Er
wordt bijvoorbeeld beweerd dat er maar vijf landen in de wereld zijn
met migrantenstemrecht: Ierland, Nederland, Noorwegen, Zweden en
Denemarken. Er wordt ook gesteld dat er sinds 1985, toen Nederland
het kiesrecht toekende, geen enkel land ter wereld nog zo gek was om
diezelfde stap te nemen. “De beweging naar migrantenstemrecht in
Europa is de jongste twintig jaar gewoon stilgevallen”, zo lezen
we. Vreemd toch dat de VLD-kamerleden, vlak voor een belangrijk
parlementair debat, zo slecht geïnformeerd zijn.
Ver
over de grens moeten we nochtans niet gaan zoeken. In februari 2003
voerde buurland Luxemburg het migrantenstemrecht in. Er is in Europa
overigens ook nog migrantenstemrecht gekomen in Finland, Ijsland,
Estland, Slovenië, bepaalde kantons van Zwitserland en in de
Oostenrijkse deelstaat Wenen. Ook Spanje, Tsjechië, Malta en
Portugal kennen het migrantenstemrecht maar dat is op basis van
wederkerigheid, net zoals Groot-Brittannië een speciaal geval
vormt met het kiesrecht voor Gemenebest-onderdanen. Zo bestaat er
vandaag dus in tien van de huidige vijftien EU-lidstaten een vorm van
kiesrecht voor niet-EU-burgers – in zes EU-landen kennen alle
categorieën buitenlanders het lokaal stemrecht. In Frankrijk en
Duitsland is er inderdaad geen sprake van migrantenstemrecht maar is
het thema wel al jaren onderwerp van heftig politiek debat. In
Italië
verraste post-fascist Gianfranco Fini (Alleanza Nazionale) vriend en
vijand door in oktober 2003 plots voor de toekenning van gemeentelijk
stemrecht aan migranten te pleiten. Letland en Litouwen
discussiëren
over het stemrecht. En in het Europees Parlement werd zopas het
zogenaamde Moraes-rapport goedgekeurd waarin eveneens voor toekenning
van stemrecht aan migranten wordt gepleit. Het waren overigens de
Belgen die daar de grootste problemen over maakten. Hoe je het ook
draait of keert, De Gucht & Co hebben ongelijk als ze stellen dat
het om een marginaal verschijnsel gaat en het een voorbijgestreefde
discussie zou zijn die in de rest van de wereld volledig afgerond is.
Over
de rest van de wereld gesproken; buiten Europa houdt de thematiek
Korea en Japan al enkele jaren in de ban. In Canada kennen onderdanen
van het Gemenebest stemrecht en – toegegeven, dit is muggenziften -
in de Amerikaanse staat Maryland zijn er enkele gemeenten met
stemrecht voor niet-Amerikanen. In Peru, Israël, Uruguay,
Colombië, Bolivië, Venezuela, Argentinië, Burkina
Faso, Chili en Nieuw-Zeeland mogen niet-staatsburgers meestemmen. Die
laatste twee landen (Chili en Nieuw-Zeeland) verlenen trouwens op
veel verregaandere manier het kiesrecht op alle politieke niveaus aan
buitenlanders én kennen daarnaast een open
nationaliteitswetgeving. De heren VLD’ers vergissen zich dus
eveneens als ze stellen dat een versoepeling van de
nationaliteitswetgeving en een verlening van stemrecht aan
niet-staatsburgers elkaar uitsluiten en van België een
wereldunicum zou maken. Ook dat is niet waar.
Ik
ben de laatste om te beweren dat migrantenstemrecht een
mirakeloplossing is waardoor de positie van migranten plotsklaps en
spectaculair zou verbeteren. Het is echter nog veel grotere onzin om
te beweren dat gemeentelijk stemrecht in Nederland een negatief
effect gehad zou hebben. Uit de vergelijking van collega socioloog
Ruud Koopmans - die Marc Swyngedouw en ikzelf vorig jaar overigens
uitnodigden naar Brussel - leren we enkel dat Duitsland beter scoort
op het vlak van arbeidsparticipatie van allochtonen dan Nederland.
Daarvoor zijn vele redenen te bedenken. Een link leggen met het
multiculturele minderhedenbeleid is niet meer dan speculatie en
hoogst betwistbaar. De Nederlandse parlementaire onderzoekscommissie
kwam overigens niet tot de conclusie dat de integratiepolitiek
mislukt is, zoals de VLD’ers terloops beweren, maar stelde dat er
net meer inspanningen op het vlak van minderhedenbeleid geleverd
moesten worden. O ja, en Pim Fortuyn vond lokaal stemrecht voor alle
inwoners trouwens de logica zelve.
De
belangrijkste argumenten pro toekenning van het gemeentelijk
stemrecht aan niet-EU-burgers zijn ondertussen genoegzaam bekend. Ik
breng hier nog even drie punten in herinnering. Vanuit democratisch
oogpunt is het wenselijk dat al wie duurzaam in een bepaalde gemeente
woont en daar belastingen betaalt, via verkiezingen mee het lokale
beleid kan bepalen. Het is aangeraden dat de officiële
woonplaats van een persoon volgens het ‘ingezetenschapsprincipe’
primeert boven de nationaliteit om kiesgerechtigdheid op gemeentelijk
niveau te bepalen. Als een inwoner van Charleroi naar pakweg
Antwerpen verhuist, zal die persoon daar het kiesrecht genieten vanaf
hij of zij daar enkele maanden gedomicileerd is. Het zou logisch zijn
dat dit zowel voor alle niet-Belgen als voor Belgen geldt. Het valt
verder moeilijk te rechtvaardigen dat bijvoorbeeld een Noor, zelfs
als die hier al lang woont, niet aan de gemeenteraadsverkiezingen in
België zou mogen deelnemen, terwijl een Fin dat wel kan. Pas
verhuisde Nederlanders zonder Belgische nationaliteit (en zonder de
intentie die ooit te verwerven) kennen vandaag het gemeentelijk
kiesrecht. Een Marokkaan of Zwitser die hier al jaren ingezetene is
en de Belgische nationaliteit niet kan of niet wil opnemen, moet nu
aan de kant blijven staan. Net als dat het geval voor EU-burgers is,
moet het mijns inziens voor niet-EU burgers mogelijk zijn lokaal
politiek te participeren zonder daarom de nationaliteit van het
gastland aan te nemen. Ten slotte verhoogt het lokaal kiesrecht de
electorale druk op een aantal gemeentelijke overheden om zich veel
actiever voor de meest verwaarloosde buurten in te zetten – wat
overigens ook in het voordeel is van de kiesgerechtigde kansarme
Belgen die er wonen.
Het
klopt misschien dat polarisering en het eindeloos rekken van de
discussie rond het gemeentelijk kiesrecht voor niet-EU burgers
electoraal geen goede zaak is. Wat dat betreft moet de VLD maar zelf
haar rekening maken. Als het Vlaams Blok bij de volgende verkiezingen
evenwel opnieuw een monsterscore haalt, zal dat heus niet aan het
stemrechtdebat (alleen) liggen. Laten we ons niet blind staren op een
symptoom (polarisatie rond stemrecht) van een dieperliggend probleem:
de moeizame omgang van een deel van Vlaanderen met diversiteit en de
gevolgen van globalisering. De groei van uiterst rechts verkleint
“het maatschappelijk draagvlak om ingrijpende stappen te zetten”,
zo schrijven de VLD-ers. Over migrantenstemrecht hou je vandaag de
dag beter je mond, ook al heb je de beste argumenten, zo lezen we
verder tussen de regels. Naar mijn bescheiden mening brengt een
dergelijke houding weinig zoden aan de dijk. Het tij keer je niet
door op de rem te gaan staan en te hopen dat de mensen op termijn het
licht wel weer zien. Beleidsmakers moeten de ambitie hebben zelf een
maatschappelijk draagvlak te creëren voor noodzakelijke
ingrepen. De VLD-kamerleden stellen dat zij vertrouwen en wederzijds
engagement rond een gemeenschappelijk samenlevingsproject nastreven.
Een belangrijke uitdaging is dan de situatie in de achtergestelde
buurten te verbeteren door bijvoorbeeld de werkloosheid bij
allochtonen aan te pakken en de kwaliteit van onderwijs in alle
scholen te garanderen. Dat lijken mij vandaag noodzakelijke ingrepen,
waarvoor een draagvlak geforceerd moet worden. Met het voeren van een
ambitieus, controleerbaar en efficiënt integratiebeleid wordt
echter alsmaar gedraald, mede uit vrees voor de perceptie dat
allochtonen teveel in de watten gelegd worden. Zo blijven we
natuurlijk zitten in een vicieuse cirkel. Wanneer een simpele (en
goedkope!) beslissing als het verlenen van gemeentelijk kiesrecht aan
niet-EU-burgers al zo’n opgave is, valt op dit front niet meteen
beterschap te verwachten.