arch/ive/ief (2000 - 2005)

Havana wordt stilaan het Erps-Kwerps van Cuba
by Gwen Falony Wednesday, Mar. 10, 2004 at 4:39 PM

Habaneros denken dat ze in het Antwerpen van de Caraïben wonen. Maar dat lijkt nogal mee te vallen. Gwen Falony bericht uit Cuba.

Hola chancletas,

Een stralend zonnetje, een frisse pint en een vooroorlogse laptop, wat heeft een mens meer nodig om aan zijn wekelijkse mail richting thuisfront te beginnen? Het zal bovendien een korte mail worden: we hebben eindelijk nog een bezoek uit België, van ons wordt verwacht dat we die mensen in de watten leggen. Inderdaad, vanavond staat er alweer kreeft op het menu. God leeft al enige tijd niet meer in Frankrijk. Bezoek ontvangen houdt voor ons, Belgen in den vreemde, steeds een trip naar de luchthaven in. Deze keer opteerden we niet voor een veilige taxirit, maar waagden we ons nog eens in de jungle van het Cubaanse Openbaar Vervoer. De wereldreizigers onder jullie herinneren zich ongetwijfeld dat de luchthaven van Habana een eindje buiten de stad ligt, een taxirit naar Terminal 3 (waar de internationale vluchten toekomen) vanuit het centrum kost toch al gauw meer dan 10$. Naar westerse normen niet veel, helaas zijn onze normen na een verblijf van anderhalf jaar in Cuba moeilijk nog westers te noemen: 10$ noemen wij een gemiddeld maandinkomen.

Gelukkig bestaan er alternatieven om de luchthaven te bereiken: Cubanen en minder gegoeden kunnen gebruik maken van een explosieve cocktail van guagua, camello en benenwagen. Cubaanse vrienden hadden ons aangeraden het bij een veilige taxi te houden, we besloten het er toch op te wagen en tot ieders verbazing haalden we het zelfs met behoud van onze fysieke integriteit en binnen de gestelde tijdslimiet. Men had ons vooral gewaarschuwd voor de laatste 3 kilometer, een stuk dat te voet dient afgelegd te worden. In het midden van de jaren '90, toen de economische crisis hard toesloeg op het eiland en ook de criminaliteit grotere proporties aannam, werd een ondernemende Amerikaanse familie in de buurt van de luchthaven beroofd en vermoord (niet noodzakelijk in die volgorde). Sindsdien zijn de economische toestand en de veiligheidsmaatregelen er enorm op vooruit gegaan: Habana is opnieuw één van de veiligste steden ter wereld. De buurt rond de luchthaven geniet bij de Cubanen echter nog steeds een kwalijke reputatie, wanneer ze het erover hebben lijkt het wel of er wekelijks massaal toeristen op beestachtige wijze afgeslacht worden. Habana kent de criminaliteit van pakweg Erps-Kwerps (neem het van ons aan: wij weten alles over het Erps-Kwerpse misdaadmilieu), maar de Habaneros leven in de overtuiging dat ze in het Antwerpen van de Caraïben wonen. Laat de boze mails van zwaar beledigde Antwerpenaren maar komen!

Iets anders dan: zoals jullie wellicht vernomen hebben is het al een tijdje hommeles bij onze zuiderburen. We hebben het over Haïti: economische puinhoop, president ontvoerd, buitenlandse troepen over de vloer (de Amerikanen en de Fransen arriveerden overigens in het land vóór de VN daar een mandaat voor had verstrekt; de Cubaanse pers heeft het dan ook consequent over een inval). We kunnen moeilijk beweren dat het vandaag de dag goed vertoeven is in Port-au-Prince en omstreken. Jullie kunnen de situatie waarschijnlijk wel volgen via de geijkte kanalen, ons rest het genoegen het te hebben over de Cubaanse aanwezigheid op het eiland. Jullie weten wellicht dat Haïti een eiland is dat ongeveer 8,3 miljoen inwoners telt. Het is eveneens algemeen bekend dat van die 8,3 miljoen er zich slechts minder dan 2.000 dokter mogen noemen; een kind weet bovendien dat 90% van de Haïtiaanse dokters werkt in de hoofdstad. Iets laat ons vermoeden dat Haïti met de nodige problemen kampt op het vlak van de gezondheidszorg. Blijkbaar dacht men hier in Cuba dat ze de buren best een handje konden toesteken: sinds 5 jaar zijn zo maar eventjes 525 Cubaanse dokters actief op het eiland. Volgens berekeningen hebben zij zowat 75% van de Haïtiaanse bevolking onder hun hoede (ze werken niet enkel in Port-au-Prince maar zijn aanwezig in alle departementen van het land). Deze doorgedreven vorm van ontwikkelingssamenwerking heeft het nodige succes: de Cubanen gaan er prat op dat hun medische brigade het leven van meer dan 86.000 Haïtianen gered heeft. In de regio's waar de Cubaanse dokters hun praktijk beoefenen daalde de sterfte van kinderen jonger dan 1 jaar van 80 tot 28 per 1.000 borelingen (bij de groep onder de 5 jaar daalde de sterfte van 159 tot 39 per 1000 kinderen).

Momenteel valt de situatie in Haïti zoals gezegd bezwaarlijk stabiel te noemen. Amerikaanse mariniers hebben bovendien de kwalijke gewoonte het schieten op Cubaanse dokters als onderdeel van hun dagelijkse target-practice te beschouwen. Toch heeft de Cubaanse regering besloten haar medisch personeel niet terug te trekken. Meer nog, het enige hospitaal dat vorige week in de hoofdstad in werking was, wordt opengehouden door Cubaanse dokters. De omstandigheden zijn uiterst moeilijk, de refter is intussen omgevormd tot ziekenzaal. De Cubanen weten echter dat hun hulp zeker op dit moment van vitaal belang is en willen van geen wijken weten. Dit is, zo staat in de Granma te lezen, de ware spirit van het Internationalisme.Om af te sluiten misschien nog snel het standpunt van de Cubaanse regering over de hele kwestie Haïti. De Cubanen hameren er op dat Aristide de eerste verkozen president van Haïti is. Een nieuwe staatsgreep zal het land zeker niet vooruit helpen, wel integendeel. Volgens Cuba zijn de Haïtiaanse rebellen gefinancierd en bewapend door de VS. Die zouden ook verantwoordelijk zijn voor de impopulariteit van Aristide: ze schroefden hun ontwikkelingshulp terug en dwongen de president de schulden van het land nauwgezet verder af te betalen, waardoor er geen geld overbleef voor sociale projecten. Cuba denkt dat de terugkeer van Aristide noodzakelijk is voor een stabilisering van de toestand in het land. Het is maar dat jullie het weten.

PS: Hopelijk hebben jullie er iets over vernomen, vorige week (3 maart) is de pagina gewijd aan de 5 Cubaanse politieke gevangenen in de VS daadwerkelijk verschenen in de New York Times!