De subcommandant-Marcos-obsessie by neopygmee Thursday, Apr. 22, 2004 at 3:29 PM |
neopygmee(a)pi.be |
Wie de Mexicaanse en internationale pers er even op nakijkt, zal gauw merken dat - op een paar uitzonderingen na - de stereotiepen rond de zapatistische indígenas uit Chiapas verre van overwonnen zijn. Twee van die clichés komen steeds weer terug in alle pogingen tot analyse van de realiteit van Latijns-Amerika in het algemeen, en van de indígenas in het bijzonder.
[Illustratie: http://web.mit.edu/17.541/www/images/revol.jpg]
Het eerste cliché is dat van de "caudillo". Voor velen in Mexico, in Latijns-Amerika en in de rest van de wereld, is het latijnsamerikaans continent een onbegrijpelijk mysterie zonder de spreekwoordelijke caudillo of "sterke man", die "de koe bij de horens vat", die "dezen en genen verdedigt" en "orde op zaken stelt" door zijn charisma. De caudillo wordt steevast voorgesteld in een epische houding, klaar om in de geschiedenisboeken ingeschoven te worden: te paard zoals Pancho Villa of Emiliano Zapata, of met één voet op een kanon en de sabel ontbloot, peinzend de horizon overschouwend, of met een beslist gebaar de massa's dirigerend, die niet weten waar naartoe zolang de caudillo hen de weg niet wijst.
Het logisch gevolg van dit cliché is de idee dat de latijnsamerikaanse volkeren nood hebben aan, en steeds op zoek zijn naar een caudillo, een politiek-militair leidersfiguur, dat de vleesgeworden essentie moet voorstellen van diegenen die, willen of niet, tot "volgelingen" gedegradeerd worden. Zonder caudillo bestaat er geen maatschappij, geen land, geen natie en geen toekomst.
Het tweede cliché werd door de Spaanse veroveraars in Amerika ingevoerd en is dat van de "goedhartige, misleide indígena". "De indianen zijn net kinderen", wordt ons ingeprent door geschiedschrijvers en historische figuren als Bernal Díaz del Castillo, Cortés en zelfs diegenen die de indígenas verdedigden zoals Las Casas en Vasco de Quiroga. De indiaan is gedwee, evangeliseerbaar, onschuldig, mak, onderworpen, en verdraagt alles. Over zijn onafhankelijk, intelligent en opstandig karakter wordt met geen woord gerept, evenmin als over zijn vasthoudendheid aan zijn overtuigingen.
De verplichte rol die de indiaan gedurende de laatste 500 jaar in de samenleving heeft moeten spelen heeft dit cliché alleen maar versterkt.
De mengeling van het cliché van de caudillo met dat van de kindse indiaan heeft, sinds 1 januari 1994, de dag waarop de zapatisten openbaar in opstand gekomen zijn, een beeld gevormd van de acties van het EZLN(*) dat als volgt samengevat kan worden: "Subcomandante Marcos is de koning van de indianen, die zonder hem zelfs nooit in opstand gekomen zouden zijn. Wie Marcos controleert, controleert de indianen, die anders niet veel meer zijn dan een kudde schapen." Deze visie wordt (in bedekte termen) steeds weer herhaald, zonder zich rekenschap te geven van de enorme frivoliteit die ze voorstelt.
Het soort vragen dat gesteld wordt in verband met de zapatisten, is meestal een variatie op de volgende thema's:
"Wat wil die subcomandante Marcos nu in werkelijkheid?" (intellectuele eerlijkheid is natuurlijk geen optie, ergens moet er een diep verborgen drijfveer zijn, bij voorkeur van persoonlijke aard - sex, macht, geld - vermomd als strijd voor de waardigheid van de indianen);
"Wat heeft Marcos nu eigenlijk echt gedaan voor de indianen?" (een echte caudillo, in tegenstelling tot Marcos, verdeelt de buit, is een liefdevolle maar strenge vaderfiguur, een soort Goeie Vader President);
"Waarom stoppen ze Marcos niet gewoon in de gevangenis, zodat er voor eens en voor altijd een einde komt aan het probleem?" (desactiveer de caudillo en het probleem verdwijnt vanzelf; het probleem is Marcos, en niet de vernedering van de indianen, die geen vlieg kwaad doen als ze niet opgewonden worden).
Sedert nu al meer dan 10 jaar, sinds de zapatisten in de openbaarheid zijn getreden, wordt dit onderhuids racisme pijnlijk blootgelegd, en alleen dat al is een enorme verdienste van de zapatisten. Sommigen pogen hun racistische neigingen weg te steken onder de bewering dat de "antieke" of "originele" indiaan wel respectabel was, maar dat de hedendaagse indiaan toch wel overduidelijk gedegenereerd is; of door naar rebelse "mediatieke" indianen te verwijzen als uitzonderingen op de regel. Het is blijkbaar moeilijk om toe te geven dat de indianen of indígenas wel degelijk eigen ideeën hebben zonder daarom een opzichter of caudillo nodig te hebben.
Deze zienswijze beperkt zich niet alleen tot de middenklasses, van wie dat enigszins verwacht kan worden, aangezien televisie en private pers hun belangrijkste (of zelfs enige) intellectuele bronnen zijn, en hun opvoeding gebaseerd is op een aantal dogma's, waaronder "de armen zijn arm omdat ze niet willen werken". Ze is ook wijdverspreid onder middens waarvan toch een iets grotere analytische capaciteit verwacht zou mogen worden wat betreft de gebeurtenissen van de laatste 10 jaar in Chiapas.
Zo zijn er bijvoorbeeld de berichten die Juan Jesús Aznarez, correspondent in Mexico van de Spaanse krant El País, regelmatig naar Spanje stuurt. Belangrijk voor hem is dat subcommandant Marcos spreekt, en als er ook een paar indiaanse commandanten spreken wordt dat vermeld als "andere sprekers". "Subcomandante" betekent nochtans "ondercommandant", een duidelijke reflectie van het feit dat Marcos ondergeschikt is aan de Comandantes (Commandanten), en dat zijn belangrijkste rol die van woordvoerder is.
Het collectief van de zapatisten wordt op die manier samengeperst tot de individuele figuur van Marcos. Voor bovengenoemde journalist (van een blad dat zichzelf links noemt), "verbrak Marcos de dialoog" met de politici in Mexico; Marcos, en niet de zapatisten. Voor Aznarez was het ook niet zozeer belangrijk dat de zapatistische (indiaanse) commandanten een toespraak hielden voor het Congres van de Mexicaanse Unie, maar wel dat Marcos het niet deed.
Het voorbeeld van deze journalist wordt gevolgd in heel Europa - voor zover de zapatisten zowiezo al in de massamedia vermeld worden. De Italiaanse, Franse, Duitse en Britse pers vergenoegt zich in het anecdotische beeld van Marcos, in de woorden van Marcos (zonder zich te herinneren dat door zijn stem duizenden rebelse indígenas spreken), in het verkoopbare beeld van de gemaskerde man met de pijp dat ze, kost wat kost, willen verbinden met dat van Che Guevara, zonder in te gaan op de enorme verschillen in ideeën, vormen van organisatie en voorstellen die de twee van elkaar scheiden. En de indianen worden opnieuw gereduceerd tot "volgelingen", of zelfs "gemanipuleerden" door de charismatische mesties met de pijp.
Erger nog: het cliché van de almachtige caudillo en de onderworpen indiaan is doorgedrongen tot in de politieke benadering van het conflict in Chiapas door drie opeenvolgende mexicaanse regeringen.
Vicente Fox, in zijn fameuze belofte om het conflict in Chiapas "in vijftien minuten" op te lossen, verduidelijkt ons zijn visie als volgt: "voor zover en wanneer subcommandant Marcos echt de waardigheid van de indianen en de menselijke en economische ontwikkeling van Chiapas wil", zou Fox het probleem in vijftien minuten kunnen oplossen. "Als het dat is wat hij [Marcos] wil, dan regelen we de zaak in vijftien minuten en zullen we zelfs medestanders zijn voor dezelfde zaak." Met andere woorden: voor Vicente Fox bestaan er niet eens indiaanse commandanten, bestaan er geen rebelse indianen, zijn er geen problemen van marginalisatie, miserie, wanhoop en onderwerping aan steeds erger wordende vernederingen die de indígenas er zouden toe kunnen aanzetten om "Ya basta!" te zeggen: "Nu is het genoeg!".
Het enige wat Fox en zijn voorgangers zien, is het probleem dat één individu stelt, een individu dat ongetwijfeld iets zoekt en dat dus ook gekocht kan worden, of overtuigd, of dat kan meewerken zodat met één woord de zaptatistische indígenas hun acties stopzetten en terugkeren naar hun normale toestand van rust en onderwerping, wachtend op de regeringsprogramma's van "menselijke en economische ontwikkeling" die er nooit komen.
Het is wel duidelijk dat de oplossing van het zapatistenprobleem in dat soort omstandigheden ver weg te zoeken is.
Op het moment dat subcommandant Marcos zich NIET presenteerde om een toespraak te houden voor het Congres van de Mexicaanse Unie (het hoogste tribunaal van de natie) in maart 2001, maar wel de indiaanse zapatista-commandante Esther, weigerden de afgevaardigden en senatoren (voor de overgrote meerderheid), de pers (vooral de internationale), en een belangrijk deel van de bevolking te luisteren naar wat er gezegd werd.
Op die 28e maart 2001 verwittigde Commandante Esther het hoogste tribunaal van Mexico: "Subcommandant Marcos is net dat: een subcommandant. Wij zijn de commandanten, die gezamenlijk het bevel voeren, die ons volk luisterend-leiden (mandamos obedeciendo). Aan de Sup [Marcos] en aan diegenen die met hem dezelfde hoop en dezelfde verwachtingen delen, gaven we de missie om ons voor dit tribunaal te leiden. Zij, onze krijgers en krijgsters, zijn daarin geslaagd dankzij de steun van de gemobiliseerde bevolking van Mexico en van de wereld. Nu is ons moment gekomen."
Maar het was niet hun moment. De invloedrijken, zij die regeren (zonder te luisteren), zij die de internationale communicatiemedia controleren, weigerden te luisteren omdat diegenen die spraken indianen waren, en niet hun "chef", niet de zogenaamde verantwoordelijke van het probleem, niet het individu waarmee onderhandelingen en bedrog kunnen plaatsvinden.
De obsessie voor Marcos is nog steeds, en opnieuw, een vorm van uitsluiting. Die uitsluiting van de indígenas, zelfs tot hun eigen strijd toe, toont ons het beeld van een maatschappij dat noch door de moderniteit, noch door de globalisering van zijn ergste misbruiken ontdaan is - misschien wel integendeel.
Zonder Marcos zou niemand naar de boodschap van de indianen luisteren. Maar de meerderheid concentreert zich spijtig genoeg op het medium, en heeft de centrale boodschap van de chiapanese indianen links laten liggen. Die boodschap, die zij door de stem van Marcos uitdragen, is eenvoudigweg dat ze erkend willen worden als waardige mexicanen, indianen en personen - zonder daarom hun cultuur, hun gebruiken, hun taal en hun tradities te moeten opgeven.
En dat er geluisterd wordt naar wat ze te zeggen hebben, voorbij de obsessie voor Marcos, wiens enige bewonderenswaardige verwezenlijking is: dat hij indiaan geworden is.
(Vertaald, ingekort en herwerkt door neopygmee op basis van het artikel "La obsesión por Marcos" van Mauricio-José Schwarz, http://www.ciberoamerica.com/imprime/imprime.cgi?nota=/articulos/notas/mauricio-jose-schwarz-marcos.txt)
(*) EZLN: Ejército Zapatista de Liberación Nacional, Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger, zie http://www.ezln.org/