugkeer naar de Reaganpolitiek maar gaat in feite veel verder dan wat ooit door Reagan-administratie bedacht is. Hoewel enkel het beleid van Clinton expliciet als incoherent wordt bestempeld, wordt impliciet het gehele buitenlands beleid van de VS van Nixon tot Clinton, inclusief Reagan en Bush sr. bekritiseerd, tot zelfs de vermindering van het defensiebudget door Eisenhower in de jaren ‘50. Het PNAC is gegroeid uit een jarenlang ongenoegen van een minderheid met dit beleid. Reeds in de jaren ’50, in volle Koude Oorlog, oefenden neoconservatieven, ontevreden met de status quo, druk uit om de Sovjet-Unie terug te dringen uit Oost-Europa.”


Michael Parenti gaf een overzicht van de VS interventies sinds WOII en de opbouw van haar militaire macht. “Al deze interventies verlopen volgens een vergelijkbaar patroon: staten en bewegingen die een bedreging vormen voor de economische belangen van de heersende klasse in de VS worden onderdrukt en ten val gebracht. PNAC is niet de kern van het probleem maar slechts een instrument in handen van de heersende klasse om haar belangen veilig te stellen.” Bricmont peilde opnieuw naar andere dan materiële motieven. Nog volgens Parenti is het verzet in Iraq een rem op de PNAC strategie.


Michel Collon ging verder in op de economische aspecten. “De toepassing van de PNAC politiek vindt haar oorsprong in de crisis van het economisch systeem. De VS-basissen zijn vooral gelokaliseerd op plaatsen waar belangrijke oliepijpleidingen liggen of gepland zijn (Turkije, Balkan, Kaukasus, Centraal Azië). Irak en het Midden Oosten is niet het enige militaire doelwit. PNAC viseert ook China als snel groeiende economische factor en Europa als belangrijkste economische rivaal.”


Hans Von Sponeck bracht een indrukwekkend relaas over de rol van de VN in Irak. “De economische sancties na de Golfoorlog hadden een wettelijke basis. Maar die legaliteit is niet eeuwigdurend. Vrij snel werden deze sancties een instrument in een geplande destabilisatie van Irak. Meer zelfs, de bombardementen in de afgelopen 10 jaar waren een voorbereiding op de invasie in Irak. VS en VK hebben in de Veiligheidsraad bijgedragen tot een verzwakking van de VN. Geleidelijk aan werd de rol van de VN omgevormd van conflictpreventie naar conflictpromotie. Tegelijk was er een flagrante desinformatiecampagne over massavernietigingswapens, oliesmokkel en misbruik van humanitaire hulp. Vandaag is in Irak niets beter dan voor de oorlog. In bijna elke familie is er een slachtoffer van de sancties, de preventieve bombardementen of de invasie. De VN moet opnieuw op het voorplan gebracht worden. Dat kan alleen als zij hervormd wordt zodat ze optreedt in het belang van de internationale gemeenschap in plaats van in het belang van enkele leden van de Veiligheidsraad.”


Haifa Zangana getuigde over de gevolgen van de bezetting: oorlogsmisdaden, mensenrechtenschendingen, corruptie,... “De voorlopige Irakese Bestuursraad (IGC), waarin Paul Bremer een veto heeft, blijft afzijdig en werkt in het belang van de VS. Tot vandaag is nog geen enkele hooggeplaatste uit het Saddamregime vervolgd. Het VS faalt in Irak op alle vlakken.

Het VS leger bracht ook Arabische journalisten mee. Onmiddellijk na de aanval begonnen zij met de uitgave van een propagandakrant in het Arabisch.” Zangana is ervan overtuigd dat de VN nog een rol kan spelen in Irak maar niet om de bezetting te legitimeren. Over Saddam Hoessein was zij heel duidelijk: “Saddam was democratisch in zijn onderdrukking, niemand werd gespaard, iedereen heeft er erg onder geleden.”


Ghazwan Al Mukhtar is een gepensioneerd ingenieur en woont in Bagdad. “De VS is niet geïnteresserd in de wederopbouw van Irak. Prioritair is de bouw van olieinstallaties en verdegingsmuren. Pas nu, 1 jaar na de aanval is de telecom-infrastructuur hersteld. Ter vergelijking: na de Golfoorlog herstelde Irak zijn telecommunicatie in 3 maanden. De gezondheidszorg bevindt zich vandaag in een dramatische toestand. De werkloosheid loopt op tot 60%. (de VS legt de olieinfrastructuur aan met migranten uit de Fillipijnen). Onder de sancties was de toestand al erg, nu is nog het slechter.”


De laatste getuigenis was een videoboodschap door Ramsey Clark. Daarna volgden de slotbetogen van de verdeging en de procureurs. Hierin kwam nogal het exceptioneel karakter van de PNAC-ideologie naar voor.


De commissie besloot haar werk zaterdag met een gesloten zitting en stelde ’s avonds haar conclusies voor. Daarin werd hoofdzakelijk de betekenis en de gevolgen van de PNAC politiek benadrukt in het kader van de 4 te onderzoeken vragen. De motieven achter dit beleid worden op latere zittingen van het WTI verder onderzocht. Ook de mogelijkheden voor een vervolging voor oorlogsmisdaden en intellectuele misdaden zullen op de volgende zittingen onderzocht worden.


SC



Internetlinks:


Het Brussels Tribunal: http://www.brusselstribunal.org/

Het Wereldtribunaal WTI: http://www.worldtribunal.org/

PNAC: http://www.newamericancentury.org/

De National security strategy of the United State of America (september 2002): http://www.whitehouse.gov/nsc/nss.html




Samenstelling van het tribunaal:


Onderzoekscommissie:

Francois Houtart - voorzitter (België, lid Internationaal Comité van het Wereld Sociaal Forum)

Pierre Klein – secretaris (België, docent internationaal recht ULB)

Samir Amin (Egypte/Senegal, directeur Forum pour le Tiers-Monde te Dakar, auteur)

Nawal el Sadaawi (Egypte, psychiater, feministische acitviste en romanschrijfster)

Denis Halliday (Ierland, ex-VN-coördinator humanitaire aktie in Irak, nam ontslag in 1998)

Sabah al Mukhtar (Irak, voorzitter Vereniging van Arabische Democratische Advocaten)

Ludo Abicht (België, em. Hoogleraar filosofie, UA)


Procureurs:

Jean Bricmont (België, docent theoretische fysica UCL)

Karen Parker (VS, advocate, gespecialiseerd in humanitair recht)


Verdeging:

Jim Lobe (VS, correspondent Inter Press Services, specialist neoconservatieven)

Tom Barry (VS, directeur van het Interhemispheric Resource Center)


Getuigen:

Geoffrey Geuens (België, assistent Information et communication, ULiège)

John Saxe Fernandez (Mexico, docent politieke wetenschappen, UNAM)

Sara Flounders (VS, co-directrice van International Action Centre van Ramsey Clark, procureur Joegoeslavië tribunaal)

Amy Bartholomew (VS, docent recht Ottawa)

Armand Clesse (Luxemburg, directeur Institut d'Etudes Européennes et Internationales du Luxembourg)

Immanuel Wallerstein (VS, socioloog)

Michael Parenti (VS, auteur)

Michel Collon (België, journalist Solidair)

Hans Von Sponeck (Duitsland/Zwitserland, opvolger Denis Halliday, nam ontslag in 2002)

Abdul Ilah Al Bayaty (Irak, getuige)

Haifa Zangana (Irak/VK, schrijfster en humaniste)

Ghazwan Al Mukhtar (Irak, ingenieur)

Ramsey Clark (VS, ex-minister justitie onder Johnson)