De
nieuwe antiterrorismewet is de belangrijkste wettelijke aanval
sinds de Tweede Wereldoorlog op elke sociale of politieke
beweging die de vrije markt en de winstlogica niet aanvaardt. De
wet gaat veel verder dan het louter bestrijden van terrorisme :
zij voert een categorie misdrijven in die zich van gewone
misdrijven alleen onderscheiden door de politieke motivatie van
de daders. Dat is een breuk met het klassieke strafrecht.
‘Terrorisme’ is een zodanig vaag en beladen begrip dat je het
niet kunt gebruiken om er een misdrijf van te maken, in
tegenstelling ot begrippen als ‘diefstal’ of ‘slagen en
verwondingen’. Die zijn voor iedereen duidelijk. Politiek
geweld heeft zeer veel namen al naargelang van diegene die over
dat geweld spreekt.
Het
eerste nieuwe misdrijf dat de wet invoert, is het ‘terroristische
misdrijf’.
De
politieke motivatie van de daders, het zogeheten moreel
bestanddeel van het misdrijf, wordt zeer ruim gedefinieerd. Een
terroristisch misdrijf « moet een land of een
internationale organisatie ernstig kunnen schaden» en
« opzettelijk gepleegd zijn met het oogmerk om
een bevolking ernstige vrees aan te jagen, of om de overheid of
een internationale organisatie op onrechtmagie wijze te dwingen
tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, of om
de politieke, constitutionele, economische of sociale
basisstructuren van een land of een internationale organisatie
ernstig te ontwrichten of te vernietigen ».
Syndicale en
sociale acties of politieke partijen met een antikapitalistische
instelling dreigen hieronder gekwalificeerd te worden omdat
begrippen als « ernstige schade » en
« ontwrichten van basisstructuren » voor
interpretatie vatbaar zijn . Maar ook een algemene staking tegen
het regeringsbeleid, acties van andersglobalisten of deze van
havenarbeiders die zich niet neerleggen bij de afbraak van hun
statuut door de Europese Unie, zijn niet meer veilig. Zie ik
spoken ? In het Verenigd Koninkrijk gebruikte Thatcher de
antiterrorismewet tegen de mijnstaking in de jaren tachtig. En
Turkije wilde Artsen Zonder Grenzen op de terrorismelijst
plaatsen omdat ze Koerden verzorgden.
De
wet voert een oncontroleerbaar begrip in dat onvermijdelijk
aanleiding zal geven tot politiek misbruik. Laten we niet
vergeten dat de nazi-bezetters het woord terrorist kleefden op de
politieke gevangenen in Breendonk.
Een
hele waaier van daden komt in aanmerking voor het predikaat
terroristisch misdrijf. Dat maakt duidelijk dat het om veel meer
gaat dan wat de voorbije twee eeuwen in de politiek en in het
strafrecht als terreur werd beschouwd. Het gaat niet enkel over
de « klassieke » terroristische daden zoals
bomaanslagen, moord op politieke tegenstanders, ontvoering van
diplomaten of vliegtuigkapingen. Alle mogelijke gewelddaden
worden geviseerd, zelfs gewone slagen en verwondingen. Het
Europese kaderbesluit dat de inspiratie is voor deze Belgische
wet, heeft het letterlijk over « stadsgeweld ».
Opvallend is dat ook grootschalige vernielingen of beschadigingen
van bijvoorbeeld gebouwen, sluizen, spoorwegen, werkplaatsen,
machines bestemd voor de productie of distributie van
elektriciteit, gas en dergelijke in aanmerking komen. Ook het
vernielen, beschadigen of doen overstromen van infrastructuur,
vervoersystemen (metro, tram, bus), publiek of privaat eigendom,
het verstoren van de toevoer van elektriciteit of andere
natuurlijke hulpbronnen staan op de lijst. Met een van die
misdrijven dreigen is eveneens strafbaar.
Een
breed gamma aan acties kan dus via de antiterrorismwet geviseerd
worden. Denk maar aan een staking in de elektriciteitssector
waarbij de elektriciteit uitvalt en er gewonden vallen omdat de
verkeerslichten niet meer werken. De wet beoogt geen beperking of
belemmering van rechten of fundamentele vrijheden, zo staat erin
te lezen. Maar wie zal in de praktijk bepalen waar de grens ligt
tussen terrorisme en vrijheid van meningsuiting ? Als er
brokken worden gemaakt bij een betoging, zal het moeilijk uit te
leggen zijn aan de politie op het terrein dat het over vrije
meningsuiting gaat.
De
invoering van het tweede nieuwe misdrijf ‘terroristische groep’
maakt de wet zo mogelijk nog gevaarlijker. Vooral ook omdat
iedereen die deelneemt aan de terroristische groep, of die groep
gegevens, materiële of financiële middelen verstrekt,
onder het misdrijf valt. Daarmee komt de solidariteit met de
bevrijdingsbewegingen in de derde wereld onder druk komt te
staan. De Europese Unie werkt sedert anderhalf jaar met een
zogenaamde lijst van terroristische organisaties. Opvallend is
dat op die lijst ook een reeks bevrijdingsbewegingen voorkomen
die een guerrillastrijd voeren tegen de macht van
grootgrondbezitters, tegen neokolonialisme. Het gaat over
bewegingen als de New People’s Army (NPA) op de Filippijnen,
het Volksfront voor de bevrijding van Palestina, de Farc-beweging
in Colombia, de maoïstische guerrilla in Nepal enzovoort.
Ook een individu als professor J.M. Sison van de Filipijnen wordt
als terrorist gebrandmerkt en staat op de lijst. Deze bewegingen
zeggen dat zij een legitieme strijd voeren voor sociale en
nationale bevrijding. Zij zijn vergelijkbaar met het ANC van
Nelson Mandela in Zuid-Afrika, dat ook een gewapende strijd
voerde tegen het apartheidsregime en toen ook als terroristisch
werd gekwalificeerd. De nieuwe wet lijkt elke solidariteit in
België met dit radicale verzet in de derde wereld wil
onmogelijk maken door het gelijk te schakelen met steun aan het
terrorisme. Dit staat wel erg ver af van het bestrijden van
terreurdaden zoals die van 11 september 2001.
In
juni van dit jaar waarschuwden experts van de
Mensenrechtencommissie van de VN in Genève voor « de
toenemende bedreiging van de mensenrechten » en voor
« de gevaren eigen aan het brede gebruik van de term
terrorisme ». In de loop van het jaar 2002
ondertekenden tweehonderd Europese advocaten, magistraten en
juristen een oproep waarin zij hun grote ongerustheid uitdrukten
over het ontwerp van het Europese kaderbesluit ter bestrijding
van het terrorisme. Zij wezen op de gevaren van dit kaderbesluit
voor de elementaire democratische rechten van de burgers. Het is
precies dit kaderbesluit dat bijna letterlijk in de Belgische wet
wordt omgezet.
Ook
telefoontap en alle bijzondere opsporingsmethodes (infiltratie,
observatie…) gelden voor terrorisme. Ik vrees dat dit de deur
openzet voor provocaties. Uit het dossier van het ALF (Animal
Liberation Front) in de jaren 1998-1999 is gebleken dat een
politie-infiltrant (zonder succes) aan ALF-leden had voorgesteld
semtex te leveren, een springstof om bommen te vervaardigen. De
toenmalige minister van Justitie kwalificeerde het ALF destijds
als een schoolvoorbeeld van een terroristische organisatie.
Belgische
parlementsleden schermen met het argument dat er een morele
verplichting bestaat om dit Europees kaderbesluit in een
Belgische wet om te zetten. Dat is misschien zo, maar er volgt
geen enkele sanctie als dat niet gebeurt. De morele verplichting
tot omzetten interpreteren als een daadwerkelijke verplichting
zou de wetgevende macht volledig buitenspel zetten. Dit Europees
kaderbesluit is een ondemocratisch dictaat van de Europese Unie.
Het is geïnspireerd door veiligheids- en
inlichtingendiensten die zonder reële democratische controle
opereren. Het Belgische parlement moet zijn verantwoordelijkheid
nemen en zich niet verschuilen achter een Europees dictaat.
Niemand betwist
dat het echte terrorisme moet bestreden worden. Maar het huidige
Belgische strafwetboek bevat al voldoende artikels die feiten van
echt terrorisme strafbaar stellen met de zwaarste straffen zoals
levenslang. De Senaat heeft de nieuwe wet geëvoceerd en kan
ze nog naar de prullenmand verwijzen. Het is op zijn minst
aangewezen dat er over deze zeer gevoelige materie alsnog een
grondig maatschappelijk debat gevoerd wordt.
Raf
Jespers
(De
auteur is advocaat en verbonden aan het Progress Lawyers Network)
|