arch/ive/ief (2000 - 2005)

Irak, een tweede Vietnam?
by Astrid Essed Wednesday, Mar. 03, 2004 at 2:50 AM

Het verzet van de Brits-Amerikaanse bezettingsautoriteiten tegen he organiseren van vrije verkiezingen in Irak kan leiden tot een vereniging van het verzet tegen de bezetting met als gevolg een tweede Vietnam

Geachte Redactie

Irak een tweede Vietnam?

In een aan de Duitse krant Der Spiegel gegeven interview dd 20-2
waarschuwde de Iraakse Sjiitische geestelijke leider, ayatollah
Seyyid Ali Al-Sistani dat hij zal oproepen tot een Intifadah
[opstand] tegen de VS wanneer de aanwezigheid van de Amerikaanse
troepen na de machtsoverdracht van de overgangsregering aan een
gekozen Iraakse regering op 30 juni zal worden gecontinueerd.
Deze oproep, die een directe reactie is op de
recentelijk [dd 18-2] door de bevelhebber van de
coalitie-grondtroepen generaal Sanchez gemaakte opmerking, dat de
militaire aanwezigheid van de VS in Irak wellicht nog jaren
gecontinueerd zal worden, symboliseert het groeiende verzet tegen
de Brits-Amerikaanse bezetting, dat tevens haar wortels heeft in het
karakter van de Brits-Amerikaanse aanval op Irak.

Brits-Amerikaanse aanval op Irak:

De Brits-Amerikaanse aanval op Irak, die als zodanig in strijd was
met het Internationaal Recht, aangezien hiervoor het Mandaat van een
Veiligheidsresolutie ontbrak, heeft zich gekenmerkt door ernstige
mensenrechtenschendingen c.q. oorlogsmisdaden.

Ten eerste werd bij de luchtaanvallen op Iraakse steden als Bagdad
en Basra gebruikt gemaakt van de internationaal verboden
clusterbommen vanwege de grote kans op landmijnen bij niet-directe
ontploffing en de kans op een groot aantal burgerdoden bij een
directe explosie, hetgeen heeft geresulteerd in meer dan 7000
burgerdoden tijdens de oorlog.

In de tweede plaats werd bij diverse gelegenheden door Amerikaanse
troepen het vuur geopend op ongewapende burgers bij checkpoints en
protestdemonstraties, hetgeen een oorlogsmisdaad is volgens het
Internationaal Recht.
Ook de behandeling van krijgsgevangenen liet zeer te wensen over,
aangezien bij diverse gelegenheden sprake was van mishandeling en
vernederingen bij arrestaties.

Het moge duidelijk zijn, dat hierdoor de aversie tegen de
Brits-Amerikaanse aanvallers grote vormen aannam, hetgeen nog toenam
door de tijdens de bezetting gebruikte beheersmethoden.

Bezetting:

De Brits-Amerikaanse bezetting van Irak kenmerkt zich enerzijds door
nonchalance tav de bescherming van de Iraakse burgerbevolking en
anderszijds in een buitenproportionneel repressief optreden waarbij
niet zelden mensenrechten geschonden worden.
Ook staan de militaire geweldsintructies vaak op gespannen voet met
de internationale rechtsregels in dezen.

Nonchalance:

Zo heeft het Amerikaanse leger in diverse gevallen, met name kort na
de verovering van Irak, niet of nauwelijks opgetreden tegen
grootschalige plunderingen, waardoor in een aantal gevallen niet
alleen Iraakse burgers werden mishandeld en/of gedood door
plunderaars, maar tevens de meest elementaire medische voorzieningen
uit ziekenhuizen geroofd werden, waardoor er in een aantal gevallen
sprake was van een medisch-humanitaire ramp, met name vanwege het
grote aantal aanwezige slachtoffers ten gevolge van
luchtbombardementen.
Ook zijn er gevallen bekend waardoor Iraakse dorps en stadsbewoners
wekenlang verstoken waren van door bombardementen vernielde water
en electriciteitsvoorzieningen zonder dat er dienaangaande adequate
voorzieningen werden getroffen door de bezettingsautoriteiten.

Volgens het Internationaal Recht [4de Conventie van Geneve] zijn de
Brits-Amerikaanse autoriteiten, die bij Algemene
Vergadering-resolutie 1483 op 18 mei 2003 officieel de status van
bezettende macht gekregen hadden, hoofdverantwoordelijk voor de
veiligheid, het welzijn en de welvaart van de bezette Iraakse
burgerbevolking.

Repressie:

Anderszijds is er vaak sprake van buitenproportioneel repressief
optreden tegenover het groeiende verzet tegen de bezetting, dat
gestalte heeft gekregen in het volgens het Internationaal Recht
gelegitimeerd verzet tegen het bezettingsleger en de verwerpelijke
[zelfmoord] aanslagen op burgers en burgerdoelen.
Dit repressief optreden kenmerkt zich o.a. door het schieten op
een demonstrerende menigten, buitengewoon ruw optreden bij
huiszoekingen en het opblazen van huizen van familieleden van echte
of vermeende zelfmoordactivisten, hetgeen als collectieve straf een ernstige
schending is van het Internationaal Recht.

Politiek:

Ook politiek gezien is er sprake van een grote frictie tussen de
Amerikaanse bezettingsautoriteiten en een aantal Iraakse politieke
stromingen, aangezien de bezettingsautoriteiten het organiseren van
Iraakse verkiezingen steeds opnieuw uitstellen met als argumentatie,
dat er vanwege de jarenlange dictatuur van Saddam Hoessein geen
democratische structuren waren opgebouwd waardoor verkiezingen
gehouden kunnen worden, zonder overigens iets te ondernemen tot
vorming van dergelijke structuren.
De enige tot nu toe gevoerde politiek is het geven van bestuursmacht
aan pro-Amerikaanse Iraakse politieke krachten zonder enig nader
onderzoek naar de wensen/aspiraties binnen de Iraakse samenleving.

Het is dan ook zeer de vraag of de door de VN geplande
machtsoverdracht aan de Iraakse bestuurders,die zou moeten
plaatsvinden op 30 juni 2004 inderdaad zal leiden tot het begin van
een democratische ontwikkeling, met name vanwege het Amerikaanse
verzet tegen het organiseren van verkiezingen.

Soennieten en Sjiiten:

Achtergrond voor dit Amerikaanse verzet is met name gelegen in de
numerieke verhouding tussen Iraakse Soennieten en Sjiiten, die de
twee hoofdstromingen binnen de Islam vertegenwoordigen [Soenni en
Sjia]
De Sjiiten, wier politieke ideologie aspiraties voornamelijk
gebaseerd is op het Iraans politiek- religieus bestuursmodel [Iran
bestaat uit hoofdzakelijk Sjiitische moslims]
zijn vanwege deze ideologie, die sterk anti-Westers gericht is, een
bedreiging voor de Amerikaanse aspiraties in de regio.
Hoewel de Sjiiten de meerderheid van de Iraakse bevolking vormen,
zijn ze tot nu toe nauwelijks vertegenwoordigd geweest in
bestuursorganen
vanwege de jarenlange dictatuur van Saddam Hoessein [zelf een
Soenniet]

Tegen dit licht moet dan ook de opmerking van de reeds genoemde
Sjiitische leider Al-Sistani, een van de meest invloedrijke
Sjiitische voormannen, gezien worden, aangezien hij tevens het
vertrek van de Amerikaanse militairen tevens koppelt aan de eis van
een belangrijke bestuursrol voor de Sjiitische meerderheid.

Wanneer de bezettingsautoriteiten blijven bij hun weigering
verkiezingen te organiseren en de op zich democratische eisen van de
Sjiitische meerderheid serieus te nemen, zou een en ander wellicht kunnen uitlopen op een vereniging van de tot nu toe nog vrij geisoleerd werkende verzetsgroepen, waarbij de steeds vaker terugkerende parallel met Vietnam niet denkbeeldig is.

Astrid Essed
Amsterdam