Haïti / Aristide, van volksheld tot baarlijke duivel by raf Wednesday, Mar. 03, 2004 at 9:39 AM |
raf@indymedia.be |
Opperrechter Boniface Alexandre lost Jean-Bertrand Aristide af als
president van Haïti. Alexandre de onkreukbare. Zo schildert Associated
Press hem af. Aristide daarentegen is "verbrand" en corrupt,
en heeft dictatoriale neigingen. Waar heeft de priester-president Aristide,
die sympathiseerde met de Bevrijdingstheologie, die reputatie verdiend?
Toelichting onder meer van een in Brussel wonende Haïtiaanse activist. Militaire escorte In 1994 bracht een hoofdzakelijk Amerikaanse troepenmacht Aristide terug
aan de macht in Port-au-Prince. Toen al haakten veel van zijn sympathisanten
af. Onder voogdij Volgens Dumoulin staat Aristide op dat ogenblik dus dicht bij de Amerikaanse
Democraten van de nieuwe president Clinton. Bovendien krijgt hij het presidentschap
niet zomaar terug, hij heeft een reeks voorwaarden moeten onderschrijven.
Dumoulin: "De terugkeer van Aristide op 15 oktober 1994 gebeurt
niet zonder voorwaarden. De president gaat ermee akkoord de politiek te
volgen van Washington en de zogenaamde internationale gemeenschap. Dat
wil zeggen: hij moet zich verzoenen met de nationale burgerij, zijn Lavalas-partij
moet zich met de putschisten verzoenen; ten tweede, hij mag niet aan het
leger raken; ten derde, hij moet een politiemacht oprichten die uitgerust,
getraind en gefinancierd wordt door de Verenigde Staten; en ten slotte,
hij moet aanvaarden dat de instellingen hervormd zullen worden met steun
van de internationale gemeenschap" . Dumoulin vat samen: Aristide
aanvaardt een vreemde voogdij en, op economisch vlak, de bittere pil van
het neo-liberalisme. Schuldensneeuwbal Haïti, zo wordt vaak gezegd, is één van de armste
landen ter wereld. Is het slecht bedeeld door de Goden? Nee, Haïti
is systematisch uitgemolken, niet in het minst omdat een opstand van zwarte
slaven een einde maakte aan de Franse koloniale overheersing. In januari
1804 werd Haïti politiek onafhankelijk. Ruim 20 jaar later, in december 1825, werd Haïti daarvoor een eerste
keer gestraft: het moest zich voor 150 miljoen goudfranken vrijkopen van
Frankrijk. Daar begint voor Haïti de schuldensneeuwbal te rollen.
Haïti betaalde het los-geld maar stak er zich zwaar voor in de schulden.
In 1915 lijven de Verenigde Staten een eerste keer het land in, tot in
1934. Maar ook nadien stellen ze de presidenten aan. Vanaf 1957 tolereren
de VS de bijzonder brutale dictatuur van Papa Doc Duvalier en nadien van
diens zoon Jean-Claude. Onder de Duvaliers neemt de schuld exponentieel toe, volgens het Comité
pour l'Annulation de la Dette du Tiers Monde (CADTM) zelfs met 17,5 keer
tussen 1970 en 1986 wanneer Duvalier-zoon moet wijken. Dan bedraagt de
Haïtiaanse staatsschuld 750 miljoen dollar, begin 2004 bedraagt ze
1250 miljoen dollar. De Duvaliers stelen naar schatting ook nog eens 900
miljoen dollar voor hun eigen fortuin uit de staatskas. Ontvetten Aristide erft een geradbraakt land. Hij is gedwongen een Structureel
Aanpassingsprogramma te accepteren, met de gekende ingrediënten:
de staat moet "ontvetten" en er moeten 24.000 ambtenaren ontslagen
worden; staatsbedrijven moeten worden overgedragen aan de privé.
Gaspard Dumoulin erkent dat de regering met grote tegenzin aan de privatizeringen
begint en de afdankingen van de ambtenaren vergeet. Maar in deze periode
verspeelt president Aristide bij de armsten Haïtianen veel krediet. In 1995 moet Aristide passen bij de presidentsverkiezingen. Zijn partijgenoot
Préval haalt het, maar Aristide kijkt over diens schouder mee.
Volgens Gaspard Dumoulin doen zich in die periode de eerste serieuze
fricties voor tussen de "tweeling" Preval-Aristide en hun politieke
formatie de OPL (Organisation Politique Lavallois). Die vertolkt de verzuchtingen
van de bevolking. Ze eist vooral meer veiligheid, maar ook doorzichtiger
instellingen en een Electorale Raad voor een correct verloop van verkiezingen.
Bij de volgende presidentsverkiezingen van 2000 roept de politieke oppositie
op tot een boycot. De opkomst bedraagt toch nog 30%. Aristide wordt opnieuw
verkozen met een grote meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Maar de
oppositie gewaagt van verkiezingsfraude. Moddercampagne "Sindsdien beleven we een post-electorale crisis", zegt Gaspard
Dumoulin. Vanaf 2000 trekt de moddercampagne tegen Aristide zich op gang.
Vanaf 2002 nemen de politieke troebelen en de repressie door de staat
toe. Ook de onveiligheid neemt overhand toe. Dumoulin: "De onveiligheid is vooral te wijten aan de mafia. Veel
mensen worden vermoord. We kunnen het niet waterdicht bewijzen, maar we
hebben sterk de indruk dat de onveiligheid van buitenaf gestuurd wordt
opm het land onregeerbaaar te maken, ten voordele vooral van de bendes
die drugs invoeren vanuit Latijns-Amerika en ze dan naar de States smokkelen"
. Aristide spant zich volgens Dumoulin niet hard in om het vertrouwen van
de bevolking te bewaren of herwinnen. Hij frequenteert "verkeerde
vrienden" en laat de corruptie gedijen. Dumoulin: "De corruptie
weegt voortdurend op het leven van de mensen. En de regering-Aristide
is niet meer dezelfde als die van het begin van de jaren '90". Rond
de regering duiken "des petits et des gros mangeurs" op, kleine
en grote zakkenvullers. Vriendjespolitiek en nepotisme nestelen zich in
Port-au-Prince, een neef van de president wordt baas van de Authorité
Portuaire, een lucratief baantje. Gaspard Dumoulin: "In zijn speeches noemt Aristide zich nog altijd
de verdediger van de armen, de man van het volk. Maar na 2000 heeft hij
goede relaties met een deel van de burgerij, waaronder mijnheer Meys,
de baas van het bedrijf Tevesa dat petroleum, gas en brandstoffen importeert.
Van de andere kant steunt Aristide op de Lumpen, het lompenproletariaat
in de hoofdstad. Dat zijn de mensen die van dag tot dag leven in de informele
sector. Hij steunt ook op de OP, l'Organisation Populaire, waarvan de
meeste leden God noch gebod respecteren ". Van geliefd naar verguisd: dat is het politieke parcours van president
Aristide. Alleen: wat klopt er nu nog van de verwijten aan het adres van
Aristide? Sinds september 2003 heeft de oppositie alle propaganda-registers
opengetrokken. De media, vaak nauw verbonden met de Haïtiaanse bourgeoisie,
hebben ook leugens gefabriceerd die zijn overgenomen door toonaangevende
nieuwsmakers zoals de persbureaus Associated Press en Reuters, en die
nagalmen in onze media. Dat maakt dat Aristide aan het einde van zijn
rit wel heel erg geïsoleerd stond.
Toen Aristide eind 1990 de presidentsverkiezingen won en Marc Bazin (die
de steun van de regering-Bush had en bij de Wereldbank had gewerkt) in
het zand deed bijten, wekte hij enorme hoop bij de miljoenen straatarme
Haïtianen. Hij had zich voordien al fel afgezet tegen het neo-liberale
economische systeem en tegen de gangmakers bij de Wereldbank en het Internationaal
Muntfonds. Maar de tijd om iets te realiseren, kreeg Aristide niet. Zeven
maanden na zijn eedaflegging (op 7 februari 1991) werd zijn regering door
militaire putschisten omver geworpen. Via Europa werd hij balling in de
Verenigde Staten.
Gaspard Dumoulin, Haïtiaans kommunist in Brussel: "In de Amerikaanse
hoofdstad hervat hij zijn politiek werk; hij vormt zelfs een regering
in ballingschap, en hij begint te lobbyen bij de Democratische Partij
en de Black Caucus (een zwarte, Democratische drukkingsgroep nvdr.) om
een embargo tegen Haïti te doen instellen. Wanneer Bill Clinton aan
de macht komt, krijgt Aristide meer bewegingsruimte. De Democratische
Partij is voor zijn terugkeer en overhaalt hem om met de putschisten de
Governor Islands-akkoorden te tekenen. Maar de putschisten weigeren de
baan te ruimen. En in oktober 1994 wordt Aristide onder Amerikaanse militaire
escorte terug naar Haïti gebracht. De putschisten moeten vertrekken.
Maar ze vluchten niet, ze vertrekken onder de paraplu van Washington.
Sommigen gaan naar de Dominikaanse Republiek, anderen naar Honduras of
Panama. Raoul Cédras wordt zakenman in Panama; Michel François
vestigt zich onder de bescherming van de VS in Honduras" .