arch/ive/ief (2000 - 2005)

Bedenkelijk schouwspel van Reporters Sans Frontières over Cuba
by Bert De Belder Thursday, Mar. 18, 2004 at 2:48 PM
bert.debelder@intal.be

Vanmorgen had in het Europees Parlement een persconferentie van Reporters Sans Frontières (RSF) plaats, over de zogenaamde schendingen van de mensenrechten op Cuba. Een hele batterij sprekers, 9 in totaal, moest dit thema komen aanpraten aan de pers en aan Europese parlementairen. Die kwamen maar matig opdagen; de zaal zat vooral vol met de fanclub van RSF en met een vijftiental Cubanen die (met welk geld?) uit Miami waren overgevlogen.

De Franse neo-rechtse filosoof Bernard-Henri Lévy (vanochtend voorgesteld als "de gauche"!) bracht geen feiten, maar wel een heel woordenboek vol scheldproza: het gaat in Cuba om een "fascistische dictatuur", "le sommet de barbarie", "une folie moyen-ageuse", "une apothéose noire", "un goulag tropical" en een "apocalypse sombre". Voor minder deed BHL het niet. En de Cubaanse leider Fidel Castro is voor hem "de fascist van Havana", "de Cubaanse Pinochet" en iemand die men met zijn voornaam aanspreekt "net als Adolf en Jozef".
Dat de rechtse Cubanen die het woord namen niet alleen tegen communisme en socialisme zijn, maar tegen elk regime dat zich bevrijdt van een imperialistische dictatuur, bleek doordat zij één voor één de datum 1 januari 1959 als startpunt van alle kwaad in Cuba noemden. Dat is de dag dat de Cubaanse revolutie dictator Batista van zijn troon smeet - lang voordat de Cubanen hun project socialistisch noemden, en lang voor ze zich tot de Sovjet-Unie wendden voor de hulp die hen door het VS-embargo werd ontzegd.
Op het einde van de "persconferentie" - die eerder leek op een goed voorbereid en vetbetaald totaalspektakel tegen Cuba, met film, vlaggen, boek, posters en postkaarten - waren er welgeteld 4 (vier) minuten voor vragen. Een Peruaan die de verdediging van Cuba opnam en Robert Ménard, de algemene secretaris van RSF, een bedrieger noemde, werd bijna de zaal uitgekegeld door een groep ontketende en geagiteerde Cubanen. Ik vroeg Ménard hoe geloofwaardig zijn organisatie is, nu die wegens wangedrag in de VN-Mensenrechtencommissie haar accreditering als ngo bij de VN is kwijtgespeeld. En hoe hij zich voelt na een opeenstapeling van nederlagen: de rechtse Cubanen en RSF konden immers niet verhinderen dat het jongetje Elian vanuit de VS terug naar zijn vader in Cuba mocht, en RSF werd door een Franse rechtbank verboden het gekende silhouet van Che te misbruiken in zijn campagne tegen Cuba. Antwoord van Ménard: "Ik draag beide (nederlagen, nvdr) als een ereteken op mijn jasje."